Onderhoud in het voor- en najaar


Onderhoud van de Midget deel 1 – Winterslaap

Verschenen in ’t Spitsgattertje nr. 103 (december 2002)

door: Henk Brockhoff

Vijfentwintig jaar Midget Club. Inmiddels zijn er 102 Spitsgattertjes verschenen. Maar nu blijkt dat er in geen enkele van die 102 Spitsgattertjes een min of meer compleet verhaal staat over het onderhoud van de Midget. Zijn die bootjes dan echt zo goed gebouwd dat er geen onderhoud nodig is? Ja, als dat zou kunnen…
Mij werd verzocht hier iets over te schrijven, vooral voor de nieuwe leden. Nu wijkt het onderhoud van een Midget in principe niet af van dat van elke willekeurige andere polyester boot. Dus als u regelmatig een watersportblad leest, dan raakt u vanzelf op de hoogte. Ook zijn er vele boeken te koop.

In de Waterkampioen nr. 5 van 15 maart 2002 verscheen een uitgebreid artikel met tips over persoonlijke beschermingsmiddelen (handen, ogen, luchtwegen, oren), verfkrabben, schuren en schilderen met kwast en roller.
Maar een verwijzing naar de literatuur was natuurlijk niet de bedoeling. Daarom besloot ik een beschrijving te geven van hoe ik mijn boot onderhoud. Dat is de SFÆREN, een Midget 20’, bouwjaar 1976 en sinds voorjaar 1979 in mijn bezit, zodat ik nu voor de 24e keer het jaarlijkse onderhoud ‘mag’ doen.

Dit is deel 1, waarin ik de werkzaamheden aan het begin van de winter zal beschrijven. Dus alles wat ik doe om de boot klaar te maken voor haar winterslaap. In een volgend stukje zal ik dan wat schrijven over het voorjaarsonderhoud: de behandeling van het onderwaterschip, lakwerk, het poetsen van de romp etc.

De motor en de benzine
Mijn Midget heeft een buitenboordmotor in bun. Temeer omdat ik op zout water vaar en weinig motor-uren maak, is de corrosie van het staartstuk bepalend voor de levensduur van de motor. Daarom gaat de motor er aan het eind van het seizoen meteen uit, ook als de boot op de wal ligt. Vroeger deed ik het onderhoud van de motor zelf, maar tegenwoordig breng ik de motor linea recta naar de dealer, die de motor doorspoelt met zoet water, de olie ververst, nieuwe bougies inzet, het brandstoffilter schoonmaakt, alles inspecteert, eventuele reparaties uitvoert en twee nieuwe anodes bijlevert die ik zelf monteer. De motor sla ik thuis vorstvrij op.
Alle benzine gaat van boord. Die gebruik ik in de auto, zodat ik het nieuwe seizoen met verse benzine kan beginnen. De lege benzinetank en de jerrycans inspecteer ik op vuilresten.

De accu
De accu gaat in de winter van boord, want deze heeft ook onderhoud nodig. Bovendien kan een lege accu kapot vriezen.
Als u een conventionele accu heeft, dan dient het vloeistofniveau van alle cellen te worden gecontroleerd en eventueel te worden bijgevuld met speciaal accuwater (gedemineraliseerd water). Bij een ‘onderhoudsvrije’ accu hoeft dit niet.

Als een accu helemaal ontladen wordt, dan verandert de chemische samenstelling, wat als gevolg heeft dat na het opladen de capaciteit van de accu nooit meer 100% wordt. Daarom mag een conventionele accu niet verder dan 80% worden ontladen en een gel-accu niet verder dan 60%.
Aan het begin van de winter laad ik mijn accu helemaal op en gedurende de winter laad ik hem nog één of twee keer bij. Op zich is dit een goede methode, maar beter is het om gedurende de hele winter elke dag gedurende 10 minuten (met behulp van een tijdklok) de accu bij te laden. En het allerbeste is het gebruik van een automatische lader die met een stroompje van een paar milliampère de accu vol houdt.

Gasflessen
Gasflessen dienen in de winter gesloten te zijn. Nog veiliger is het deze van boord te halen. In sommige winterstallingen is het verboden gasflessen of benzine aan boord te hebben.

Bescherming tegen vorst
Het toilet vereist een speciale behandeling voor de bescherming tegen vorst. Speciaal voor toiletten zijn er vloeistoffen (b.v. Aquatolet) te koop die antivries bevatten, de rubbers in de toiletpomp smeren en onschadelijk zijn voor het milieu.
Als de boot in het water blijft liggen, ga dan als volgt te werk. Zet de inlaatafsluiter (de kleine) dicht, maar laat de uitlaatafsluiter (de grote) open. Maak vervolgens de inlaatslang van de afsluiter los (dat kan lastig zijn; soms moet de slang worden afgezaagd en ingekort). Giet de speciale antivries in de slang en pomp langzaam het toilet door totdat u de indruk heeft dat het hele toilet, inclusief de uitlaatslang van antivries is voorzien. Zet daarna ook de uitlaatafsluiter dicht. In de gesloten inlaatafsluiter (dus zonder slang) kunt u nog een scheutje antivries gieten. Daarna monteert u de inlaatslang weer aan de afsluiter. Als het erg koud is, is daar soms een föhn bij nodig om de slang wat soepeler te maken.
Het toiletdeksel blijft de hele winter openstaan, ter voorkoming van schimmels.

In het wasbakje giet u wat van de speciale antivries of gewone auto-antivries (goedkoper, maar niet milieuvriendelijk) en als dat is weggelopen zet u ook die afsluiter dicht.

