De mast op onze 26-er wordt gestreken m.b.v. een sprenkel. Het uit het mastgat tillen van die sprenkel is zwaar. Op dat moment zitten ook nog de voorstag en de strijktakel er nog aan vast. Dit probleem hebben wij ondervangen door de sprenkel aan de onderzijde draaibaar te maken. De onderste 20 cm is er af gesneden en daar zijn twee wangen en een achterkant aan gelast. Het bovenste deel is draaibaar om de dikkere bout met borgmoer. Het dunnere boutje met vleugelmoer dient om het geheel te stabiliseren als er bij het strijken of hijsen krachten op komen.

Wij kunnen nu als de mast gestreken is de sprenkel verder “strijken” door het onderste boutje te verwijderen. We vieren de takel verder en leggen de sprenkel met de hand de op de mast. Daarna kan die ontkoppeld en verwijderd worden. Vervolgens rollen we de mast naar voren (ook in de mastvoet staat nu een “vulstuk” met daar op twee wieltjes). We leggen de mast voor op de bok en binden alle stagen en vallen aan de mast. De mast zekeren we in de lengterichting, om naar voren en achteren schuiven/rollen te voorkomen en achter zekeren wij ook nog tegen zijwaartse krachten. We kunnen dan compact als motorboot verder, bijvoorbeeld binnen door naar Denemarken (via Küstenkanal en Geeste) of over de Vecht, door Utrecht en via de Rijn naar Giesbeek.

Wim van den Broek ‘Zeepaard’
Spitsgattertje 144, maart 2013