27 juni 2007 (eerste reis)

Geschreven door Henk Oosterwijk.
Datum: 27 juni 2007.

Beste mensen,

Terwijl ik dit schrijf ben ik al weer lang en breed terug in Nederland, om precies te zijn in de haven van Drimmelen bij mijn watersportvereniging De Amer. Daar kwam ik op 27 juni om 20.00 uur aan. Ik meerde af bij de meldsteiger en liep naar de woning van de havenmeester om een plekje te vragen. Daar ontmoette ik diverse leden van de vereniging die op bezoek gingen bij de havenmeester omdat zijn vrouw die dag jarig was. Het weerzien was hartverwarmend en nadat ik mijn plekje had gekregen en de boot wat opgeruimd had ben ik terug gegaan naar de woning van de havenmeester en heb de verjaardagsavond meegevierd. Er was zang en dans, en een zelfgemaakt lied en het was weer als vanouds gezellig. Of je nooit weg geweest was. Natuurlijk waren er vragen over de reizen, maar velen hadden mijn verslagen op de website van de vereniging gevolgd. Maar laat ik terug gaan naar waar het vorige verslag was geëindigd, namelijk de aankomst in Ponta Delgada op het eiland Sao Miguel van de Azoren. Negen dagen had ik erover gedaan vanuit Sines in Portugal.

De Azoren zijn prachtig en Sao Miguel wordt het groene eiland genoemd vanwege zijn weelderige groene begroeiing. Ik heb met een jeeptour met gids zowel het westelijk deel van het eiland als het oostelijk deel bezocht. In het westelijk deel bevindt zich een krater van een vulkaan die zo groot is, dat er een dorp en drie meren in passen. Twee meren zijn erg bekend omdat ze naast elkaar liggen en toch twee verschillende kleuren hebben, de een is namelijk groen en de andere blauw. Heeft met de planten in het meer te maken, maar als de zon erop schijnt dan is het een prachtig gezicht. Natuurlijk is er een sprookje over de tranen van een prinses die de meren hebben gekleurd. De jeeptour was heel erg geslaagd, we bezochten ook nog een ananasplantage, en mijn gids Ricardo wist veel over het eiland te vertellen. Hij had geen opleiding in toerisme gevolgd, maar studeerde maritieme biologie aan de universiteit. Ik heb hem voor een macaroni maaltijd bij mij aan boord uitgenodigd en tijdens mijn verblijf in Ponta Delgada werden we vrienden. Met hem heb ik ook de tocht naar het oostelijk deel van het eiland gemaakt. Daar bezochten we een uitkijkpost naar walvissen, geisers, heetwaterbronnen en een theeplantage. Op die oostelijke tocht was ik samen met Ian Chaston, een 75-jarige Engelsman. Die kwam op zekere dag in zijn zeilboot, gesleept door een motorbootje, aan in de haven en zag er heel vermoeid uit. Ik heb hem met mijn kaart toegang gegeven tot de douches en heb een warme maaltijd voor hem gemaakt. ’s Avonds zaten we aan een glas whisky op mijn boot. Hij had een zware overtocht gehad vanuit Falmouth in Engeland.

Hij kon niet snel genoeg naar het westen reizen en werd getroffen door heel slecht weer voor de Golf van Biskaje. De overtocht had veel langer geduurd dan gepland en er waren zaken kapot gegaan. Vlakbij de Azoren begaven ook zijn twee gps’n het, waarmee je normaliter je plaats kunt bepalen. Toen ik de gps’n onderzocht, bleek een van de apparaten wel degelijk te werken, als je de batterijen er maar in de juiste richting in deed. Ian had, toen de batterijen gewisseld moesten worden, op het dekseltje gekeken hoe de batterijen er in moesten, maar er geen rekening mee gehouden dat je dan het spiegelbeeld ziet. Hij klaagde erover dat de nieuwe batterijen die hij had gekocht er niet goed in pasten en dat was voor mij aanleiding om te kijken of ze er wel goed in zaten. Ian was zielsgelukkig dat hij weer een werkende gps had en zo begon een korte maar heel geslaagde vriendschap tussen ons. Dagelijks kreeg een van ons de beurt om te koken en aten we samen. Op de oostelijke tocht hebben we trouwens in een warmwaterstroom gezwommen. Ik nam mijn petje af voor deze 75-jarige solozeiler. Hij had tien jaar geleden in zijn eentje Kaap Hoorn gerond en er voor zijn familie een boekje over geschreven. Ik kreeg zo’n boekje en hij schreef er iets aardigs voor mij in. Ian is van plan om elk jaar van de Azoren naar Madeira te reizen en dan naar de Kanarische eilanden, oversteken naar het Caribisch gebied en op tijd weer oversteken naar de Azoren enz. Als je die reizen op de juiste tijd in het jaar maakt, dan is het allemaal goed te doen en wordt je nauwelijks geconfronteerd met heftig weer. Als Ian zijn plannen uitvoert, dan kom ik hem vanzelf weer tegen, want zo’n rondje ga ik ook nog eens maken.