Bij overwintering in het water kunt u het risico van kapotvriezen van de loospijpen van de kuip beperken met twee waterdichte slangen. Neem twee stukken tuinslang van elk 60 cm en maak vier houten proppen van ca. 5 cm lengte die strak in de slang passen. Dicht de einden van de slangen af met siliconenkit en de houten proppen. De siliconenkit is nodig omdat de houten proppen anders water zullen doorlaten en de slangen dan langzaam vollopen. Knoop om de slangen een touwtje om ze uit de loospijpen te kunnen trekken. Steek deze slangen in de loospijpen en giet er nog wat antivries bij.

Bij stalling op de wal is de procedure voor het toilet en het wasbakje gelijk, maar de afsluiters blijven nu openstaan, zodat eventueel water direct weg kan lopen en er dus geen antivries nodig is.

Binnenkant van de boot
Hou altijd rekening met een onverwacht strenge winter. Alles wat kan bevriezen moet van boord. Tap het drinkwater af en blaas het water uit het kraantje bij de wasbak, zodat dat niet stuk kan vriezen.
Haal alles wat nat of vochtig is van boord. Bij mij zijn de kuipkussens aan de onderkant meestal hier en daar nat, zodat ik die de laatste jaren ook mee naar huis neem. Dat geeft thuis nog wel eens wat ruimtelijke discussies…
Zorg voor ventilatie in de boot. Haal de dekseltjes van de bergruimtes en zet de luchtroosters zo ver mogelijk open. Ik heb geen ervaring met vochtvreters en een permanente verwarming in de boot.

Haal alle etenswaren, vuilnis en dingen die niet tegen vorst of vocht kunnen van boord. Als u ver van de boot woont, denk dan ook aan de dingen die u thuis nodig kunt hebben, zoals boeken, waterkaarten, handleidingen, gereedschap en onderhoudsmiddelen.
Sluit de gordijntjes. Dat voorkomt schimmel in de gordijntjes, vermindert het risico van inbraak en beschermt het lakwerk tegen de inwerking van licht.

Elektronica en andere apparatuur
Ter voorkoming van diefstal en corrosie haal ik in de winter de elektronica zo veel mogelijk van boord, maar niet alles. Het is een afweging tussen het risico van diefstal, de hoeveelheid werk, de ruimte thuis en het risico van beschadiging door transport. Apparaten met batterijen worden thuis gecontroleerd op lekkage van de batterijen en corrosie van de contacten. Haal de batterijen uit de apparaten, met uitzondering van de GPS, vanwege de instellingen en waypoints.

Indien u een marifoon aan boord laat, neem dan in ieder geval de antenne los om de marifoon te beschermen tegen blikseminslag. Als u de marifoon losneemt van het boordnet geeft dat nog meer zekerheid (de bliksem zou op het boordnet kunnen slaan).

De zeilen
Uiteraard wordt het grootzeil van de giek gehaald. Door de pen van de lummel los te nemen, kan de giek op-z’n-kop worden gelegd, zodat er geen vuil in de zeilgleuf komt. Zorg dat de zeilen en het zeilkleedje goed droog zijn voordat ze worden opgeborgen. Inspecteer de zeilen zorgvuldig op loszittende naden en slechte plekken. Herstel deze gedurende de winter of breng ze tijdig naar de zeilmaker. Wacht niet tot het voorjaar, want dan hebben de zeilmakers het meestal erg druk. Ik heb bruine zeilen en zou niet weten waarom ik ze zou laten wassen. Vouw de zeilen voor de winter netjes op, want een gevouwen zeil bevat aanzienlijk minder vouwen dan een ‘gepropt’ zeil. Plet de zeilen niet teveel, anders worden de vouwnaden onnodig scherp.

Houtwerk
Als je blank teakhout voor het eerst ziet, dan denk je: dat ziet er niet uit! Maar als je eraan gewend bent, dan wil je niet anders. Blank teakhout is namelijk zo goed als onderhoudsvrij. Dit in tegenstelling tot gelakt houtwerk aan de buitenkant van een boot. Dat vereist tenminste eenmaal per jaar een lakbeurt en vaak is dat nog niet genoeg. Daarom is het raadzaam om gelakt houtwerk in de winter van de boot te nemen of af te dekken. Bij mij gaat de helmstok er af en de roerkap wordt, als die droog is, afgedekt met een speciaal hoesje van waterdicht materiaal. Voor de kajuitdeurtjes heb ik van goedkoop, watervast multiplex een ‘winterdeur’ gemaakt, inclusief ventilatie en slot, zodat de echte deurtjes naar huis kunnen voor een lakbeurt in het voorjaar. De kuipvlonders leg ik in de kajuit.

Als er zich in het houtwerk dat binnen wordt bewaard ingewaterde plekken bevinden, krap die dan aan het begin van de winter kaal, zodat het houtwerk de hele winter kan drogen.

Het onderwaterschip
Als uw boot op de kant overwintert, dan neem ik aan dat de werf de boot heeft afgespoten. Inspecteer het onderwaterschip. Zijn er beschadigingen aan de romp of aan het roer? Is er sprake van osmose? Overigens heb ik nog nooit van een Midget 20’ gehoord die daar last van had. Inspecteer ook de vingerlingen en de scharnieren van de roerophanging. Let op of het roer soms is ingewaterd. Dat is een typisch Midget 20’ probleem. Dan is een lange verticale scheur zichtbaar, meestal aan de achterkant van het roer. Binnenin het roer zit namelijk hout en als daar water bij komt, dan zet dat uit, waardoor het polyester gaat scheuren. Als er niet wordt ingegrepen, dan gaat uiteindelijk het roer kapot.
Controleer de huiddoorvoeren, dus die van het toilet en het wasbakje.
Bekijk ook de staat van de stootlijst en de bevestiging aan de romp.

