Een club voor liefhebbers en/of bezitters van een zeiljacht van het Oostzeejol type Midget.
Als u op zoek bent naar
een paar nieuwe vaardigheden en cruciale kennis, heb je geluk.
Dit artikel is geschreven voor mensen die moeite hebben het monteren en
afstellen van hun tuigage en hun mast,
hopelijk kan het van groot nut zijn voor
u wanneer u weer plannen maakt om het water op te gaan.
Is deze grote hoeveelheid informatie te veel, ontspan u dan even en ga
partypoker spelen.
Stellen van de
mast en spannen
van de verstaging van de Midget 20'
door:
Henk Brockhoff
Ons
clublid Pieter Toonen vroeg om enkele suggesties voor het stellen van de mast en
het spannen van de verstaging. Daar is dit stukje uit voortgekomen. In eerste
instantie is dit geschreven voor de Midget 20', maar wellicht is het ook
bruikbaar voor de grotere Midgets die hetzelfde type verstaging hebben.
Eerst geef ik wat algemene informatie over de mast en de verstaging. Daarna
volgt een elfstappenplan voor het stellen van de mast en het spannen van de
verstaging.
Terminologie
Zie figuur. De mast van de Midget 20' wordt met acht staaldraden vastgehouden.
Vanaf de top van de mast: het voorstag, het achterstag en de twee topwanten.
Vanaf de zalingen: de twee voorste onderwanten en de twee achterste onderwanten.
De topwanten worden ook wel zijstagen genoemd, maar in dit stuk gebruik ik
consequent 'wanten' omdat die term het vaakst wordt gebruikt en het bovendien de
officiële benaming is.
De onderwanten heten officieel de hoofdwanten (of het hoofdwant), maar omdat die
term in de praktijk vaak tot verwarring leidt met de topwanten, volg ik het
spraakgebruik en gebruik ik 'de onderwanten' of 'het onderwant'.
Ook volg ik voor het woord verstaging het spraakgebruik, want officieel heet dat
'het staand want'.
Afbeelding:
Verstaging van de Midget
Statisch overbepaald
De onderwanten bestaan dus uit vier staaldraden. Vanuit de mechanica gezien heet
dat een éénvoudig statisch overbepaald systeem.
Dat betekent dat de krachten in de vier draden zich niet automatisch verdelen,
maar afhankelijk zijn van de instellingen van de spanners.
Als er drie draden waren geweest (zoals bij achteronderwanten en een babystag),
dan zou de krachtsverdeling wel automatisch zijn. Het is van belang hier
rekening mee te houden bij het aanspannen, omdat het in principe mogelijk is dat
één draad op een hogere spanning staat dan de overige drie draden.
Voor de topwanten geldt in principe hetzelfde, maar omdat bij de Midget het
voor- en het achterstag in een vlak liggen dat vrijwel loodrecht staat op het
vlak van de topwanten is dat toch weer een statisch bepaald systeem.
Druk op de mastvoet
Realiseer je dat de krachten die je in de staaldraden aanbrengt door het
aandraaien van de spanners tot gevolg hebben dat de drukkracht in de mast en de
kracht op de mastvoet toeneemt. Als je de staaldraden te ver aanspant, dan kan
dat tot gevolg hebben dat de mast door het dek heen wordt gedrukt. Nou zal dat
bij een Midget niet zo snel gebeuren, omdat het hoofdschot behoorlijk sterk is
(de combinatie van de polyester verstijving in de kajuit onder de mastvoet
en het houten schot tussen vooronder en kajuit), maar het is toch van belang
hier rekening mee te houden bij het aanspannen.
Uitbuigen van de mast
Als je het voor- en achterstag en de topwanten aan zou spannen en de onderwanten
los zou laten, dan zal al bij een vrij lage spanning de mast uitknikken, dat wil
zeggen in een bocht gaan staan. Het doel van de onderwanten is onder andere dit
uitknikken tegen te gaan. Onthoud daarom: breng nooit de topwanten en het voor-
en achterstag op spanning als de onderwanten nog niet zijn aangespannen!
Andersom mag wel: de onderwanten mogen helemaal zijn aangespannen, terwijl de
topwanten en het voor- en achterstag nog los staan.
