Uit de oude doos: Met de Kleine Beer het Duitse wad op.

Geschreven door Kuiper.
Datum: 21 februari 2019.

Het Midgetarchief bevat een variëteit aan verhalen, lange en korte, bijzondere en alledaagse. Zo nu en dan komt er in deze rubriek eentje bovendrijven als losgeslagen kelp in de golven.

Het relaas van de familie Kuiper voert ons bijna 40 jaar terug in de tijd en verhaalt van het ambitieuze voornemen om binnen 4 weken met een Midget 20 naar de Oostzee te varen en weer terug.  Met havengeld van soms DM 3,75 had het met het oog op de kosten ook wat langer mogen duren. Of het het gezin met jonge kinderen daadwerkelijk is gelukt kunt u hier lezen. Het is bijzonder om u te realiseren dat, op het havengeld na, het verhaal zich ook in de afgelopen zomer had kunnen afspelen. Het is tijdloos.

 

Met de Kleine Beer het Duitse wad op.

Eerst een kleine uiteenzetting waarom iemand zo iets onderneemt.

Als je gecharmeerd bent van Denemarken en in het bezit van een Oostzeejol, dan kan het haast niet anders of je wordt bevangen door de drang om in deze Oostzeejol een reis naar de Oostzee te maken. Toen we in 1980 na de reünie samen met de “Maartje” de vakantie in Zeeland doorbrachten kwam één en ander ter sprake. Ook zij hadden wel eens aan zo’n reis gedacht, maar schrokken net als wij terug van de grote afstand. Als het mogelijk zou zijn om de reis samen te maken dan leek alles veel minder riskant. In geval van pech kun je op elkaar terugvallen, de kennis kan gebundeld worden en het vaart wel gezellig met twee schepen.

In de volgende winter werd het plan verder uitgewerkt. In 4 weken moest deze reis te maken zijn. Langer was onze vakantie niet. Via een Duitse kennis hadden we gelegenheid om uittreksels te maken uit zeemansgidsen van het te bevaren gebied. Hhun afgedankte zeekaarten werden gebruikt om routes uit te zetten. Afgesproken werd om elkaar in Delfzijl te treffen en dan samen verder te varen. In Delfzijl werden ook de benodigde zeekaarten besteld, die bij vertrek daar afgehaald werden. Een week voor de vakantie werd de “Kleine Beer” in 4 dagen van Brielle naar Delfzijl gevaren (binnendoor).Op dinsdag 21 juli 1981 gaan we per auto naar boord. In een stromende regen arriveren we in Delfzijl. ’s Middags worden er inkopen gedaan en ’s avonds arriveert de “Maartje” met de familie Muiser aan boord.

22 juli: woensdag.

Het weer is vergeleken bij gisteren aardig opgeknapt. Er staat eerst een zwakke Z.O. wind die later wat aanwakkert. Na het ontbijt even bijgepraat en dan vertrekken we. Er loopt op de Eems nog vloed en vanwege de zwakke wind schiet het niet erg op. We komen te laat om na het Norddeicher Wattfahr wasser naar Norderneij te varen. Daarom besluiten we naar Borkum af te zakken. Er komt wat meer wind en met de ebstroom mee gaat het lekker. Tegen zes uur varen we de haven van Borkum binnen, daar meren we af aan een drijvende ponton. Aan de wal zijn toiletten en douches van WSV Burkana. In de buurt van de haven is niet veel te zien, naar het dorp is het aardig ver en het wordt te laat ( voor de kinderen) om daar nog een kijkje te nemen. Er trekken nog een paar onweersbuien over waaruit enige regen valt.

23 juli: donderdag

Vanochtend hoeven we niet vroeg op, na het ontbijt het havengeld (DM 3,75 betaald) en koffie vertrekken we. In Fischerbalje hebben we even een flinke vloedstroom tegen, via Randzel en Euishornrenne gaan we achter Borkum langs de Osterems in, daar krijgen we de stroom weer tegen en we zetten de motor bij, anders komen we te laat bij het wantij achter het eiland Juist. In de Memmert Balje loopt de stroom weer mee, onze Hollandse kaart (1812) houdt hier op en we gaan over op de Duitse kaart (89). Met hoog water varen we over het wantij en het duurt niet lang of de ebstroom trekt ons lekker mee richting Norderneij. Tot nu toe hebben we vandaag mooi weer gehad, maar achter ons “werkt” de lucht al enige uren. De zon verdwijnt en het ziet er uit of er onweer op komst is. We trekken alvast de regenkleding aan en ook de zwemvesten worden klaar gelegd, het begint zacht te regenen, even voor de bui in alle hevigheid losbarst zijn we het Busetief in gedraaid. Hier hebben we de ruimte en kan de wind die achter de bui zit weinig kwaad, in volle vaart vliegen de beide Midgets het Riffgat in op de haven van Norderneij aan. Als we voor de haven zijn valt de wind weg en komt het zonnetje weer door, zo meren we af in de haven en drogen we onze spullen. Na het eten gaan we de wal op voor een wandeling, voor morgen wordt er harde wind verwacht ( 6 à 7) we komen tot de ontdekking dat we om op te schieten de verkeerde weg hebben genomen. Terug gaan en dan via kanalen heeft nu weinig zin meer, er blijft weinig anders over dan op beter weer te wachten.