De buitenkant van de boot
Als de mast blijft staan, zorg dan dat de vallen niet hinderlijk tegen de mast kunnen slaan of langs de zalingen kunnen schavielen.
Smeer een likje vaseline over de slotjes van het achterbundeksel en het kajuitdeurtje.

Als u een kompas met een kunststof bol heeft, doe dan het dekseltje erover, want dan zal de bol minder snel wazig worden door de inwerking van het licht.

Bij overwintering in het water dient extra aandacht te worden geschonken aan de landvasten en de stootwillen. Zeker als uw boot niet in een box ligt, maar langs een steiger, kade of andere boot is afgemeerd, breng dat extra stootwillen aan. In een halfjaar kan een hoop gebeuren en hou rekening met een orkaan. Let vooral op dat lijnen niet kunnen schavielen, bijvoorbeeld in de verhaalkam op de boeg. Ik gebruik in de winter landvasten van 14 mm (Burghsluis, zeewind) en daar waar de landvast door de verhaalkam loopt, heb ik de lijn voorzien van een stuk slang, dat aan beide einden tegen verschuiven is geborgd door twee lijntjes van 3 mm die aan de landvast zijn vastgeknoopt. Deze lijntjes zitten aan de slang vast via gaatjes die in de slang zijn geboord of gesmolten.

In het algemeen wordt het afgeraden een boot in de winter helemaal af te dekken met een zeil, omdat de praktijk uitwijst dat zo’n zeil bij harde wind kapot waait. Wilt u dat toch doen, zorg dan voor een stevig zeil met veel bevestigingspunten en zorg dat de boot goed geventileerd blijft.

Als de boot binnen overwintert, dan raad ik u aan een groot stuk goedkoop plastic over de boot heen te trekken. Als uw buurman dan gaat schuren of, wat veel erger is, met een slijptol aan de gang gaat, dan hoeft u zijn rommel niet op te ruimen.

Tenslotte
Maak een lijst van de reparaties en andere werkzaamheden die u voor het volgende vaarseizoen uit wil voeren. Als u werkzaamheden uit wilt besteden, wacht dan niet tot het voorjaar, want dan is het overal druk.

Alvorens u de boot verlaat om er de komende maanden niet meer naar om te zien, kijk dan nog even goed rond, zowel binnen in de boot als over het dek, langs de mast en rondom de boot. Ik noem dat de BLIK IN DE BOOT en de BLIK OVER DE BOOT. Opeens zie je dan bijvoorbeeld dat het voorluik niet is afgesloten of dat er nog een doos met etenswaren in de hondenkooi staat. Of er ligt nog ergens wat gereedschap, een losse landvast of een stootwil. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?

Uiteindelijk is alles klaar. Niets vergeten? Laat haar dan maar lekker een paar maandjes slapen…

Aanvullende tips
Deze onderhoudsbeschrijving is verre van volledig. Ten eerste gaat het alleen over mijn Midget 20’ met een buitenboordmotor. Over de kleinere en grotere Midgets wordt niet gesproken en ook niet hoe te handelen bij een inboard-motor. Ten tweede zijn het alleen mijn ervaringen. Ik kan mij voorstellen dat er leden zijn die het onderhoud anders doen of aanvullende tips hebben. Graag ontvang ik reacties, per e-mail naar henk.brockhoff at planet.nl of gewoon per post naar Henk Brockhoff, Dorpsstraat 142, 2731 AT Benthuizen, tel. 079-3312411.

———————–


Onderhoud van de Midget deel 2 – Voorjaarskriebels

Verschenen in ’t Spitsgattertje nr. 104 (maart 2003)

door: Henk Brockhoff

In ‘t vorige Spitsgattertje schreef ik een stukje over het vertroetelen van mijn Midget 20’ aan het begin van de winter. Hier beschrijf ik de werkzaamheden die in het voorjaar worden uitgevoerd. Net als deel 1 is ook dit stukje vooral gericht op de nieuwe leden, die misschien nog nooit een boot hebben gehad. Daardoor kan het voor de meer ervaren Midgetters misschien wel eens wat al te gedetailleerd zijn. Bedenk dat ik maar gewoon een amateur ben en echt niet alles weet. Bedenk ook dat de markt voor kunststofproducten snel verandert vanwege de milieuwetgeving en door nieuwe producten. Als nieuwe bootbezitter kan het je daardoor wel eens gaan duizelen. Graag ontvang ik commentaar, aanvullende tips of andere reacties, per e-mail naar henk.brockhoff at planet.nl of gewoon per post (adres in deel 1).

Drinkwater
Ik heb een waterzak van 50 liter en twee jerrycans van elk 5 liter. Omdat het water een paar keer niet fris meer rook, haal ik nu elk jaar de waterzak eruit, spoel deze en de jerrycans thuis goed schoon (eventueel met sodawater) en daarna ontsmet ik ze met water waaraan bleekmiddel is toegevoegd: 10 milliliter bleekmiddel op 10 liter water (een borrelglaasje is 40 ml). Dat laat ik minimaal 48 uur staan. Nadat de waterzak weer in de boot is gelegd, maak ik deze helemaal vol en doe er een fles azijn bij van 1,5 liter. Dat laat ik minimaal een week staan, waarna ik dat azijnwater er weer uit laat lopen. Pas dan is mijn drinkwaterinstallatie ‘bedrijfsklaar’ voor het nieuwe seizoen. Deze tip las ik in het blaadje van ons waterleidingbedrijf.