Buigstijfheid van de mast
De mast is ovaal van vorm. Dit betekent dat de mast in zijwaartse richting een
lagere buigstijfheid heeft dan in voor/achterwaartse richting. Daarom moeten
(als de onderwanten al op spanning staan) altijd eerst de topwanten een flink
stuk op spanning worden gebracht voordat het voor- en achterstag worden
aangespannen.
Plaats van de mastvoet en loefgierigheid van de Midget
Vele Midgetters vinden dat de Midget 20' te loefgierig is. Om die
loefgierigheid te beperken wordt daarom de mast zover mogelijk in het mastspoor
(de roestvrijstalen constructie onder de mast) naar voren geschoven. In principe
is dit wat de loefgierigheid betreft juist, maar het is niet goed om de mast
vóór het mastspoor uit te laten steken (zie foto), omdat dan de drukkracht van
de mast niet goed wordt doorgeleid naar het hoofdschot.
Deze mast staat te ver naar
voren in het mastspoor.
Bovendien
wordt dan het aluminium balkje onder de mast (bij de originele constructie
zonder mastkoker) op buiging belast en dat is daar niet voor gemaakt. Dat balkje
is niet zo sterk en is bij mij zelfs een keer door ondeskundig strijken van de
mast afgebroken, met schade aan de mast tot gevolg. Ik adviseer daarom de
mastbout zo te plaatsen dat de voorkant van de mast gelijk valt met de voorkant
van het mastspoor. De mast staat dan zoveel mogelijk naar voren en de drukkracht
van de mast wordt netjes overgebracht op het mastspoor en vervolgens op het
hoofdschot. De mastbout dient om de mast te kunnen strijken en als de mast
eenmaal staat alleen nog om te voorkomen dat de mast in het mastspoor zou
verschuiven. Een tweede bout door het mastspoor is daarom niet nodig en zelfs
gevaarlijk, omdat je hem bij het strijken zou kunnen vergeten. En een tweede
bout is beslist geen beveiliging tegen losraken of breuk van een staaldraad,
omdat de bevestiging van het aluminium balkje aan de mastvoet beslist niet sterk
genoeg is om een ongestaagde mast rechtop te kunnen houden.
Om de
loefgierigheid van de Midget te beperken is het effectiever om de masttop wat
naar voren te brengen door het aanspannen van het voorstag (en het losser
draaien van het achterstag). Ik weet niet of volgens het ontwerp van de Midget
het voorstag vóór of achter het
horizontale stukje buis van de preekstoel loopt.
Op mijn boot loopt het voorstag in ieder geval vóór dit horizontale stukje buis.
Bij een rolfok is dat soms niet mogelijk, vanwege de trommel. Ik heb wel eens
een Midget gezien waarbij dat horizontale stukje in de preekstoel was vervangen
door een naar voren gebogen buis, zodat er plaats kwam voor de rolfoktrommel.
Een mooie oplossing, maar waarschijnlijk nogal duur. Toen ik mijn Midget in 1979
kocht zat er ook een rolfok op, maar van een eenvoudig type en te licht van
constructie. Omdat door die rolfok het voorstag zwakker werd en omdat ik de
loefgierigheid niet onder controle kreeg, heb ik die rolfok eraf gehaald.
Wat ook
veel scheelt tegen een te sterke loefgierigheid is als het voorstag goed onder
spanning staat. Bovendien loopt de boot dan hoger aan de wind. Om de
loefgierigheid te beperken staat bij mij de masttop bijna verticaal, maar nog
wel een beetje achterover. De boot is hierdoor niet meer hinderlijk loefgierig.
Bij sterk gereefd grootzeil en de stormfok op heb ik zelfs wel eens last van
lijgierigheid, wat ontzettend hinderlijk is, vooral bij het door de wind gaan.
Eigenlijk zou ik dan de verstaging tijdelijk moeten verstellen (dus de masttop
meer naar achteren), maar daar begin ik niet aan. Als de verstaging eenmaal goed
is afgesteld en geborgd, dan blijf ik er liever vanaf. Misschien leuk voor een
wedstrijdzeiler met een flink team, maar niet voor een Midgetter die vaak in z'n
eentje zeilt.
