Midget

De vorm van de Midget is terug te voeren tot de klassieke vorm van de vissersjollen uit Lynæs, gelegen aan de noordkust van het Deense eiland Seeland. Deze rompvorm werd in de Scandinavische landen eeuwenlang beschouwd als ideaal voor vissersschepen en goed bestand tegen het dikwijls ruwe water van het Kattegat.

Spring naar: Midget 13 | Midget 15 | Midget 20 | Midget 26 | Midget 31.

Midget 13

Een lust voor het oog! Eindelijk een jol met uitstekende roei- en zeileigenschappen en waarvan de rompvorm door de eeuwen heen beproefd is. Het ronde en brede achterschip geeft een grote “lift” en maakt dit model ook zeer geschikt voor het zeilen op ruw water. Ook als roeiboot verkrijgbaar, waarbij U zeil, rondhout, midzwaard, beslag enz. later kunt kopen.

Standaard uitvoering:
Romp, gangboord, voor- en achterdekje van gewapend polyester. Rondhout: aluminium. Zeil van Dacron. Aluminium midzwaard, polyester roer met mahonie roerkap en essen helmstok. Roeidollen, dolhouders, trekoog, vlonder en P.V.C. stootlijst, zijn ook standaard.

Extra’s:
Parapine riemen met P.V.C. manchet.
Motorsteuntje, buiskap en dekkleed.

Bijzonderheden:
Lengte o.a.: 4,00 m
Breedte: 1,52 m
Diepgang m. zwaard: 0,85 m
Diepgang z. zwaard: 0,25 m
Gewicht compleet: 140 kg
Ballast: 40 kg
Grootzeil: 6 m2
Fok: 2 m2

De tekst over de 13’ Oostzeejol op deze pagina stond in de originele folder van Marfrig Yachting uit Zuidland.

 


Midget 15

Ontspannen varen op de Nederlandse binnenwateren, een weekend overblijven op uw eigen boot of zeilen op de Randmeren, het kan allemaal met dit fantastisch schip!

Schepen met deze rompvorm zijn in de Scandinavische landen reeds eeuwenlang in gebruik en de zeewaardigheid is haast spreekwoordelijk. Het ronde en brede achterschip geeft dit model een grote lift en maakt het, naast het ontspannen varen op binnenwateren, bij uitstek geschikt voor het zeilen op de Randmeren, het IJsselmeer, de Zeeuwse wateren en zelfs op zee.

Het betreft hier het originele ‘lage’ model, later is er een ‘hoge’ uitvoering gekomen, waardoor het mogelijk was om een BB-motor in de bun te bouwen.

Dit kajuitscheepje valt op door elegante lijnen. Wij vragen speciaal uw aandacht voor het ruime voordekje en de brede gangboorden, welke zijn voorzien van antislip profiel. De kuip is zeer ruim en heeft een hoge rand, waardoor een goede ruggesteun wordt verkregen. In de kajuit is zitruimte voor vier en slaapruimte voor twee personen, terwijl er bergruimte over is voor bijv. zeilen, slaapzakken, pikhaak, peddel en verdere uitrusting. De kajuit wordt met een hechthouten deur, voorzien van ventilatierozet, handgreep en cilinderslot afgesloten. De zich onder de slaapplaatsen bevindende luchtkasten zorgen samen met de dubbele bodem voor drijfvermogen. Standaard worden in de kajuitwand 2 ovale raampjes gemonteerd en in het kajuitdak een paddestoel ventilator.

De jol heeft een modern torentuig met bind rif, is koersvast door de lange kiel en is makkelijk alleen te zeilen. De grootzeil-schootvoering is via een dubbel giekblok en een voetblok met hondsvot en schootklem sterk vertraagd. Het voetblok beweegt zich via een slede over een overloop. De fokschoten zijn via schootlieren op curry klemmen vast te zetten. De vallen worden via mastblokjes op het kajuitdak op kikkers bezet; hierdoor is bediening vanuit de kuip mogelijk. De kuipvloer is afgewerkt met een teakhouten vlonder, terwijl het polyester roer van een fraaie mahonie roerkap en een essen helmstok is voorzien.
Wij kunnen u garanderen dat aan beslag en afwerking door ons de meeste zorg is besteed. De OOSTZEE JOL is een scheepje waar u mee voor de dag kunt komen en dat overal in de belangstelling staat.

Standaarduitvoering:
Romp, gangboorden, dek en kajuit zijn van gewapend polyester. De jol is verder uitgerust met aluminium mast en giek, dacron zeilen, terwijl de stagen, wantspanners, mastspoor, stevenbeslagen, roerbeslagen en maststeun 1n de kajuit van roestvrij staal zijn. De schootlieren en schootrail met slede zijn van aluminium; de kikkers, blokken en verhaal klampen van hardweefsel.
Voor de vallen en kraanlijn is gebruik gemaakt van voorgerekt nylon; de schoten zijn van gevlochten nylon met merkdraad.

Extra’s:
Genua fok van SY2 m2, buiskap, kuipkleedje, zeilhuik, motorbun, matrassen, schaar, preekstoel en anti-fouling.