Nog een handige tip voor het drinkwater, mits uw boot is uitgerust met een lenspomp. Maak aan de uitgang van de waterzak (of watertank) een driewegkraantje (een goedkoop plastic kraantje, te koop in watersportzaken) waarvan de ene uitgang naar het kraantje bij het wasbakje loopt en de andere uitgang verbonden is met een slang (gewoon tuinslang) die onder de kajuitvloer door naar de bilg loopt. Hiervoor moet een gat met de diameter van de waterslang door het toiletvloertje worden geboord (direct naast het toilet, zoveel mogelijk naar het midden van de boot is onder het vloertje een paar centimeter ruimte). Door het driewegkraantje om te zetten kan zo de waterzak worden afgetapt om het water te verversen. Het water loopt dan in de bilg en kan met de lenspomp worden weggepompt. Dat geeft meteen een controle op de goede werking van de lenspomp.
Een andere oplossing is om gebruik te maken van de pomp van het toilet. Dat heb ik gezien op de Polly Grey van Jan Tazelaar, maar ik weet niet meer precies hoe dat werkt.

Vernissen van houtwerk
In deel 1 heb ik al iets gezegd over het houtwerk en mijn voorliefde voor blank teakhout. Al het andere houtwerk dat aan de buitenkant van de boot zit wordt in het voorjaar gevernist. De laatste jaren gebruik ik hiervoor International ‘Schooner’. Dit is een 1-component hoogglans tungolievernis. Voorheen gebruikte ik altijd een 1-component hoogglans polyurethaanvernis. Die geeft weliswaar een hardere laag, maar heeft als nadeel dat bij niet al te harde houtsoorten (zoals b.v. de essen helmstok) er sneller inwateringsplekjes ontstaan als er met een hard voorwerp tegen het hout gestoten wordt. Schooner is wat flexibeler.

Voor ik begin te vernissen inspecteer ik het houtwerk zorgvuldig op ingewaterde plekken. Die worden kaalgekrabd en gedroogd. Daarna worden deze plekken geschuurd (op kaal hout uitsluitend droog schuren!) met grofte P150 en één of twee maal behandeld met een 30 à 40% verdunde vernis, waarvoor ik altijd International Thinner nr. 1 gebruik. Daarna schuur ik met P320 (b.v. free cut van 3M) en werk af met onverdunde vernis. Voor het vernissen neem ik het geschuurde houtwerk af met een zogenaamde kleefdoek om eventuele stofjes te verwijderen. Omdat het essenhout van de helmstok erg gevoelig is voor inwateren (het wordt dan grijs) krijgt dit nog een tweede laag vernis. Vóór deze laatste laag wordt er voorzichtig en heel licht geschuurd met P320.
De laatste jaren schuur ik uitsluitend droog. Dat geeft weliswaar meer stof, maar minder geklieder. Een ander nadeel van nat schuren is dat je het resultaat pas kunt beoordelen als het geschuurde is opgedroogd.

Na een jaar of tien op deze manier gevernist te hebben gaat het hout er gelig en vlekkerig uitzien door de dikke laag vernis en de bijgewerkte plekken. Dan wordt het tijd om het houtwerk geheel kaal te krabben en opnieuw in de vernis te zetten. Het kaalkrabben gaat het beste met een glasscherf en een driehoekskrabber waarvan de punten zijn afgerond. Vervolgens droog schuren met grofte P100 en daarna P150. Bij multiplex oppassen dat u niet door de toplaag krabt of schuurt! De afwerking bestaat bij mij uit vier lagen vernis, waarvan de eerste laag 30-40% verdund is en de tweede 10-15%. De laatste twee lagen zijn onverdund. Tussendoor wordt steeds geschuurd, met P220 oplopend tot P320.

Opmerking: volgens de documentatie van International worden drie verdunde lagen vernis geadviseerd met resp. 50%, 20% en 10% verdunning. Daarna volgen nog minimaal vier onverdunde lagen. In totaal dus zeven lagen of meer. Dat vind ik te veel werk.

De binnenkant van mijn boot was door de werf afgewerkt met satijnvernis (behalve het tafeltje) en dat vond ik erg mooi. Toen dat na zo’n 15 jaar aan een vernisbeurt toe was, heb ik alles opnieuw behandeld met twee lagen 1-component polyurethaan satijnvernis van International (tegenwoordig heet dat product ‘Goldspar Satin’). Dat is weer prachtig geworden. Bedenk dat satijnvernissen alleen geschikt zijn voor binnen. Buiten moet altijd hoogglans worden gebruikt.

Ik gebruik uitsluitend vernissen van International. Niet omdat die per se beter zijn, maar omdat ik daar aan gewend ben. Andere goede merken voor bootvernissen zijn bijvoorbeeld Sikkens, Epifanes en De IJssel. Wel raad ik aan altijd speciale bootvernissen te gebruiken en niet zo maar een willekeurige huis-, tuin- en keukenvernis.

Teakhout
Teakhout behoeft niet te worden gevernist. Wilt u dat toch, weet dan dat er speciale 2-componentenvernis voor teakhout bestaat. Ik heb daar geen ervaring mee. Sommigen zweren bij teakolie, maar ook dat heb ik nooit geprobeerd. Bij mij wordt het teakhout eens per jaar schoongeboend met sodawater of zeewater, waarbij ik een zachte borstel gebruik om te voorkomen dat de zachtere delen van het hout worden weggeboend en de nerven blijven staan, waardoor het hout eerder vuil wordt. Voor de hoekjes en de onderkanten van de handrailingen gebruik ik een oude tandenborstel. Pas op dat u teakhout nooit met een hogedrukspuit schoonmaakt, omdat dan ook de zachtere houtdelen verdwijnen!
Laatst las ik dat je teakhout beter schoon kunt maken met een speciaal fijn schuurmatje van Scotch Brite. Dat zou nog beter het wegboenen van de zachtere houtdelen voorkomen. Dat ga ik dit voorjaar uitproberen.