Op 29 april was ik aangekomen in Ponta Delgada en op 13 mei vertrok ik naar Horta op het eiland Faial. Een Duitse vriend kwam met zijn grote catamaran vanuit het Caribisch gebied naar de Azoren en zou Horta en Ponta Delgada aandoen. Op mijn vraag of Horta de moeite waard was, werd bevestigend door hem geantwoord. Hij wees me vooral op de heel speciale sfeer in Horta door de aanwezigheid van grote aantallen oceaanzeilers. Die bepalen daar min of meer de sfeer en ontmoeten elkaar in Café Peter Sport.
De overtocht naar Horta verliep zonder problemen en op 15 mei kwam ik ’s morgens om 06.30 aan. Bij mijn aankomst aan de meldsteiger werd ik geholpen door Engelsen met een giga zeilboot. Omdat ze het bewonderenswaardig vonden dat ik met zo’n leuk minibootje naar Horta was gekomen, werd ik meteen uitgenodigd voor een glas whisky. We moesten wachten tot het havenkantoor om 08.00 openging. Met Beatles muziek zaten we daar dus ’s morgens de een na de andere whisky te drinken. Het is de ontlading na een oversteek voor de oceaanzeiler. Tijdens het zeilen wordt er op de meeste boten geen druppel alcohol gedronken, zo ook niet op mijn boot. Horta werd een heel speciale belevenis. Het is het Mekka voor de oceaanzeilers. Zij geven de toon aan. Zij maken de sfeer. Zij maken de schilderingen op havenmuren, kades, steigers en overal waar maar een tekening past. En ik voelde me er thuis. Die eerste ochtend zat ik al aan de koffie in Café Peter Sport en ’s middags had ik mijn t-shirts daar al gekocht. Alle zeilers lopen trots in die kleding rond. Café Peter Sport is ook een van de eerste plaatsen geweest waar je via een WLAN (WiFi) verbinding met je computer gratis je email kunt binnenhalen, en het web kunt browsen. Voor de zeilers een must, want zo kun je de weersverwachting bekijken, post binnenhalen en bankzaken regelen. Soms is het zo vol in het Café, dat mensen buiten op de kademuur zitten en op afstand verbinding maken met het internet. Ze zitten dan met hun computer en een biertje buiten te werken.

Met veel vertraging kwam mijn Duitse vriend aan in Horta. Hij had 500 zeemijlen voor Horta harde wind op de neus gekregen. En voor bij de boeg was een 19 mm staalkabel gebroken. Dat was ook met een 16 mm staalkabel van mijn Franse buren met een catamaran gebeurt. Het is blijkbaar een zwakke plek bij deze boten. Er lagen trouwens heel veel Fransen in Horta. Hele families met kinderen die uit het Caribisch gebied kwamen. Frankrijk heeft altijd al iets speciaals gehad met zeilen. Meer nog dan het Verenigd Koninkrijk en Nederland. Er werd goede muziek gedraaid op onze steiger en van mijn buren kreeg ik kopieën van Franse en Senegalese muziek. Die draai ik nu nog met veel plezier. In herinnering ben je dan weer terug in Horta.
Met mijn Duitse vriend en zijn bemanning ben ik met een huurauto het eiland Faial over geweest. We hebben lekker gegeten en hebben de krater van een vulkaan bezocht. Reuze groot en erg diep. Ook veel begroeiing in de krater, en dat had ik niet verwacht. Maar de vulkaan is dan ook niet meer actief. Dit in tegenstelling tot de vulkanen op Sao Miguel. Vanaf Horta kun je de hoge vulkaan op het buureiland Pico zien. Veel toeristen en zeilers gaan met de veerboot naar dat eiland om de vulkaan te beklimmen. Heen en terug een tocht van zes uren.
Op Horta heb ik een HP notebook gekocht. Ik had het lang zonder computer gesteld en kon met mijn telefoon verbinding maken met het internet voor email. Maar ik miste de weersverwachtingen op volle zee. De navtex en de marifoon hebben dan geen nut. In Torrevieja had ik een SSB ontvanger gekocht met een programma dat via de computer het binnenhalen van weerfaxen mogelijk maakt. In Horta heb ik daarmee geoefend en op volle zee heb ik er heel veel plezier van gehad. Je ziet stormen aankomen en kunt je koers aanpassen of tijdig voorbereidingen treffen. Offenbach in Duitsland en Northwood in Engeland zenden die faxen uit. Als je een boek van de English Admiralty koopt, dan staan daar alle zendtijden in.