Casco:
De boot is ook als casco verkrijgbaar al dan niet met bouwpakket en in diverse stadia “’ van afbouw.

Bijzonderheden:
Lengte o.a.: 4,70 m
Breedte: 1,88 m
Diepgang: 0,50 m
Vloerlengte kajuit: 1,90 m
Gewicht compleet: 500 kg
(waarvan) ballast: 240 kg
Grootzeil: 81/2 m2
Fok: 3 m2
Genua: 5,5 m2
Doorvaarthoogte: 7,5m

15’ Oostzeejol nieuw zelf of laten bouwen, het betreft hier het originele ‘lage’ model! Prijs betreft alleen het lenen van de mallenset, € 200,00. Niet-Midgetclubleden moeten € 300,00 borg betalen. U moet dus alles zelf in elkaar zetten en verder afwerken. U kunt deze een nieuwe 15’ Oostzeejol ook laten bouwen door uw eigen polyester verwerker.

Vraag het secretariaat van de Midgetclub om meer informatie.
Het betreft hier het originele ‘lage’ model 15’ Midget/Oostzeejol.

De Oostzeejol 15’ heeft geen CE keur. Omdat deze schepen door de particulier zelf (in principe éénmalig) gebouwd wordt is dat ook niet nodig.

Deze tekst en afbeeldingen komen uit een oude 15’ Oostzeejol folder.


Midget 20

In 1969 begint de 20’ Midget/Oostzeejol geschiedenis. De heren Moorkamp van POLYMORE bootsbouw uit Harderwijk en de heer De Vries van MARFRIG YACHTING uit Zuidland haalden de eerste 20’ Midget naar Nederland. Het ontwerp van de 20’ Midget/Oostzeejol is van Ir. B. Malta Müller. Van deze 20’ Midget maakte de heer Moorkamp van POLYMORE een mal zodat de serie productie een aanvang kon nemen. De heer De Vries van MARFRIG YACHTING zou de afbouw en verkoop ter hand nemen. Helaas kwamen er tussen de heren De Vries en Moorkamp problemen, POLYMORE kon n.l. meer produceren als De Vries kon afbouwen. Om deze problemen uit de weg te gaan spraken zij het volgende af: het Noordelijk deel van Nederland zou het verkoop gebied van POLYMORE worden en het Zuidelijk gebied van Nederland dat van MARFRIG YACHTING.

Hoewel de verkoop goed liep kon POLYMORE het niet langer bolwerken en ging in het begin van 1981 failliet. Van dhr. Wilfred de Vries hoorden wij dat er ca.  120  20’ Midgets verkocht, daarvan zijn er bijna 100 eigenaren lid van de Midget club. De Midget club werd in 1977 ná een oproep in “DE WATERKAMPIOEN” door Leendert Koppenol opgericht, er waren n.l. nog al wat problemen aan de Midget die om een oplossing vroegen en daar de 20’ bezitters géén of bijna géén gehoor vonden bij de bouwers wilde Leendert Koppenol de eigenaren verenigen en zo gezamenlijk komen tot een oplossing van die problemen.

De reactie op de oproep was overweldigend en zo ontstond de Midget club, er is in verschillende vergaderingen gesproken om er een officiële vereniging van te maken met een bestuur, maar de overgrote meerderheid voelde daar niets voor en gaf Leendert Koppenol de opdracht alles in goede banen te leiden.
Maar de daad-werkelijke uitvoering zou hij in handen geven van de leden.

Dit allround familieschip heeft de klassieke vorm van de Oostzee-jol zoals die al in begin 1800 in de omgeving van Lynæs werd gebouwd. De rompvorm is terug te vinden zowel in de kleine 13-voets roei- en zeiljol als in de zware 50 tons Kattegat vissers kotters.

Deze rompvorm is in de Scandinavische landen al eeuwenlang de ideale bouw van vissers scheepjes. Door ervaren generaties werden in Lynæs duizenden houten jollen gebouwd tot de werf werd overgenomen door de huidige eigenaar die ze begon te bouwen in gewapend polyester. Eerst voor beroepsvissers en later als plezierjacht.

Het behoeft derhalve geen betoog dat de MIDGET-kruiser een volkomen veilig en betrouwbaar schip is voor gebruik op ‘open’ water en op zee. Het in verhouding tot zijn lengte zéér brede schip is on-kenterbaar bij een ballast aandeel van 40%. De kuip is zelflozend, door de grote breedte is de kajuit verrassend ruim en er is plaats voor vier volwaardige kooien, een toilet een aanrechtje met wasbak, een waterpompje, watertank, bestekbak en gasstel.Onder de slaapplaatsen is nog een overvloed aan bergruimte. Onder de kuipvloer is een grote bergplaats en onder het achterdekje is ruimte voor de motorbun. Het gehele schip is zéér solide gebouwd ! Dek, gangboorden en kajuitdak zijn in sandwichconstructie versterkt. De romp is van 6 tot 8 mm dik, terwijl de kiel extra is verzwaard en uitgevoerd in gewapend polyester. Romp en dek zijn aan elkaar verbonden met een zwaar glasvezel laminaat.