Poetsen van romp en dek
Voor het behandelen van de romp en het dek dient u eerst na te gaan of uw boot overgeschilderd is, bijvoorbeeld uit informatie van de vorige eigenaar of door op een onopvallend plekje een beetje van de toplaag af te schrapen. Er is namelijk een essentieel verschil tussen een gelcoat en een laklaag. Als een polyester boot wordt gebouwd, dan wordt er als eerste laag in de mal een gelcoat aangebracht. Dit is een kunststofproduct dat
door en door is gekleurd. De laagdikte hiervan is aanzienlijk dikker dan die van een laklaag die later is aangebracht. Bovendien kan een gelcoat meer hebben dan een laklaag.

Mijn boot is nog nooit overgeschilderd en heeft dus nog steeds (na 26 jaar) de originele gelcoat. Ik hou niet van poetsen en doe dat daarom slechts eens per twee jaar. Mijn boot gaat om de twee jaar een winter uit het water en in dat voorjaar poets ik de romp. Het dek poets ik gedurende de zomer (als het er al van komt). Volgens mij maakt het voor de levensduur van het polyester niet zoveel uit of je vaak of weinig poetst. Het ziet er alleen veel mooier uit. Dit geldt vooral voor mijn fjordenblauwe romp omdat die na een paar maanden een grijswitte waas gaat vertonen. Op het lichtgrijze dek is die waas niet zichtbaar, maar daar vergeelt het weer een beetje als er lang niet is gepoetst.

Poetsen doe ik als volgt. Eerst maak ik het polyester schoon met warm water en zeep (Ajax allesreiniger bevalt mij goed). Dat kan eventueel met een hogedrukspuit, maar wees voorzichtig met het teakhout (zie aldaar) en de opgeplakte letters van de naam, want voor je ’t weet vliegen die door de lucht. Daarna laat ik de boot drogen en ga aan de slag met Marine Fiberglass Restorer and Wax (for heavily oxidized finishes) van 3M. In dit product zitten relatief sterke polijstmiddelen en stoffen die een beetje inwerken op de gelcoat waardoor vlekken oplossen. Let op wat u koopt, want 3M levert ook producten met alleen was erin of met lichte polijstmiddelen (cleaner genoemd) en daar schiet je bij een oude gelcoat weinig mee op. Het voordeel van het polijstmiddel en de was in één product is dat je daarna onmiddellijk ziet wat het resultaat is, zodat je niet na het in de was zetten tot de conclusie komt dat je sommige plekken alsnog verder moet polijsten. Ik heb ook wel gewerkt met producten van International maar ik ben daar niet zo enthousiast over als over Restorer and Wax van 3M.

Goedkoper dan dit product van 3M is het gebruik van de poetsmiddelen voor auto’s van het merk Commandant. ‘Rubbing compound’ (nr. 3) werkt het sterkst en ‘Cleaner’ (nr. 4) is wat milder. Ik heb daar geen ervaring mee. Na het polijsten moet de boot dan nog wel in de was worden gezet, bijvoorbeeld met Regatta Boat Wax.
Indien uw boot is overgeschilderd, dan zou ik geen polijstmiddel gebruiken, maar een product met uitsluitend was erin. Bij het polijsten van een laklaag is er namelijk altijd het gevaar dat je door de laklaag heen poetst. In principe dien je hier ook op te letten bij het polijsten van een gelcoat, maar dat loopt niet zo’n vaart omdat een gelcoat veel dikker is dan een laklaag.

Het met de hand polijsten en in de was zetten van een boot is een hele klus, waar je een lamme arm van krijgt. Niet leuk. In de Waterkampioen nr. 4, 2001 stond een test over het gebruik van autopoetsmachines, met prijzen van 25 tot 100 euro. De hoofdconclusie was dat deze ongeschikt zijn voor boten. Ook werd één hobby-schuur/poetsmachine onderzocht, de Bosch Pex 400 AE van ca. 100 euro en die kwam behoorlijk goed uit de test. Het beste zijn echter de professionele poetsmachines, maar met prijzen van 220 tot 400 euro een behoorlijke investering voor een enkele poetsbeurt per jaar. Dit voorjaar ben ik van plan een professionele poetsmachine te lenen bij de werf waar mijn boot in de winterberging staat.

Antifouling op het onderwaterschip
Antifouling op het onderwaterschip is nodig om aangroei te voorkomen. Aangroei verhoogt de waterweerstand en kan het polyester aantasten (o.a. door pokken). Er zijn vele soorten antifoulings waarbij een onderscheid wordt gemaakt in zelfslijpende antifoulings (die vers blijven door erosie en afslijten tengevolge van de waterbeweging) tegenover harde antifoulings (die niet afslijten, maar waarbij de werkzame stoffen langzaam uit de laag komen). Ook is het onderscheid naar wel of niet teflonhoudend van belang, vooral vanwege de overschilderbaarheid. Je kunt namelijk niet zomaar elke antifouling over een willekeurige vorige laag heen zetten. Informeer daarvoor bij uw watersportwinkel of bij de leveranciers (zie: Verdere informatie).