Veel toeristen komen naar de Azoren voor de whalewatching. Walvissen komen er veel voor en via wachtposten wordt dat doorgegeven aan de whalewatchers. Dagelijks vertrekken er uit Ponta Delgada en Horta grote boten met toeristen die op zoek gaan naar dolfijnen en walvissen. Uiteraard zijn de dieren nu goed beschermd en er is een code voor boten hoe je de walvissen mag benaderen. Boven Café Peter Sport is een museum met walvistanden met tekeningen erop. Ik zag een foldertje met de foto van een Nederlander die deze tekeningen maakt. Hij heet John van Opstal en ik heb hem thuis bezocht. John heeft mijn boot op een kleine walvisstand getekend. Een mooie herinnering aan mijn bezoek aan Horta. De tanden die nu gedecoreerd worden zijn allemaal oude tanden. Er wordt niet meer op walvissen gejaagd bij de Azoren en men moet het dus doen met oude voorraad. John weegt ze, bepaalt de prijs, en dan kun je er op laten tekenen wat je maar wilt. Ik gaf hem een foto van mijn boot en hij heeft hem prachtig nagetekend. In Nederland was hij reclametekenaar van beroep, maar hij is tientallen jaren terug geëmigreerd naar de Azoren en met dit vak begonnen. Hij zocht naar familie in Nederland en meende dat er een familielid bij de marine zat. Drie jaren terug had hij opgebeld naar de marine, maar die had hem gezegd dat die informatie geheim was. Via een goede vriend bij de marine heb ik het e-mailadres achterhaald van zijn vermeende familielid en nu hebben ze contact met elkaar. Dagelijks dronken John en ik een kopje koffie in Café Peter Sport en praatten we bij. Weggaan uit een haven is soms moeilijk want je laat prachtige mensen achter, waar je nog jarenlang veel plezier mee zou kunnen hebben. Maar op 2 juni vertrok ik richting de Franse kust. Mijn Duitse vriend en de Franse buren waren al richting Gibraltar en de Middellandse Zee vertrokken. Eind juli begint de jaarlijkse Midgetreünie en daar had ik voor ingeschreven. We gaan een tocht over het IJsselmeer maken en dat leek me wel geslaagd om mee te maken. Het is dan mijn tweede reünie en de vorige speelde zich af in Friesland en bracht veel vermaak. Bij thuiskomst was iedereen verbaasd dat ik zo vroeg terug was gekomen, maar laat ik dat uitleggen. Tijdens de 1 1/2 jaar varen heb ik me gerealiseerd dat ik niet behoor tot de groep mensen die naar de Middellandse Zee varen en daar dan vijf of tien jaar blijven wonen. Ik hou van reizen en breng mijn huiskamer naar waar ik maar wil. En toevallig wilde ik eind juli op het IJsselmeer zijn bij mijn Midgetclub. Overwinteren doe ik dan in Nederland, een mooie gelegenheid om het afstuderen van mijn beide kinderen mee te maken. En dan ga ik in april 2008 richting Denemarken, Zweden en Finland. De Oostzee dus, en daar denk ik een of twee jaar te blijven. En daarna zien we wel weer.