Een extra zware stootlijst beschermt Uw kostbare bezit. De mast is veelvoudig verstaagd en het beslag in roestvrij materiaal uitgevoerd. Mast en giek zijn van aluminium, de zeilen van prima dacron. Voor het houtwerk is gebruik gemaakt van mahonie en teak. Kortom een ideaal en solide familieschip dat U (en later nog Uw kinderen) veel plezier zal verschaffen. Een nadere kennismaking zal U niet teleurstellen.

Bijzonderheden:
Lengte o.a.: 6.00 m
Breedte: 2,40 m
Diepgang: 1,05 m
Gewicht zeilklaar: 1325 kg
Ballast: 525 kg
Grootzeil: 11,5 m2
Fok: 7,7 m2
Genua: tussen 10,75 en 15 m2 met indertijd een door Marfrig Yachting aangegeven optimum van 11 m2.
Doorvaarthoogte: 9,5m

Bovenstaande tekst komt uit de folder van MARFRIG YACHTING uit Zuidland


Midget 26

Het ontstaan van de 26’ Midget

door: Joop -BALTICA- Ververs

Eind mei 1988 belde Leendert Koppenol mij op met de mededeling, dat eigenaars van 26 voeters hadden geklaagd over de inhoud van de Spitsgatter. Zij vonden, dat in ons blad er te weinig over hun type schip werd geschreven. Maar de redactie van ons orgaan wordt gevormd door alle leden van de Midgetclub, zodat men eigenlijk de hand in eigen boezem moet steken als er te weinig interessante artikelen verschijnen. Om toch aan de bezwaren tegemoet te komen, we weten allen hoe sociaal voelend Leendert is, werd ik vriendelijk uitgenodigd om een verhaal te schrijven over de Midget 26’.

Na nog enige tijd op mijn gemoed te hebben gewerkt ben ik gezwicht en heb ik ‘de voorzitter’ toegezegd een poging te zullen wagen. Omdat ik zelf bij diverse gelegenheden, in jachthavens, in Haarzuilens of via de telefoon vragen krijg over ons schip, leek het mij voor de hand liggend om te beginnen met de ontstaans- geschiedenis van onze ‘klomp’, zoals men de 26-er soms denigrerend aanduidt. Om dergelijke benamingen van anderen te voorkomen hebben verdacht veel schippers het voorvoegsel ‘bolle’ aan hun scheepsnaam toegevoegd, zo kennen we de Bolleboos, de Bollejan, Bollemaat etc. De slogan ‘zo slank zijn als je dochter’ gaat bij de Midgets niet op, want ze zijn allemaal stevig uit de kluiten gewassen.

Scheppingsverhaal
Voor de deelnemers in de Stichting Oostzeejol zal het verhaal grotendeels oude koek zijn en wellicht herinneringen oproepen, maar er zijn nieuwe Midgetclub-leden bijgekomen en ook niet alle Midget-zeilers van het eerste uur zijn altijd op de hoogte van het ‘scheppingsverhaal’.

Het begon allemaal op een namiddag in maart 1980. Ik was toen bij Leendert Koppenol om de Spitsgattertjes af te leveren en hij vertelde mij dat er zeilers waren, die hun lidmaatschap van de Midgetclub op hadden gezegd, omdat zij een groter schip hadden gekocht. Met pijn in hun hart had den zij hun Midget verkocht en waren zij overgestapt in een ander type schip om de eenvoudige reden, dat er geen grotere betaalbare Spitsgatter op de markt was.

De ‘senior’ Oostzeekruiser, die door De Vries Yachting als groter alternatief voor de 20 voeter op de markt was gebracht, sloeg niet aan en de Lynaes 29, de grote en dure broer van de Midget was voor de modale Midget-zeiler onbereikbaar.

Zelf zag ik ook het ogenblik naderen, dat mijn beide kinderen te groot zouden worden voor onze Midget 20, dus kon ik me goed verplaatsen in de problemen, die velen vóór mij reeds hadden ondervonden. Hierover filosoferend vroegen we ons af wat de kosten zouden zijn als we zelf een nieuw schip zouden laten bouwen, want we wisten dat geen enkele jachtwerf de investeringskosten om een grotere Midget te bouwen voor zijn rekening wilde nemen.

Plan
Toen nog niet gehinderd door enige kennis op het jachtbouw-gebied en onwetend, welke problemen we nog tegen zouden komen tijdens de bouwfase, wisten we elkaar zo enthousiast te maken voor het plan, zodat we besloten onze ideeën aan de overige Midgetclub-leden voor te leggen. We wilden peilen hoeveel respons er zou zijn, want zonder achterban, die bereid zou zijn bij te dragen in de aanloopkosten zou het project niet haalbaar zijn. Leendert Koppenol heeft toen in een enorm tempo een aantal bouwers benaderd en offertes gevraagd voor het ontwerpen van een nieuw schip, het bouwen van het prototype, de zogenaamde ‘prop’, waarvan de mal gemaakt wordt, de constructie van de mal en de uiteindelijke prijs.