Als je,
net als bij mij, de masttop meer naar voren wilt brengen, houdt dan rekening met
de verstelmogelijkheden van het voor- en achterstag. Ik zou op het achterstag
aan beide zijden van de spanner toch zeker acht windingen van de schroefdraad in
gebruik willen laten. Ook is het mogelijk dat de lengte van het voorlijk van de
genua het korter afstellen van het voorstag beperkt.
Richting van de spanners en spannerolie
Om het spannen van de verstaging te vergemakkelijken adviseer ik om alle
spanners op dezelfde wijze aan te brengen wat betreft de rechtse en linkse
schroefdraad. Als je het professioneel wilt doen, volg dan de methode van een
mastenmaker en zet overal de rechtse schroefdraad aan de staaldraad en de linkse
op het dek. Linksom aan een spanner draaien (van bovenaf gezien) betekent dan
vaster en rechtsom losser.
Een
spanner beweegt roestvrijstaal op roestvrijstaal en dat is gevoelig voor wat men
noemt 'vreten'. Om dit tegen te gaan bestaat er speciale, dikke kleverige, olie,
zogenaamde spannerolie.
Sterkte van
de draden, bevestiging aan de mast en aan het dek, zalingen, borgen en aftapen.
Realiseer je dat mastbreuk bijna altijd het gevolg is van losraken of breuk van
een staaldraad of een onderdeel van de bevestiging van de draad aan de mast of
op het dek. Ook het uit de zaling schieten van een topwant kan mastbreuk tot
gevolg hebben (dit kan gebeuren als bij een harde windvlaag het topwant aan lij
slap komt te hangen). Alle bevestigingsonderdelen moeten perfect in orde en
geborgd zijn. Ook de topwanten moeten geborgd zijn in de uiteinden van de
zalingen.
Als van een staaldraad slechts één draadje gebroken is, dan dient de gehele
draad vervangen te worden.
Zorg dat
alle splitpennen van de verstaging in orde zijn en dat na het spannen de
spanners zorgvuldig worden geborgd en eventueel worden afgetaped om mensenhanden
en zeilen te beschermen tegen scherpe uitsteeksels. Splitpennen van de juiste
maat (zo dik mogelijk als past en in principe maar één keer verbogen) zijn
bedrijfszekerder dan borgringetjes.
Als je
vaak de mast moet strijken, dan zijn pelikaanhaken handig, maar realiseer je dat
die minder bedrijfszeker zijn dan vaste verbindingen. Als je toch pelikaanhaken
gebruikt, zorg er dan voor dat de ring steeds wordt geborgd met een lijntje dat
de ring omlaaghoudt.
Het
gebruik van karabijnhaken in de verstaging raad ik ten sterkste af. Als daar een
landvast of schoot tussenkomt, dan kan zo'n haak ongemerkt een stukje open
blijven staan, waardoor de sterkte aanzienlijk terugloopt. Gebruik zo mogelijk
ook geen harpjes in de verstaging en als het echt niet anders kan (b.v. als een
staaldraad net iets te kort is), gebruik dan zogenaamde noodschalmen (het type
met de schroefdraadverbinding van het merk Wichard, in het Engels quick link
geheten). Bij een verstaging van 4 mm adviseer ik noodschalmen van 5 mm en bij
een verstaging van 5 mm noodschalmen van 6 mm.
Elfstappenplan voor het stellen van de mast en het spannen van de verstaging
1) Kijk alle draden en spanners na, besteed vooral aandacht aan de
splitpennen (of borgringetjes) en zorg dat de spanners lekker draaien en goed
zijn gesmeerd met spannerolie.
2) Breng alle draden licht op spanning (in willekeurige volgorde).
3) Kijk in de mastrail naar omhoog (met je oog vlakbij de mastrail) om te
zien of de mast recht is. Eventueel mag er een flauwe bocht met de bolle zijde
naar voren zijn (waarover meer in punt 6), maar een bocht in zijwaartse richting
dien je weg te werken door de topwanten of onderwanten te verstellen.
4) Als je ervan uitgaat dat de topwanten van gelijke lengte zijn, dan kun
je de lengte van de spanners meten om te zien of de mast in zijwaartse richting
loodrecht op de boot staat. Nog beter is het om als de mast gestreken is de
lengte van de topwanten te vergelijken (bij mijn boot is er 6 mm verschil) en
met dat verschil rekening te houden. Ook kun je met een (op de mast vastgezette)
fokkenval controleren of de mast loodrecht op de boot staat. Met deze val
vergelijk je de afstanden vanaf de top van de mast tot aan de puttings aan
bakboord en stuurboord. Als de mast in zijwaartse richting loodrecht op de boot
staat, werk dan een eventuele bocht weg door het verstellen van de onderwanten.