De grote merken voor antifoulings zijn International en Sikkens. Beide behoren tot Akzo Nobel, maar desondanks zijn het concurrerende merken. In Nederland is het vanaf dit jaar echt verboden (in feite al vanaf september 1999, maar het werd oogluikend toegelaten) om koperhoudende antifoulings te verhandelen of op pleziervaartuigen aan te brengen, maar het varen ermee is wel toegestaan. Over deze kwestie loopt nog een rechtszaak van o.a. Sikkens tegen de overheid, waarin eind maart 2003 een uitspraak wordt verwacht. Door dit koperverbod is er momenteel geen echt goede antifouling voor zout water verkrijgbaar. Wel zijn er antifoulings voor zoet en brak water en voor beperkte perioden op zout water.

Mijn boot ligt op zout water. Op het onderwaterschip gebruikte ik de afgelopen jaren International Interspeed Extra Strong (een harde antifouling). Dat gaf zo’n goede bescherming dat ik twee seizoenen met één behandeling kon doen. Zodoende hoefde de boot maar eens in de twee jaar uit het water. Echter, Interspeed Extra Strong is koperhoudend en dus verboden. Nu kan ik wel illegaal gaan smeren of naar het buitenland gaan en daar de antifouling aanbrengen, maar dat kan ik niet combineren met mijn lidmaatschap van een milieuorganisatie. Waarschijnlijk zal ik overgaan op International Micron Kopervrij (een zelfslijpende antifouling). Maar of die ook twee jaar mee gaat moet ik nog maar afwachten. In de Waterkampioen is een uitgebreid artikel over antifouling aangekondigd voor nummer 5 (verschijnt 14 maart). Dat wacht ik af voordat ik besluit.

Door de werf wordt de boot aan het begin van de winterberging met een hogedrukspuit afgespoten. In het voorjaar begin ik met het wegkrabben van de antifouling die los zit. Dat gaat goed met een driehoekskrabber, maar doe dat wel voorzichtig zonder de primerlaag (onder de antifouling) of het polyester te beschadigen. Ik doe geen poging om de antifouling helemaal af te krabben. Ook schuur ik niet, maar als u dat toch zou willen doen, bedenk dan dat antifouling uitsluitend nat mag worden geschuurd vanwege de giftigheid. Vervolgens plak ik het onderwaterschip bij de waterlijn af waarna ik de oude laag zacht maak door met een doek en veel thinner over de oude laag te wrijven. Daarna zet ik de eerste laag antifouling op met een verfroller en een kwastje voor de hoekjes bij het roer. Nadat deze laag is gedroogd (droogtijden op het blik aanhouden) volgt de tweede laag. Met de zelfslijpende Micron Kopervrij volgt dan nog een derde laag op de plaatsen met veel turbulentie omdat daar de antifouling sneller afslijt: bij de boeg, de voorkant van de kiel, de bovenste 30 cm onder de waterlijn en bij het roer. International adviseert mondeling (staat niet in hun technische documentatie) om extra aandacht te besteden aan die zijde van de boot die op de vaste ligplaats in de zon ligt. Dus misschien breng ik daar dan nog wel een vierde laag aan.
Bij veel bokken lukt het niet om onder de steunvlakken te schilderen. Het is dan gebruikelijk dat de werf die plekken een likje antifouling geeft als de boot in de kraan hangt, dus vlak voor de tewaterlating. Dat is natuurlijk niet ideaal, maar beter dan niets. Maak hierover afspraken met de werf.

Let bij het aanbrengen van de antifouling op het volgende:

  Gezondheid
Antifouling is giftig en smerig. Draag oude kleding, dek uw haar af en bescherm uw ogen. Werk bij het afkrabben met werkhandschoenen. Gebruik bij het werken met thinner en antifouling een zware kwaliteit neopreen handschoenen, want gewone plastic handschoenen lossen binnen de kortste keren op. Wees voorzichtig met eten en drinken.

Ademhalingsbescherming
Vroeger voelde ik mij na een dag werken aan het onderwaterschip niet lekker, o.a. had ik een lichte hoofdpijn. Sinds ik gebruik maak van een professioneel verfspuitmasker van 3M heb ik daar geen last meer van. Dit masker is ook goed te gebruiken voor de bescherming tegen stof bij het schuren van hout. Doordat er twee filters aan de zijkanten van het gezicht zijn, beslaat de bril niet. Ik kan dit product ten zeerste aanbevelen. Ik kocht het bij Sikkens in Rotterdam (Spaanse Polder), in een complete doos 06967 van 3M, waarin een gelaatstuk 6200, organische dampenfilters 06911 en stoffilters 06925. Als u dit masker ook voor schuren wilt gebruiken (zonder de dampenfilters), dan dient u daar nog één paar hulpstukken 603 bij te kopen (alleen verkrijgbaar per acht paar, dus ik heb nog zeven paar over voor liefhebbers).

Plastic onder de boot
Vanwege de milieueisen dient u de bodem onder de boot af te dekken met plastic. Dit is vooral van belang bij het afkrabben van de oude laag, maar ook bij het schilderen, want geklieder met antifouling is verboden. Zorg voor een oud stoffer-en-blik om antifoulingresten op te vegen.

Voorschriften van de fabrikant
Bestudeer de voorschriften op het etiket van het product in verband met temperatuur, vochtigheid, droogtijden, veiligheidsvoorschriften, etc.

Afplakken
Voor het afplakken van het onderwaterschip adviseer ik tape met een breedte van 37 mm. Te smal geeft namelijk te weinig ruimte bij het werken met een roller en te breed vormt zich niet goed naar de waterlijn en is onnodig duur. De tape dient direct na het aanbrengen van de antifouling verwijderd te worden, zeker als de boot buiten staat. Wordt de tape namelijk nat, dan hecht die zich zo vast dat die alleen nog met thinner en veel moeite te verwijderen is. Er dient dus vóór elke laag opnieuw te worden afgeplakt.