Korting
Uiteindelijk bleken 26 mensen bereid om de kosten van het ontwerp en de bouw van het prototype, ruim dertigduizend gulden, te willen financieren. Bouwer Moorkamp zou de financiering van de mal en de overige aanloopkosten voor zijn rekening nemen. De deelnemers in de Stichting zouden per verkocht schip worden terugbetaald en zouden bovendien een aantrekkelijke korting krijgen, als zij zelf een Midget 26’ kochten.

Bij Polymore in Harderwijk kreeg Bekebrede ruim de tijd om de lijnen van de Midget 20 te bestuderen en wisten we hem duidelijk te maken, dat zijn ontwerp-vrijheid betrekkelijk klein was, want de contouren van het schip lagen vast. Ondertussen waren we op zoek gegaan naar een goede prototype bouwer, die van de tekeningen een houten schip op ware grootte kon maken. Dit soort vaklieden bleek bijzonder klein te zijn, maar na langdurig informeren kwamen we terecht bij de heer Visser in Nieuw-Loosdrecht, die in een koetshuis van een oud landhuis zijn werkplaats en woning had. Voor Anne-Wever had hij enige houten prototypes gemaakt van Trintella’s en toen we hem voor de eerste keer bezochten was hij bezig met een strak modern jacht. Visser was bereid om voor de Stichting een houten schip te bouwen, want hij zag niet zoveel in de moderne rechte rompen en hij was blij, dat hij weer eens een ‘antiek’ schip kon bouwen, zoals hij ons ontwerp noemde.

Wij hebben hem er met nadruk op gewezen, dat het schip op sommige plaatsen bijzonder rond was, maar dat zou bij de bouw geen enkel probleem opleveren, zo werd ons verzekerd. Persoonlijk had ik nog enige twijfel hoe de ronde achtersteven opgebouwd kon worden uit dunne stroken triplex, die daartoe in meerdere richtingen extreem gebogen moesten worden. Maar vakmanschap is meesterschap en de bouw kon gaan beginnen.

Toen de overeenkomst met de heer Visser was getekend, liet deze er geen gras over groeien en begon hij onmiddellijk met het uitslaan van de spantentekening. Om de bouw zo goed mogelijk te kunnen volgen en voor het nageslacht vast te leggen, hadden we een afspraak gemaakt met Coby en Hans Frieling. Zij fotografeerden iedere week de vorderingen van de scheepsbouwers, waardoor het ontstaan van de zesentwintiger in een fraaie chronologische volgorde kon worden vastgelegd.

Langdurig
Doordat wij wat verder van Nieuw-Loosdrecht af woonden, hadden onze bezoeken een wat kleinere frequentie, maar tijdens zo’n visite behoefde men zich nooit te vervelen. Enerzijds waren de vorderingen van het schip de moeite waard en kletste Visser de oren van je hoofd, anderzijds als de scheeps-technische uiteenzettingen wat te langdradig werden, kon je je verlustigen aan de playmatess van de maand en the big bosom beauties waarmede de medewerkers van de heer Visser de werkplaats-muren van onder tot boven hadden volgeplakt. Zodoende kon je voortdurend van prachtige ronde vormen genieten, was het niet de achterkant van ons schip dan waren het de even fraai gevormde lijnen van de boegbeelden aan de wanden.

Te weinig geld
De eerste zes weken liepen gesmeerd, maar daarna kwam de eerste tegenslag. Polymore B.V. kon zijn aandeel in de bouwkosten niet voldoen door liquiditeitsproblemen. Daar stonden we dan als goedwillende amateurs met een half gereed prototype en te weinig geld om het geheel af te laten bouwen. Tot onze verrassing vatte bouwer Visser onze trieste mededeling heel laconiek op. Zijn reactie was: “Ik bouw gewoon door en we vergeten voor een tijdje de btw, dan kunnen jullie mij langer betalen en als er een nieuwe bouwer gevonden is, dan verrekenen we alles”. Door dit aanbod liepen we geen vertraging op, maar waar haal je zo gauw een andere jachtbouwer vandaan die zonder afname garantie een spitsgatter wil gaan maken.

Diverse werven zijn toen benaderd. Iedereen vond het een aantrek-kelijk ontwerp, maar niemand wilde er geld in steken. Via zeilmaker Folkert de Vries uit Lemmer kwam Leendert Koppenol in Düsseldorf in contact met de Jachtwerf Gebr. De Kloet uit Kortenhoef, die de Fellowships op de markt bracht. Door de algehele malaise die er toen in de Nederlandse jachtbouw heerste, stokte de verkoop van de Fellowship 27 en waren zij op zoek naar een aanvullend type. Door hun kleinschaligheid konden zij geen grote bedragen investeren in een eigen ontwerp, dus kwamen wij als geroepen.

Toch heeft het nog menig uurtje praten gekost voordat wij een overeenkomst konden afsluiten zoals wij die wilden, dus geen aankoop-verplichting, een goede terugbetalingsregeling van het door ons geïnvesteerde geld, etc. Medio maart 1981 konden wij de deelnemers in de Stichting melden dat de Kloet de verplichtingen van Polymore had overgenomen en de bouw geheel naar wens vorderde. Op de HISWA van dat jaar konden we op de stand van de Kloet de eerste bouwfoto’s van het prototype tonen.