5) Stel (met lichte spanning) het voor- en achterstag zo af dat de mast
goed staat voor wat betreft de voor/achterwaartse richting. Zie het stukje
hierboven over de loefgierigheid van de Midget. In hoeverre de mast afwijkt van
de verticale richting kun je controleren door, op zekere afstand van de boot, de
stand van de mast te vergelijken met andere masten of met verticale lijnen van
bijvoorbeeld gebouwen. Ook kun je met windstil weer iets zwaars aan een val
hangen en zo de scheefstand meten.
6) Als je tevreden bent over de stand van de mast als geheel, dan ga je
de onderwanten op spanning brengen. Doe dit gelijkmatig over alle vier de
draden, zodat er geen bocht in zijwaartse richting in de mast komt. In
voor/achterwaartse richting dien je de mast niet recht te houden, maar zorg je
dat er een flauwe bocht ontstaat met de bolle zijde naar voren gericht (zie
figuur A). Op afstand zie je die bocht bijna niet, maar als je in de mastrail
naar omhoog kijkt, dan zie je die bocht goed. Ik stel die bocht af op één à
anderhalf maal de dikte van de mast in voor/achterwaartse richting. Het punt van
de mast waar de zalingen zitten steekt dan één à anderhalf maal de mastdikte
naar voren ten opzichte van de top en de voet van de mast.
Waarom
die bocht in de mast moet weet ik niet precies, maar ik kan mij voorstellen dat
de mast dan niet de neiging heeft om de ene keer naar voren te buigen (b.v. bij
een windvlaag in het voorzeil) en de andere keer naar achteren. Nu staat de
buigspanning in de mast altijd één kant op, wat beter is uit het oogpunt van
vermoeiing van de mast.
Stel de onderwanten behoorlijk strak af, ongeveer op driekwart van de
uiteindelijke spanning. Controleer of de achterste onderwanten onderling even
strak staan en ook of dit geldt voor de voorste onderwanten onderling. Die
spanning controleer je door de draden zijdelings te bewegen. Op mijn Midget
staan de achterste onderwanten altijd strakker dan de voorste. Dat komt doordat
de achterste onderwanten een kleinere hoek met de mast maken dan de voorste. Als
ik de voorste onderwanten verder aanspan, dan wordt de bocht in de mast te
groot.
Fig. A
7) Breng nu de
topwanten een flink stuk op spanning. Zorg er echter voor dat deze nooit
strakker komen te staan dan de onderwanten met de hoogste spanning (bij mij de
achterste). Als je de topwanten gelijkmatig aandraait (b.v. drie slagen
bakboord, gevolgd door drie slagen stuurboord), dan blijft de mast in principe
loodrecht op de boot staan. Kijk geregeld in de mastrail naar omhoog en
controleer de vorm van de mast.
Breng daarna het voor- en achterstag een flink stuk op spanning. De spanning in
het voor- en achterstag hebben een directe relatie met elkaar. Als je de een
strakker stelt, dan gaat de spanning in de andere ook omhoog. Zonder zeilen en
wind zal het voorstag altijd een duidelijk hogere spanning hebben dan het
achterstag. Dat komt doordat de hoek die het voorstag maakt met de mast
kleiner is dan de hoek die het achterstag maakt met de mast.
8)
Span nu de onderwanten verder aan tot de uiteindelijke spanning. Ja, hoeveel is
dat? Dat is een kwestie van gevoel en ervaring. Schud eens flink aan de mast en
kijk hoeveel het punt van de mast waar de zalingen zitten beweegt. Als je het
gevoel hebt dat dat te veel is, dan moeten de onderwanten wat strakker. Voel aan
de draden van schepen van vergelijkbare grootte en met dezelfde draaddikte hoe
strak die draden staan. Je zult dan ontdekken dat er grote verschillen zijn.