23 juli: vrijdag

We wachten op een goede gelegenheid om in een keer naar de Elbe monding te varen, het weerbericht is echter ongunstig. Eerst harde wind uit het ZW en later draaiend naar het NW.
Vandaag blijven we te Noorderneij, er is hier een goede haven met douches en een restaurant, aan havengeld zijn we per dag DM 6,75 kwijt, nu hebben we de tijd om het land verder te verkennen en de voorraden proviand en brandstof worden aangevuld ’s avonds trekken er nog wat regenbuien over. Voor morgen wordt er iets beter weer verwacht, het waait ons te hard om buitenom te gaan. Zo besluiten we om morgen verder te gaan in Oostelijke richting over het wad.

23 juli: zaterdag

Om half zeven vertrokken, zo hebben we achter Norderneij het tij mee bij Baltrum gaan we voor de haven ten anker en wachten tot het water weer op komt, twee uur na laag water proberen we verder te gaan. We lopen aan de grond en stuiteren een paar keer op een steenharde plaat. Een uur later is er water genoeg en gaat het beter, nagekeken door enige zeehonden varen we met verscheidene schepen achter Baltrum langs, over het wantij hijsen we de zeilen en over hoog water zeilen we de Acummer Ee in. We willen ook nog over het wantij achter Langeoog en maken hiervoor even gebruik van de motor. Om half negen ’s avonds meren we af in de haven Neuherlingen Siel. Dit is een piepklein vissershaventje met weinig voorzieningen voor de pleziervaart, we weten dan nog niet dat we hier tot dinsdag zullen blijven.

23 t/m 28 juli

Deze dagen blaast de wind royaal uit het NW, dat je onder deze omstandigheden niet het zeegat uit moet gaan blijkt als er ’s Zondags een zeiljacht door de reddingsboot van het wad gehaald wordt. Achter Spikeroog is ze bij het binnenlopen even uit de koers geraakt en op een zandplaat gelopen. Gelukkig loopt dit avontuur goed af, weinig schade aan het schip maar bijna alle spullen nat. We maken het ons maar gezellig en brengen de tijd door met wandelen, lezen en spelletje doen. Als dit weer nog een poosje aanhoud kunnen we onze Oostzeereis wel vergeten. Op dinsdagavond varen we op het tij naar Langeoog, juist voor het donker komen we uit de prikkengeul in betond en bevuurd vaarwater. Het is al laat als we in de haven van Langeoog afmeren, maar we kunnen in een paar boxen liggen, er zijn drijvende steigers, douches en een gezellig clubhuisje waar je ook nog lekker kunt eten. Het is zelfs mogelijk om voor de volgende ochtend verse broodjes te bestellen, havengeld DM
8,– per dag.

29 en 30 juli

Ook deze dagen harde wind uit het NW, gelegenheid om het eiland te bekijken, het dorp ligt 4 km van de haven. Wie niet zo ver lopen kan of wil neemt het treintje dan van de veerboot naar het dorp gaat. Op dit eiland rijden geen auto’s (uitgezonderd 1 ambulance) de rest van het verkeer bestaat uit paard en wagens en fietsen, heerlijk rustig dus, ondanks ons gedwongen verblijf hier bevalt het op Langeoog prima. Als de wind donderdagavond gaat liggen hebben we (van de Kleine Beer) besloten om maar niet verder te gaan. Op “Maartje” hebben ze nog twee weken langer vakantie en zij gaan met mooi weer via Helgoland de Elbe aanlopen.

31 juli: vrijdag

Nadat we afscheid genomen hebben van de “Maartje” en haar bemanning vertrekken we richting Baltrum, tegen de vloedstroom in kan de Honda er flink tegenaan. Achter Baltrum hebben we de stroom eerst mee, na het wantij weer tegen. Over de vloed loopt er tussen de eilanden een flinke deining mee naar binnen, het is een adembenemend gezicht om deze deininggolven op +/- 25 meter afstand stuk te zien lopen op de banken, als je in de geul blijft is er niets loos en dobber je lekker over alles heen. Achter Norderneij hijsen we de zeilen en drijven over hoogwater achter het eiland langs, in het Busetief gat het op de motor verder. We willen op tijd in Norddeich zijn om geld te wisselen en inkopen te doen. We meren af in een aardige jachthaven, ook hier douches, toiletten en de gelegenheid om in het clubhuis een eenvoudige maaltijd te gebruiken. Havengeld DM 6,–. Norddeich heeft een flinke visserijhaven en de veerboten naar Just-Norderneij en Baltrum leggen er aan, er is een station t.b.v. de toeristen naar de eilanden.