Eind april 1981 werd voor alle belangstellende de eerste open dag georganiseerd bij de bedrijven van Visser en de Kloet. Toen konden de deelnemers voor het eerst in de ruime kuip plaatsnemen en zich een tastbaar idee vormen van het nieuwe schip. Toen romp en opbouw timmer-technisch gereed waren begon de moeizame en langdurige fase van het glad schuren. Dit heeft ca. twee maanden geduurd, voordat de jacht werf tevreden was, want een kleine oneffenheid in de mal is later niet meer weg te werken.

Grote kier
De romp van de 26 voeter bestaan uit één geheel. Dit in tegenstelling tot de romp van de Midget 20. Deze wordt uit twee delen vervaardigd die later aan elkaar worden gelamineerd. Veel eigenaren van twintig voeters klaagden dat de aansluiting tussen romp en dek slecht was. Het geheel was wel goed bevestigd, maar er bleef dikwijls een grote kier tussen beide delen waardoor inwatering plaatsvond achter de stootrand. Bij het nieuwe schip is hier extra aandacht aan besteed hetgeen resultaat heeft gehad. Voor dat het eerste schip gereed was, had zich reeds een koper gemeld. Stichtingdeelnemer Frank van Driel komt de eer toe deze niet geheel risicoloze stap als eerste te hebben gezet. Zeilresultaten en gedrag op het water waren nog niet bekend, maar de meeste liefhebbers twijfelden hier geen moment aan en gelukkig hebben zij gelijk gekregen.

Eerste schip
In december 1981 was het eindelijk zover dat het eerste schip getoond kon worden aan degenen die er ideëel en financieel bij betrokken waren en aan alle verdere belangstellenden, die hiervoor met een speciaal ontworpen aankondiging waren uitgenodigd. De afbouw van het eerste schip  heeft relatief lang geduurd, doordat alle betimmeringsdelen opgemeten. gepast, aangepast, gepast, aangepast, enz., enz. moesten worden. Hierbij bleek dat een ronde Midget duidelijk moeilijker afbouwen is dan een standaard Fellowship. Doordat de Jachtwerf een eigen roestvrijstaal bedrijf heeft, kon er veel aandacht worden besteed aan de diverse r.v.s. onderdelen zoals stevenkap, maststeun, strijkwanten etc.

Bewonderaars
Dat er ontzettend veel belangstelling was voor de onthulling van de Midget 26’ nr. 101, bleek tijdens de receptie die na deze festiviteiten werd gehouden. Honderden spitsgat bewonderaars lieten zich de kans niet ontnemen om met het nieuwe schip kennis te maken. Zelfs een aantal van onze oosterburen gaven acte de présence. Voor het einde van de maand waren er reeds vier schepen verkocht, wat meer was dan wij ooit hadden verwacht in een dergelijk korte tijd.

Veel belangstelling
Toen kwam in januari 1982 “die Weltpremière” op de beurs in Düsseldorf. Iedereen had zijn best gedaan om het schip zo voordelig mogelijk aan te kleden, er stond zelfs een fraai bloemstuk op de kajuittafel. Twee weekends zijn we op het schip geweest om tekst en uitleg te geven aan de onvoorstelbaar grote hoeveelheid mensen die op deze dagen in, over, op en onder de Midget krioelden. De toegangstrap naar het schip dreigde menig keer te bezwijken onder het gewicht van de wachtenden. Er waren zeilers die zich pas na uren weer uit de kajuit naar buiten worstelden met een notitieboekje vol afmetingen en aantekeningen. Vooral de enorme binnenruimte maakte indruk. Een gezin bleek plotseling op het schip hun vader kwijt te zijn, maar later bleek dat “Vati auf dem Klo war”, een ruimte waar iedereen veel waardering voor had, omdat er niet veel schepen van deze afmetingen waar men staande zijn broek weer omhoog kan trekken. Op mijn Midget 20’ heb ik wel eens het idee gehad dat mijn ruggengraat zich voor altijd in een gebogen stand gefixeerd had na een bezoek aan “het kleinste kamertje”

Opmerkingen
Typisch Duits was dat men zich verbaasde dat er “kein Waschbecken” standaard aanwezig was. Ik heb destijds van geen enkele Nederlandse zeiler over dit gemis opmerkingen gehoord, maar onze “Segelfreunde” kunnen zich hierover erg opwinden. Binnen een half uur was er al een Midget verkocht en aan het einde van de beurs waren er nog vier opdrachten bij gekomen. Een resultaat dat veel beloofde voor de toekomst.

Sindsdien heeft de Midget 26 de wind mee gehad. Uit de verkoop cijfers, in vijftien jaar ruim honderd dertig schepen, blijkt dat onze Spitsgatter in een behoefte voorziet. De schepen varen behalve in Nederland in Engeland, Duitsland, Berlijn, Zwitserland, Spanje en Japan. In begin november 1988 is een Pool een wereldreis met zijn zelf afgebouwde Midget 26 begonnen. In korte tijd heeft de grote broer bijna evenveel bekendheid verkregen als de Midget 20.