Vaak staan op kleine bootjes de draden te los, maar je ziet ook wel eens een
beginneling die de mast bijna (of echt) door het dek heeft gedrukt. Vraag aan
ervaren zeilers met vergelijkbare bootgrootte, wat ze van jouw draadspanning
vinden. Als je twijfelt, voer de spanning dan niet verder op, maar ga eerst
zeilen.
9)
Span nu de topwanten verder aan tot hun uiteindelijke spanning.
De topwanten mogen beslist niet strakker worden gezet dan de onderwanten met de
hoogste spanning (bij mij de achterste). Span daarna het voor- en achterstag aan
tot de uiteindelijke spanning. Het voorstag mag niet strakker komen te staan dan
de topwanten.
Kijk weer
in de mastrail naar omhoog en controleer de vorm van de mast. Als je in
zijwaartse richting een S-bocht in de mast ziet, dan is er iets fout gegaan.
Meestal staan dan de topwanten en/of het voor- en achterstag te strak. Maar ook
kan een dergelijke S‑bocht bij het aanspannen ontstaan als de mast in
ongespannen toestand al krom was in zijwaartse richting, bijvoorbeeld door een
ongeluk bij het strijken of zetten van de mast of tijdens de winterberging. Een
dergelijke mast zou dan deskundig rechtgebogen moeten worden of vervangen.
10)
Borg alle spanners en tape ze zo nodig af.
11)
Ga zeilen en controleer de spanning van de topwanten. Als je met harde wind
zeilt, dan mag het topwant aan lij niet los komen te hangen. Is dat toch het
geval, dan moeten de topwanten verder worden aangespannen. Als je met zijn
tweeën bent, dan kun je dat eventueel onder het zeilen doen. Eventueel moeten
dan ook de onderwanten verder worden aangespannen.
Massakrachten van de mast
Het is goed om te weten dat de verstaging niet alleen tot doel heeft om de
krachten van de wind in de zeilen op te vangen, maar ook om de massakrachten die
de mast ondervindt bij ruw water (zeegang) op te vangen. De verstaging moet in
ieder geval zo strak staan dat bij zeer ruw water de draden nog geen speling
hebben, dus dat de verstaging niet 'rammelt'. Dat geldt niet alleen voor de
onderwanten en de topwanten, maar ook voor het voor- en achterstag. Als bij een
enkele zeer harde windvlaag het topwant aan lij eens een beetje slap komt te
hangen, dan is dat geen probleem (mits de topwanten goed zijn geborgd in de
uiteinden van de zalingen).
Om te
onthouden
De volgorde bij het aanspannen van de verstaging is: onderwanten, topwanten,
voor- en achterstag. Bij het ontspannen is de volgorde omgekeerd, dus eerst het
voor- en achterstag ontspannen, dan de topwanten en als laatste de onderwanten.
Als de verstaging goed is afgesteld, dan hebben de (achterste) onderwanten de
hoogste spanning. De topwanten hebben een iets lagere spanning dan de
(achterste) onderwanten en het voorstag weer een iets lagere spanning dan de
topwanten.
De achterste onderwanten moeten onderling even strak staan. Hetzelfde geldt voor
de voorste onderwanten.
Hoe hoger de spanning in het voorstag, hoe hoger de boot aan de wind zal lopen.
Uit de hier genoemde volgorde van spanningen in de verstaging volgt dat als men
het voorstag verder aan wil spannen, dat dan ook de onderwanten en de topwanten
verder aangespannen zullen moeten worden. Overdrijf niet; door de verstaging te
strak aan te spannen kan schade ontstaan.
Met
dank aan Pieter Toonen en Alexander Dreef voor hun opmerkingen. Ook dank aan ons
clublid de heer J. Nielsen die mij 28 jaar geleden in het haventje van Zuidland
heeft geleerd hoe de mast te stellen en de verstaging te spannen.
Reacties op dit artikeltje zijn zeer welkom
bij
henk.brockhoff -at- planet.nl l of
bij
midgetclub@home.nl
Als u op zoek bent naar
een paar nieuwe vaardigheden en cruciale kennis, heb je geluk.
Dit artikel is geschreven voor mensen die moeite hebben het monteren en
afstellen van hun tuigage en hun mast,
hopelijk kan het van groot nut zijn voor
u wanneer u weer plannen maakt om het water op te gaan.
Is deze grote hoeveelheid informatie te veel, ontspan u dan even en ga
partypoker spelen.
|