1 augustus: zaterdag

Als we wakker worden regent het pijpestelen, tijdens de koffie klaart het op en maken we aanstalten om te vertrekken. Om half twee is het hoogwater te Greetsiel en dat is voor vandaag ons doel. In het Nordeicher Wattfahrwasser doen we het rustig aan, op de fok drijven we op het wantij aan. Zonder te raken komen we er overheen en we hijsen het grootzeil erbij, er staat een lekker briesje en zo gaat het op de Bautsbalje aan, hier loopt al een flinke stroom tegen. Om niet in tijdnood te komen zetten we de motor bij tot aan de Greetsieler legde, dan loopt de stroom weer mee. Even voor het Greetsieler-Aussentief nemen we de zeilen weg vanwege de kronkels in de geul en de dwars hier overheen lopende stroom (het is bijna hoogwater) is het hier niet te bezeilen. Om half twee varen we het laatste stuk tussen de weilanden door en dan komt er een vissersdorpje te voorschijn, zo mooi als in een sprookje. We meren af in een box van het drijvende steiger van de “Jachtclub Greetsiel” kosten per dag DM 4,–, er zijn geen douches. ’s Avonds over laag water staan we muurvast in de modder, we maken een wandeling en genieten van de stilte over het wad en van een prachtige zonsondergang. Terug aan boord klinkt er geborrel onder het schip, teken dat het water weer op komt.

2 augustus: zondag

Na het ontbijt wandelen we nog eens door Greetsiel, we kunnen maar niet genoeg krijgen van dit mooie dorpje, na het middageten is het water zover gestegen dat we kunnen vertrekken, achter de vissersvloot aan varen we de haven uit. Als de ergste vloedstroom uit het water is hijsen we de zeilen, via Leijbucht en Osterems gaat het richting Eemshaven, om 16.00 uur draaien we de Eemshörnrunne in, zo hebben we de ebstroom mee om naar Borkum te varen, om 17.00 uur zijn we aan de Fischer balje. Daar loopt +/- 3,5 knoop ebstroom en het duurt nog een uur voor we de haven van Borkum indraaien, genoeg tijd om te eten intussen. Mooi weer gehad vandaag, zon en wind.

3 augustus: maandag

Na het ontbijt over laag water vertrokken, er staat een zuidelijke wind, met de vloedstroom gaat het kruisen op de Randzel erg goed, we komen vier Urker kotters tegen dien in Delfzijl weekend hebben gehouden. Volgende keer gaan we wel door de bocht van Waturm, nu stampen en slingeren we ons uit de naad op hun hekgoven  Delfzijl in. De zeilen worden geborgen, in de jachthaven spoelen we het zout van ons schip, daarna doen we nog wat boodschappen, jammer dat hier in Delfzijl geen douches in de jachthaven zijn, wel een havenmeester in uniform, maar ook geen fris toilet. Verder niets dan lof over deze haven, maar dit moest me toch even van het hart. Havengeld Fl. 6,50 per dag en zo zijn we +/- 14 dagen eerder dan verwacht terug op ons uitgangspunt, ondanks de in het water gevallen planning bewaren we toch goede herinneringen aan deze vakantie. We gaan zeker nog eens terug naar het Duitse wad, er zijn diverse eilanden die we toch nog niet bezocht hebben, vooral Spikeroog schijnt (volgens zeggen) duur, maar erg mooi te zijn. Hoewel de Midget niet geschikt is om om het wad droog te vallen, is er daar toch goed mee te varen, met hoogwater kom je goed over de wantijen, na laagwater niet te vlug gaan varen, als de platbodems gaan varen hebben wij nog wel een uurtje de tijd. Het wad is echter een prachtig natuurgebied en zeker de moeite waard om eens vakantie door te brengen. Vanuit het westen van het land ben je echter wel enige dagen onderweg om er te komen. Als aanlooproute naar de Oostzee is het wad alleen geschikt als een zee van tijd hebt, je bent teveel van het weer en de getijden afhankelijk, de sprong naar de Elbe is vrij groot of je moet ook het laatste stuk over het wad gaan. Ook is het mogelijk om net als “Maartje” via Helgoland te gaan, maar daar moet Gerard Muiser maar eens een boekje over open doen. Ben je gebonden aan tijd dan is het beter om over de kanalen te gaan, maar daarover een volgende keer, de drang waarover in het begin is geschreven, is er nog steeds en zal er wel blijven ook. Maar om een einde aan dit verhaal te maken, via Groningen, Friesland, Ijsselmeer(waar we ook nog te maken krijgen met de blokkade van de binnenvaartschippers), Vecht, Merwedekanaal, Waal, Afgedamde en Bergse Maas, Amer, Hollands Diep, Haringvliet en Oude Maas vindt de “Kleine Beer” haar weg naar huis en haar bemanning kan terug zien op een onvergetelijke vakantie.


Laat een reactie achter