Klomp
Ondanks de kritiek op het te kleine zeiloppervlak en de te hoge opbouw, die trouwens relatief lager is dan die van de Midget 20, doet het me genoegen om in veel havens door zeilers aangesproken te worden die graag eens binnen willen kijken. Ze vinden het schip erg aantrekkelijk en bekennen dan dat ze zich zo vergist hebben in de snelheid en de hoogte die de zesentwintiger kan lopen. Menigeen hield “de klomp” niet bij. Opvallend is ook dat veel zeilers hun vrouw niet mee durven nemen bij hun bezoek, met het commentaar. “Als ze deze inrichting zien, dan kan ik direct mijn eigen boot verkopen”.

Al deze ervaringen en opmerking geven mij het tevreden gevoel dat we niet voor niets alle moeite hebben gedaan, maar dat er door de inzet en inspanning van een kleine groep mensen, verenigd in de Stichting Oostzeejol, een goed schip op de markt is gebracht. Er zijn altijd schepen die sneller, groter en mooier zijn, maar de Midget blijft enig in zijn soort.

Downloads:


Midget 31

Sinds 1990 wordt in Nederland een zeiljacht gebouwd, waarvan het lijkt alsof het er altijd al is geweest. Het gaat om de Midget 31’, een klassiek gelijnde S-spant spitsgatter, traditioneel uitgevoerd met bruine zeilen. De boot wordt in Kortenhoef gemaakt door Jachtwerf Gebr. De Kloet, al meer dan 40 jaar bekende zeilbotenbouwers.

Algemeen
In 1959 begon Henk de Kloet met het bouwen van houten FJ’s en hij hield zich verder bezig met reparatiewerkzaamheden aan kleine zeilboten. Later is hij samen met zijn broer de knikspant Eurokruisers gaan afbouwen, maar eigenlijk wilden ze liever een polyester S-spant bouwen. Daarom werd al het geld in de bouw van de Fellowship 27’ gestoken, destijds de 1e polyester S-spant op de Nederlandse markt. Op de eerste beurs werden er al zeven van verkocht en het succes van dit type werd gevolgd door dat van de Fellowship 28’, waarvan er in totaal 600 zijn gebouwd. Daarna werd er nog een 33 voeter geproduceerd, waarvan er ongeveer negentig zijn verkocht. Drie jaar geleden verliet de laatste Fellowship de werf in Kortenhoef. Op “BOOT Düsseldorf” is Jachtwerf Gebr. De Kloet inmiddels al jaren de oudste Nederlandse deelnemer aan de beurs. Ondertussen werd er ook aan andere producten gewerkt.

In het begin van de 80er jaren was er een Midgetclub, die bestond uit eigenaren van de Midgets 15’ en 20’. Dit waren karakteristieke langkiel zeilscheepjes, waarvan het model was afgeleid van Deense vissersjollen. De Midget club had Martin Bekebrede bereid gevonden om een 26 voet Midget te tekenen, gebaseerd op het ontwerp van hun kleine scheepjes. Maar niemand wilde het scheepje bouwen, omdat er getwijfeld werd aan de kansen van een “traag” S-spant schip in tijden van toenemende populariteit van “snelle” rondspant zeilboten. Totdat de club contact zocht met de gebroeders De Kloet, inmiddels bekend als succesvolle bouwers van S-spant schepen. Zij namen de 26’ in productie en daar zijn er inmiddels 150 van afgebouwd. Veertig Midgets 26’ zijn als casco verkocht, maar tegenwoordig worden de Midgets alleen afgebouwd op de markt gebracht. De werf heeft in 1990 een zelf ontworpen 31’ aan de bestaande modellenreeks toegevoegd. Naast de Fellowship, de Midget 26’ en 31’ bouwt De Kloet ook nog de populaire open Sailhorse.

Constructie & Indeling
De Midget 31’ wordt net als de 26’ gekenmerkt door de lange doorlopende kiel de getrapte kajuitvorm en een spitsgat kont. Deze vormkenmerken vertalen zich in uitstekende vaareigenschappen op ruw water. Door de spitsgat rompvorm heb je veel minder last van een achteroplopende golf en de lange kiel zorgt voor minder rolbewegingen in de woelige baren. De rompen van de Midgets worden niet in de eigen werf gemaakt, maar bij een toeleverancier uit Zwaag. Vervolgens orden de boten in Kortenhoef ingetimmerd en voorzien van het nodige roest- ~ij staal, dat in het eigen staalconstructiebedrijf wordt gefabriceerd. Door de kleinschalige productie is vrijwel alles aan de Midgets aan te passen aan de wensen van de klant. Martin de Kloet, tweede generatie werf eigenaar, vertelt dat geen twee Midgets hetzelfde zijn. De polyester rompen worden in de mal opgebouwd door middel van digitaal gemonitorde spuittechniek, waarbij in de koperhoudende gelcoat van het onderwaterschip twee lagen roving worden aangebracht. Door de copperclad gelcoat is de eerste jaren geen aangroeiwerende verf nodig.