Verfrollers
Het meest geschikt voor het aanbrengen van antifouling zijn mohair rollertjes die bestand zijn tegen thinner. Koop meteen een paar rollertjes. Door het rollertje na gebruik in een jampotje met thinner te zetten hoeft u niet steeds een nieuw rollertje te gebruiken. Bij de rollertjes hoort een rollerhandgreep en een verfbakje. Zoek naar een smal bakje, omdat antifouling peperduur is. Ook dit bakje moet bestand zijn tegen thinner.

De motor
Zie voor de motor ook deel 1. Demonteer bij een buitenboordmotor elk jaar de schroef, inspecteer de holte naar de afdichting (soms is daar vissnoer of touw ingedraaid), vet de spieas in met zoutwaterbestendig vet, zet de moer met gevoel vast en neem geen risico’s met een te vaak gebruikte splitpen. Als uw boot op zout water ligt zal het meestal nodig zijn de anode(s) elk jaar te vervangen. Vanwege het zoute water heb ik een tweede anode geplaatst. Gebruik uitsluitend originele anodes want er zijn verschillende soorten: magnesium, aluminium en zink. Zorg dat de anodes metallisch contact maken met het metaal van de motor (dus de verflaag wegkrabben) en nooit antifouling op de anodes smeren. Anodes die niet vervangen worden, moeten schoon geschuurd of gevijld worden, want in de winter kan er een corrosielaagje op zijn ontstaan, wat de werking verslechtert.

De schroef en het gedeelte van de buitenboordmotor dat zich onder water bevindt dienen tegen aangroei te worden beschermd. Hiervoor kan niet altijd dezelfde antifouling worden gebruikt als voor het onderwaterschip, vanwege de aluminiumlegering. Tot op heden heb ik de motor jaarlijks voorzien van twee lagen International Cruiser Superior en dat zal nu waarschijnlijk ook Micron Kopervrij worden.

Alvorens een antifoulinglaag op een buitenboordmotor te zetten is een éénmalige uitgebreide voorbewerking als volgt nodig: de bestaande verflaag afnemen met International Yacht Line Super Cleaner en voorzichtig opruwen met P100-P120; eventuele kale plekken gladder schuren met P140-P160 en voorbehandelen met International Etch Primer; vervolgens twee lagen International Interprotect en afwerken met drie lagen antifouling. Ook Sikkens heeft hiervoor een verfsysteem.

Bijwerken van polyester
Beschadigingen en gaatjes in het polyester boven de waterlijn kunnen gemakkelijk worden bijgewerkt met IJmofix van De IJssel. Voor reparaties onder de waterlijn bent u aangewezen op een veel duurdere 2-componenten epoxyplamuur, bijvoorbeeld International Watertite Epoxy Filler.

Schilderen van polyester
Voor het bijschilderen van beschadigingen van het polyester is het essentieel dat je de juiste kleur verf te pakken krijgt. Het is heel moeilijk om aan de hand van een verweerde gelcoat of laklaag de juiste kleur te laten maken. Als het op het eerste gezicht wel klopt, dan zie je later toch vaak storende kleurverschillen. Doordat ik een paar jaar geleden een nieuw roer nodig had en de verf daarvoor bestelde bij Marfrig Yachting (de bouwer van mijn Midget) weet ik dat het RAL-nummer voor fjordenblauw 9090 is. (Is er misschien een lid van de Midget Club die de RAL-nummers weet van de andere kleuren van de gelcoats van de Midgets?)
Marfrig Yachting leverde mij Double Coat van de IJssel. Dat is een 2-componentenlak waarvan kleur 9090 niet standaard wordt geleverd, maar op maat wordt gemaakt. Ik was daar zeer tevreden over en het roer is heel mooi geworden.

Af en toe denk ik er wel eens over om mijn boot helemaal opnieuw te schilderen, maar ik durf daar niet aan te beginnen omdat ik weet dat dat heel veel werk is, wat uiterst zorgvuldig moet gebeuren. En ik heb wel eens een overgeschilderde Midget gezien die er op afstand prachtig uitzag, maar toen ik er naast ging liggen… En als je eenmaal geschilderd hebt, kun je niet terug naar die verweerde gelcoat die eigenlijk zo lelijk nog niet was. Maar er zijn ook hele mooie overgeschilderde 20-voeters, zoals ’t Swarte Schoap en de Bolletje. Daarom heb ik aan Alexander Dreef van de Bolletje gevraagd of hij daar misschien eens een stukje over kan schrijven.

Siliconenkit en Sikaflex
Bij elk schroefje dat in hout of polyester wordt geschroefd moet rekening worden gehouden met de inwerking van vocht, vooral bij houtwerk buiten, waar door inwateren zwarte plekken ontstaan. Daarom heb ik altijd een kitspuit of tube siliconenkit transparant bij de hand en wordt elk schroefje met siliconenkit vastgezet. Dat leerde ik van de bouwer van mijn Midget, de heer W. de Vries sr. Siliconenkit heeft echter het nadeel dat het problemen kan geven bij het eventueel overschilderen van de boot. Voor het afdichten van grotere vlakken, zoals b.v. onder het mastspoor, onder de lieren en bij de montage van een lenspomp is het beter om Sikaflex 291 te gebruiken. Dat is echter beperkt houdbaar en na opening moet het zelfs in één keer verwerkt worden. Sikaflex 291 is ook verkrijgbaar in een tube van 100 ml.

