Onderwaterschiprestauratie Midget 20 ‘Freyja’

 

De vloot wordt langzamerhand ouder en ouder en met toenemende onrust inspecteren we elk jaar opnieuw het onderwaterschip als de Midget op de kant staat. In Amsterdam heeft een Midgetclublid vanaf november 2016 zich geworpen op het grondig herstellen van het onderwaterschip. Maarten heeft zijn fysieke martelgang technisch beschreven in het decembernummer 2017, Spitsgattertje nummer 163, 

Na het hellingen in oktober 2016 viel mij een sterke toename op van de kleine gaatjes in de waterlijn. Bij nadere inspectie bleek dat ook onder de waterlijn het geval te zijn en zag een kenner zelfs glasvezels op de bodem van de gaatjes glinsteren (zie foto links). Was het osmose/te droog gelami-neerd bij de bouw ongeveer in 1980, een gelcoatprobleem? Ik moest wat en besloot de boot maar kaal te halen. Ik kocht een Festool excentrische schuurmachine en een Nilfisk industriële stofzuiger.
In november tot half december schuurde ik het onderwaterschip helemaal kaal. Dat was zeer zwaar werk in allerlei ongelukkige standen en alles op mijn knieën. Gemiddeld een half uur schuren een half uur bijkomen en mijn tennisellebogen die hierdoor zijn ontstaan koesteren. Ik schuurde 50 uur, gelukkig af en toe geholpen door vrienden.
Daarna wachten op het drogen van het onderwaterschip en hem zeven maal gewassen met heet water, tevens twee keer afgestoomd.

Geregeld proefde ik of ik de huid zuur smaakte. Dat was niet het geval. Er was ook geen blaarvorming, wel was de gelcoat op de meeste plekken craquelé. Toen wachten op het verdere drogen.

Positief ingestelde Koenenleden (van W.V. De Koenen uit Amsterdam, red.) zeiden dat dat nooit zou lukken; dat op vochtig epoxy niets houdt en dat de nieuwe lagen er binnen 5 jaar af zouden vallen. Ik deed om de maand, op diverse vaste plaatsen van de waterlijn af naar de kiel toe, vochtmetingen en noteerde die. De uitslagen varieerden enorm, afhankelijk van de vochtigheidsgraad buiten en de temperatuur. Op de waterlijn was het 3,1 en op de laagste punten van de kiel 8-11 (12 is het maximummeetbereik). Omdat er tot januari helemaal niets droogde en er wat water uit de naad in de kiel bleef lekken (afb. 2, 6), boorden we gaten in het ballastdeel van de boot en verticaal in de naad onder de boot. Er kwam 50 liter water uit (afb. 4.1). Bij videoscopie van de ballastruimte bleek de ballast uit loodringetjes te bestaan. Deze ruimte zoog vacuüm bij leeg laten lopen, dus boorden we ook ontluchtingsgaten. Na lang denken besloot ik een sterke aquariumpomp te kopen en daarmee de ballastruimte te ventileren. De pomp leverde 1800 l. lucht per uur (afb. 4.2). Ver in mei lekte de boot niet meer uit de naad en toen pas leek de huid ook wat te drogen (afb. 6). Na mei waren er geen veranderingen in de vochtigheidswaarden. Ik waagde maar de gok en besloot met het herstel te beginnen.

De boorgaten heb ik gedicht met twee lagen glasvezelband en Poly-Pox Pasta-700 met glasvezelstrands van 4,5 mm. De naad in de kiel met een driehoekje en fijne staalborstel zo goed mogelijk uitgekrabd. Ik zag af van het gebruik van een slijptol voor de naad; die verbrandt het polyester.
Toen het hele onderwaterschip vetvrij gemaakt met Poly-Service M.P. Reiniger en weer geschuurd met korrel 80. Daarna twee lagen Poly-Pox-impregneerepoxy (afb. 8).
Daarna de naad geplamuurd met Poly-Pox-700 pasta met glasvezelstrands 4,5 mm tot een dikke pasta gemaakt.
De boot weer ontvet met M.P. Reiniger en geschuurd met korrel 80.
De naad in de kiel versterkt met aramide banden van 2,5 cm over de hele lengte van de kiel, deels over elkaar en afgedekt met de eerste laag glasvezelband 2,5 cm. De dag erna na schuren de 2de laag glasvezelband (afb. 9) er op. Voor het aanbrengen van de kevlar en het glasvezel gebruikte ik Thixotrope oplosmiddelvrije epoxyhars die ik met een kwast soppend aanbracht en de luchtbellen er uitrolde.
Zeven lagen pantsercoat aangebracht in twee kleuren. Minimaal moesten het er vijf zijn. De kleine gaatjes waren voor een deel dicht te schilderen maar veel gaatjes bleven open (afb. 11).