De dikte van de polyester romp varieert tussen de 9 en 20 mm. Voor de horizontale delen van het dek en de kajuit wordt een schuimkern sandwichconstructie gebruikt. De ballast wordt van binnenuit in de romp aangebracht en bestaat uit in beton gegoten stalen staven die in de kiel worden ingelamineerd. Het ballastaandeel bedraagt 44% van het totaalgewicht van 5400 kilo. Het met de rompvorm meelopende roer is op drie vingerlingen aan de spiegel gehangen. Romp en dek worden aan elkaar vastgelamineerd. Aan de buitenzijde wordt de flens afgewerkt met een teakhouten lijst met daarop een halfronde RVS schuurlijst. Voor alle rompverstevigingen wordt gebruik gemaakt van ingelamineerd geïmpregneerd hechthout. De indeling is, zoals gezegd, grotendeels zelf te bepalen.

In het geteste schip was voorin een ruime rondzit, die als de tafel omlaag gezet wordt, als tweepersoons bed kan worden gebruikt. Aan de stuurboordzijde is een kombuis en vind je de deur naar één van de achterhutten. Aan bakboordzijde is de navigatietafel en erachter is de badcel. In de kuip vind je twee langsscheeps geplaatste banken met ondiepe, maar brede bakskisten. In de roestvrij stalen hekpreekstoel zijn in de hoeken twee mooie hoge zitjes geïntegreerd (optioneel). In de spiegel is een diepe kist en in het voordek bevindt zich een diepe ankerkluis met een ankerlier. De mechanische voortstuwing wordt verzorgd door een driecilinder 25 Pk Vetus Mitsubishi dieselmotor, maar in het geteste model was een viercilinder 33 Pk Vetus ingebouwd. Deze wordt met een watergesmeerde RVS schroefas verbonden met de vaste drieblads schroef. Een boegschroef is optioneel. Voor het boordnet is een 110 Ah accu beschikbaar en om de motor te starten kun je putten uit een 70 Ah startaccu. Beide batterijen zijn gescheiden door een relais. Er kan 90 liter diesel in de RVS brandstoftank achter de motor worden meegenomen. Voor het vuilwater is onder de bakboordkooi een RVS tank met een inhoud van 75 liter beschikbaar en de kunststof drinkwatertank in het voorschip heeft 200 liter capaciteit.

Comfort & Ergonomie
De Midgets zijn tegenwoordig vooral populair bij jonge gezinnen die een veilige en ruime zeilboot wensen. Inderdaad is de hoeveelheid binnenruimte verrassend groot. De stahoogte bedraagt 192 cm bij de ingang en 170 cm voorin. De rondzit maakt comfortabel tafelen met zes personen mogelijk en het zitcomfort is prima. Dat is mede te danken aan de 42 cm zitdiepte en de goede ruggensteun. Bij de navigatietafel hoort een stabiel wegklapbaar krukje, waar vanaf je, tegen de vaarrichting in, aan de ruime (95 x 65 cm) navigatietafel kunt zitten. Het voordeel is dat je visueel contact met de kuip kunt houden, maar het is de vraag of het zitje comfortabel is op groot open water. In de keuken heb je de beschikking over een beperkt werkbaar deel van het kunststof aanrechtblad (88 cm hoog) boven op de koelbox. Er is een ronde, 30 cm diameter RVS spoelbak die lekker diep (16 cm) is. Een driepits gasstel met gasoven is tamelijk luxe in zo’n relatief klein schip. Minder luxe is de natte cel, waarin alleen voorzieningen voor wassen en toiletgang (hoogte 49 cm, prima) zijn. Er is aan boord zeer veelopbergruimte en die bestaat mede uit een goede natte kast met afvoer en verwarmingsopening.

De bedden in de achterhutten zijn 200 cm lang en 140 cm breed; daar kun je dus lekker breeduit slapen. Het is ook mogelijk om het schot tussen de achterhutten te verplaatsen en te kiezen voor een extra brede achterhut en een diepe bakskist. In de kuip zijn de banken 50 cm breed en 180 cm lang. De overloop van de grootschoot loopt voor de kajuitingang langs. Dat maakt de schoot goed bereikbaar, maar deze plaats voor de schoot kan de doorgang naar de kajuit op aandewindse koersen bemoeilijken. De gangboorden zijn vóór de kuip lekker breed en ook het voordek is lekker ruim. Verder vallen in de kuip nog de fraaie ronde patrijspoorten naast het toegangsluik op. Deze zorgen mede met de dorades en het dakluik voor voldoende ventilatie en licht.