Roestvaststaal
Voor de watersport zijn twee soorten roestvaststaal in gebruik: RVS 304 (aangeduid met A2) en RVS 316 (A4). Alleen RVS 316 is zeewaterbestendig, maar het is wel ongeveer tweemaal zo duur als 304. Voor gebruik binnen in een boot voldoet 304 goed. Als een boot op zout water ligt, dan zal 304 aan de buitenkant van de boot na een aantal weken bruin uitslaan en na een aantal jaren kapot kunnen gaan. Bij mijn boot was dit het geval met het onderste scharnier van het roer, waarbij oorspronkelijk bouten A2 (dus 304) waren gebruikt. Verder waren na een jaar of tien op zout water de oorspronkelijke wantspanners (van 304) ingescheurd. Daarom adviseer ik aan de buitenkant van een boot altijd te kiezen voor het duurdere RVS 316 (onderdelen, bouten, moeren, ringetjes en parkers), zeker als het gaat om delen die zich onder de waterlijn bevinden. Als uw boot op zoet water ligt, dan is dit allemaal wat minder van belang, maar als u het echt goed wilt doen, kies dan toch voor RVS 316, zeker voor onder de waterlijn.

Masttop en verlichting
Als de mast voor de winterberging omlaag is, voer dan in ’t voorjaar een inspectie uit van de masttop en alles wat daar zit. Kijk of de schijfjes voor de vallen nog goed lopen, geef een druppeltje olie, controleer de bevestiging van de verstaging en plaats eventueel een nieuwe windvaan. Controleer de toestand van de zalingen, de bevestiging ervan aan de mast en aan de wanten en de bevestiging van de verstaging onder de zalingen.
Maak het toplicht en het stoomlicht open, voer een visuele inspectie uit, controleer de bevestiging van de draden en of er corrosie zit tussen de contacten en het lampje. Schuur eventuele corrosie weg met schuurpapier P360 of fijner, omdat krasjes het optreden van corrosie versnellen. Als een lampje er een beetje zwart uitziet, vervang het dan.
Controleer de afdichting en vet de rubber afsluiting licht in met vaseline (de ontluchtingsgaatjes aan de onderkant moeten open blijven), maar zorg ervoor dat er geen vet aan het lampje komt.
Voor de overige navigatieverlichting kun je dit ook meteen doen, maar je kunt daar ook mee wachten totdat er een storing optreedt, omdat die verlichting gemakkelijk toegankelijk is.

Afsluiters, slangen en slangenklemmen
Als een afsluiter op het onderwaterschip het begeeft kan dit ernstige gevolgen hebben. Inspecteer daarom alle afsluiters en als u ook maar enigszins twijfelt, zorg dan voor vervanging. Controleer de conditie van alle slangen en hun bevestiging en draai indien nodig de slangenklemmen wat vaster. Voor het vastdraaien van slangenklemmen raad ik de aanschaf van een soksleutel van 7 mm aan met vaste steel. Speciaal voor slangenklemmen bestaat er ook een soksleutel met flexibele steel. Vastdraaien gaat daarmee perfect, maar als je iets wat strak vastzit los wilt draaien, dan draait die flexibele steel uit elkaar.

Noodsignalen, EHBO, brandblusser en reddingsvesten
Controleer de noodsignalen en de verloopdata. Voor IJsselmeer, Delta, Wadden en kustwater wordt aanbevolen: 2-4 (4-6) rode parachutefakkels, 2 (4) oranje handfakkels (ook handstakellichten of flares genoemd) en 2 oranje rooksignalen voor overdag. Tussen haakjes staan de aanbevolen aantallen voor open zee.
Controleer de inhoud van de EHBO-doos en de verloopdata van medicijnen.
Brandblussers en zelfopblazende reddingsvesten zijn apparaten die regelmatig gekeurd moeten worden, maar ook als u er geen verstand van heeft kunt u toch zelf een visuele inspectie uitvoeren. Grote gebreken, zoals ernstige corrosie, losse onderdelen of lekkage van een patroon, komen dan al snel boven water.

Grote schoonmaak binnen
Ik hou niet van schoonmaken, maar eens per jaar, aan het begin van het seizoen, op een mooie dag, worden alle ruimtes leeggehaald. Soms vind je dan de gekste dingen die al een tijd zoek waren. Of je concludeert dat er overbodige dingen aan boord zijn, die beter thuis opgeslagen kunnen worden. Want op een 20-voeter moet je natuurlijk zuinig met de ruimte omspringen. Daarna wordt alles gesopt, gedroogd en weer ingeruimd. Een hele klus.

Verder informatie
Lees bij het gebruik van verf en andere kunststofproducten altijd de gebruiksaanwijzing op de verpakking inclusief de veiligheidsvoorschriften of, wat nog beter is, vraag naar de technische informatie. International en Sikkens beschikken over een servicelijn, technische informatiebladen over hun producten en boekjes met allerlei wetenswaardigheden over het onderhoud van schepen. Ook staat er veel op internet. Handige adressen zijn:

International, de heer R. Willemse, 010 – 5033 567, www.yachtpaint.com
Sikkens, 010 – 5033 545, www.sikkensyachtpaints.com
De IJssel Coatings, 0182 – 37 21 77, www.doublecoat.nl
Marfrig Yachting, Munnikweg 2, Zuidland, de heer W. de Vries, 0181 – 45 18 46

Tewaterlating
Als u niet zelf bij het te water laten bent, gebruik dan de volgende checklist:

zorg dat de helmstok is gemonteerd
voldoende landvasten
stootwillen
antifouling en kwast in de kuip of onder de bok voor de niet-geschilderde plekken
afsluiters dicht (i.v.m. eventuele montagefouten)
mast en schaar goed vastzetten
geef aan de werf door dat de boot klaar is en spreek af wanneer die in het water ligt
.

 


Laat een reactie achter