Na ontvetten, met de Poly-Pox GT 600-hars alle gaatjes dicht geplamuurd. Het onderwaterschip is 11 m2. Dit vier keer gedaan; je vergeet telkens gaatjes. Mijn vrouw zocht ook nog gaatjes en die werden gemarkeerd en gedicht. Omdat ik het niet laten kan kon, zocht ik daarna na de allerlaatste gaatjes die ik ook dichtte (afb.12). Daarna alles weer geschuurd met korrel 120.
Ik had het onderwaterschip tot bijna de gehele waterlijn, op 1 mm na, afgeschuurd. De waterlijn aan de bovenkant afgeplakt. Neem daarvoor dunne Goldenband (rijstpapier) (? Red.) dat kan tenminste de ronde vormen van het schip volgen en laat zich goed verwijderen.
Toen Intercoat van Epihanes aangebracht. Er moest snel gewerkt worden: het droogt veel te snel in 10 minuten. Dit is enigszins te vertragen door epoxyverdunner te gebruiken (afb.14).
Het aftekenen van de onderbegrenzing van de waterlijn deed ik door middel van een schuifmaat. Ik nam 4,8 cm en zette om de 30 cm een potloodstreepje. Daarna weer met Goldenband een strakke begrenzing gemaakt. Twee keer de waterlijn met een roller aangebracht. Nu de waterlijn afplakken aan de benedenzijde. Toen twee lagen Epifanes Copper Cruise aangebracht.
Toen moest de boot omhoog. De schragen en blokken onder de kiel worden verplaatst en alles dat ik hierboven beschreven heb moest nog een keer!!!
Voor het mooie had ik in oktober de bovenbouw van het schip met de hand geschuurd met 400, 800, 1000 en 2000 korrel schuurpapier en in de was gezet en gepolijst. Dit was nog eens 30 uur werk.

Ik ben voor raad en daad veel dank verschuldigd aan Flip Bruhl, Paul Peeters, Jaap Dozy, onze havenmeesters, de Koenenleden die met het verplaatsen en het hellingen hielpen en dhr. Pim Dijkema voor technisch advies.
Aan spullen inclusief schuurmachine, stofzuiger, kniebeschermers, aquariumpomp, Poly-Pox spullen en zomerstalling binnen: €1.973,66.

Nog enkele tips:
– Bij depressie eens Engelse sites bezoeken over osmose: die adviseren niets te doen en door te varen.
– Neem goede nylon rollers groen/blauwe streep met een dikte van 11 mm, dan dekt alles beter. Slechte kwaliteit pluist (afb. 12). Zijn er gaatjes, ga dan na de eerste keer pantsercoat al plamuren. Neem een witte pantsercoat als eerste laag, dan zie je de gaatjes beter.
– Voor de Midget 20-bezitters: let op de naad.

Om niemand te ontmoedigen, en mijzelf ook niet als ik het binnen 5 jaar nog eens over moet doen, laat ik het aantal uren dat ik gewerkt heb onvermeld.

Tot zeils.

Als aanvulling op zijn beschrijving  vindt u hier foto’s van de verschillende stadia van de renovatie. De tussen haakjes geplaatste nummers zijn  verwijzingen vanuit de tekst uit het artikel.


3 reacties op “Onderwaterschiprestauratie Midget 20 ‘Freyja’”

  1. Beste Maarten,
    Oef, wat heb jij veel werk gehad aan jouw Freyja! Petje af. Aan het begin van het hoofdstukje “Herstel” schrijf je dat je hebt afgezien van het gebruik van een slijptol voor de naad. Jammer dat je niet wist van mijn ervaring. Ik moest ook reparaties aan de kiel uitvoeren en kreeg van Jachtwerf Tijssen in Zoeterwoude het advies om het polyester schuin weg te slijpen met een zogeheten lamellenschijf, korrel 80. Ging perfect en geen kans op verbranden van het polyester. Ik heb een foto van de schijf gemaakt, maar die kan ik hier niet bijvoegen. Die stuur ik je per e-mail, want ik heb je adres nog.
    Met groet,
    Henk Brockhoff

  2. Beste Maarten,
    In jouw stukje schrijf je op pag. 13 dat je de naad in de kiel versterkt hebt met aramide banden etc. Maar was dat wel nodig? Voor zover ik mij dat voor kan stellen (ik heb het nooit gezien) bestond de mal voor de Midget 20′ uit twee helften die (waarschijnlijk met bouten) aan elkaar werden gezet. Daarna werd de gelcoat in de mal aangebracht en vervolgens de lagen glasvezel met het polyester. Als dit zo werd gedaan, dan zou de glasvezel dus over de naad in de kiel gewoon doorlopen en zou er geen noodzaak zijn om de naad extra te versterken. Wie weet hoe de rompen indertijd bij Polymore in Harderwijk werden gemaakt? Misschien weet een oud-gediende dat, zoals Leen Koppenol of Joop Ververs. Wilfried de Vries van Marfrig Yachting zou het in ieder geval moeten weten, want hij was indertijd vaak bij Polymore.

  3. Nog een kleine toevoeging aan mijn vorige reactie:
    Als de Midget 20′ werd gebouwd zoals ik veronderstel, dan zou de zichtbare naad aan de onderkant van de kiel zijn ontstaan doordat er tussen de twee helften van de mal van de romp wat gelcoat of polyester is weggelekt.
    Een vraag aan alle Midgetters: heeft iemand wel eens een scheur in de kiel gezien, precies in het midden op de veronderstelde naad?

Laat een reactie achter