Afwerking
Het polyesterwerk is aan binnen- en buitenzijde goed afgewerkt. De testboot had in de kajuit tapijt tegen de wanden. Maar tegenwoordig wordt de binnenzijde betimmerd en niet meer op deze wijze afgewerkt. De betimmering is van Birma teakhout en ziet er ondanks veel zichtbare schroef constructies netjes uit. Het messing deurbeslag is echter wel tamelijk licht uitgevoerd. De motor is van meerdere kanten bereikbaar voor onderhoud. Maar als je bijvoorbeeld de wierpot wilt bereiken, zijn er minstens vier handelingen nodig. Ook voor het bereiken van de vloeistof accu’s heb je die acties nodig. Alle technische systemen voldoen overigens ruimschoots aan de moderne eisen. En het roestvrij staal is duidelijk de ‘spécialité de la maison’. Netjes gepolijst en veelvuldig aanwezig, ook op plaatsen waar je het niet snel verwacht, wals bij de mastvoet of als beugel om het motorpaneel en het kompas. Het teakhouten lijstje rond de zwaluwnesten is ook een voorbeeld van de ambachtelijke bouwwijze, want het is uit één stuk hout vervaardigd.

Veiligheid
In de Midget wordt voor het koken gebruik gemaakt van gas. De gasinstallatie is vanuit een riante gasbun in het achterdek netjes aangelegd. Handgrepen in de kajuit worden in principe wel geplaatst, maar ontbraken op verwek van de klant op de geteste boot. De zeereling is 60 cm hoog en wals al eerder opgemerkt zijn de gangboorden breed en de dekken ruim. Er wordt één brandblusser meegeleverd en dat lijkt er minstens één te weinig. Met deze blusser moet namelijk ook een eventuele motorbrand via één van de luikjes bedwongen worden. Gelukkig zijn de vluchtwegen uitstekend toegankelijk. En het antislip op de dekken voldoet ook goed.

Tuigage en zeilen
Op de Midget is gekozen voor een top tuigage. De Master mast rust op het kajuitdak en is voorzien van één paar zalingen en continue, 6 mm dikke lx19 verstaging met dubbel onderwant. Optioneel is de mast strijkbaar. De testboot was uitgerust met een Lazy bag, waarin het 20 m2 metende grootzeil netjes was opgeborgen. Er kunnen twee reven in het grootzeil worden gezet, maar daar moet wel de kuip voor worden verlaten. De fok is op een furlex rolreefinstallatie geplaatst en is 17 m2 groot, maar er kan ook worden gekozen voor een 23,8 m2 grote genua. De biradiaal gesneden zeilen worden door zeilmaker Lammerts van Bueren naar wens in het bruin uitgevoerd. Het beslag is van Barton en de drie valstoppers worden geleverd door Spinlock. De vier lieren aan boord zijn van Andersen.

Vaareigenschappen
Op de testdag stond er een bitterkoude, matige oostenwind op de Loosdrechtse Plassen. Allereerst zijn de manoeuvreereigenschappen op de motor uitgetest. Het schroef effect zorgt ervoor dat je het roer goed moet vasthouden en achteruitvarend is het wieleffect van de rechtsdraaiende schroef niet eenvoudig te compenseren. De draaicirkel bedraagt op volle snelheid ongeveer twee en een halve bootlengte en dan valt op dat de Midget nauwelijks overhelt. Stationair is de draaicirkel ongeveer anderhalve scheepslengte. Het gemeten geluidsniveau is redelijk en overschrijdt alleen op vol vermogen in de kajuit licht de kritische 80 dB (A) grens. Full speed varend wordt een snelheid van 6,9 knopen gehaald en dat is net iets boven de rompsnelheid, die op 6,7 knopen is uitgerekend. Als de zeilen worden gezet, blijkt de Midget een onverstoorbaar schip, dat zich niet gemakkelijk op andere gedachten laat brengen. De boot ligt vrij zwaar op het roer en is consequent wat loefgierig, overigens ronder dat dit erg storend is. Want je raakt er snel aan gewend en het geeft het schip een stevig en veilig gevoel. Het is geen snel schip, maar het reageert lekker rustig op vlaagjes en heeft nauwelijks last van helling pij de toch flinke bries. Het overstag gaan verloopt gemakkelijk en op de ruimschootse koers wordt zeilend bij 15 knopen wind 6,1 snelheid knopen bereikt. Ondanks de koude ontstaat de behoefte om dit schip eens in echt barre omstandigheden mee te maken. Het schijnt een ideale ‘slecht weer’ boot met goede onderdekse voorzieningen en een veilig vaargedrag. Dat verklaart waarom de Midgets in slecht weer uitvaren als veel grotere schepen verwaaid in de haven blijven liggen.

Conclusie
De Midget 31’ is een goed geconstrueerde en degelijk afgewerkte opvallende verschijning. Door de semi-custom built bouwwijze kan iedere eigenaar zijn eigen wensen in deze eigenzinnige boot laten verwerkelijken. Het is een schip dat speciaal geschikt is voor zeilers die lange tochten, zelfs onder slechte omstandigheden, op een comfortabele manier willen kunnen doorbrengen. Daartoe lijkt de Midget 31’ optimaal uitgerust en het is dan ook niet verwonderlijk dat dit eigenwijze schip zoveel populariteit geniet.

Testimpressie van de Midget 31’ uit “YachtVision” Uit: YachtVision 2004-01