Op 2 juni vertrok ik dus voor een zeereis van meer dan twee weken. Ga maar na, het is zo’n 1300 zeemijlen naar Engeland of de Franse kust voorbij de Golf van Biskaje, en met mijn boot kan ik niet altijd een gemiddelde van 100 zeemijlen per dag halen. Vanaf het begin zag ik via de weerfaxen dat er een grote depressie richting de Azoren ging en daar bleef hangen. Uiteindelijk achtervolgde hij me tot aan de Golf van Biskaje. Ik had het voordeel dat ik daardoor goede wind had. Bij een lagedrukgebied draaien de winden tegen de wijzers van de klok in en als je je dus ten oosten van het lagedrukgebied bevindt heb je zuidwestelijke, zuidelijke of zuidoostelijke wind. Dat is afhankelijk van jouw positie in het oosten ten opzichte van dat lagedrukgebied. En die windrichtingen zijn gunstig om bijvoorbeeld richting Cherbourg te koersen. Uiteindelijk heb ik over het traject Horta – Brest, dat is 1394 zeemijlen, ruim 15 dagen gedaan. Ik was helemaal niet van plan om naar Brest te gaan, maar daar zorgde de Franse douane voor. Onderweg heb ik vier schepen en een haai gezien en een zeilreparatie uitgevoerd. Twee dagen na vertrek uit Brest begaf mijn nieuwe dieselkachel het en werd het ’s avonds koud en vochtig in de kajuit. En vier dagen voor aankomst in Brest begaf de derde, nieuwe stuurautomaat het en moest er verder gewerkt worden met snelbinders en een stuk ketting tot aankomst in Nederland.

Ik bevond me na 15 dagen bij Ouissant en was op weg naar Cherbourg toen een douaneboot me aanhield. Ik moest mee naar Brest en met vijf knopen per uur werd de douaneboot gevolgd. Ze gaven me diesel voor de tocht en twee man van de douane waren telkens bij mij aan boord. Ze werden voor het eten afgelost. Vanaf het begin zeiden ze dat ik rustig even kon gaan slapen. Blijkbaar zagen ze dat ik er wat vermoeid uitzag na zo’n lange tocht. Maar ik heb me helemaal gewassen, schone kleren aangetrokken en ben koffie gaan maken. Tijdens de tien uren naar Brest heb ik veel met die douanemensen gepraat en mijn Frans weer wat geoefend. Op mijn vraag waarom ze toch al deze moeite deden werd geantwoord dat de grote baas had besloten dat ik mee moest naar Brest. Om 21.00 kwamen we aan in Brest en daar stonden klaar een hasjhond, een duiker en personeel met schroevendraaiers. Mijn boot werd tot in alle hoeken en gaten gecontroleerd en uiteraard werd er niets gevonden. Ik werd uitgenodigd op de douaneboot voor een biertje en kreeg 60 liter diesel, een fles zelfgestookte Calvados en de uitnodiging om zo lang gratis in de haven te blijven liggen als ik wilde. We werden dus vrienden en na lang praten werd duidelijk dat ik was opgepakt omdat ik uit het zuiden kwam en mogelijk daarvandaan drugs had meegenomen. De volgende dag heb ik mijn was gedaan en even wat uitgerust. Op 17 juni was ik opgebracht naar Brest en op 19 juni vertrok ik naar St Peter Port op Guernsey waar ik in 2005/2006 de winter had doorgebracht. Daar kwam ik 20 juni aan en heb ik mijn oude vrienden weer ontmoet. Na een maaltijd fish and chips met deze vrienden vertrok ik de volgende dag naar Cherbourg. In Cherbourg kwam de regen met bakken uit de lucht en op mijn steiger stond een man met een houten kano van 8 meter zijn potje te koken en te eten. Het bleek een Pool te zijn die ter nagedachtenis aan de vorige paus een tocht maakte met zijn kano van Polen naar Rome.

En dat deed hij dus buitenom, langs de gevaarlijke rotskusten. Ik heb hem meteen uitgenodigd om bij mij aan boord een whisky te drinken en op te warmen. Het werd een bijzondere avond met deze Pool. Ik heb hem blikken Ravioli en bonen gegeven en hij gaf mij twee pakken droogvoer. Hij leefde op een budget van 4 euro per dag en dan moet je beseffen dat de douches in Cherbourg 2 euro kosten. En hij douchte wel elke dag. Zijn ligplaats had hij gratis. Daar vroeg hij nooit om, maar zodra ze hoorden dat hij met een lange tocht met de kano bezig was werd het hem wel vaker aangeboden. De volgende dag namen we afscheid en reisde ik door naar Boulogne sur Mer en hij naar Rome. Twee dagen later kwam ik in een kolkende zee met huizenhoge golven aan in Boulogne sur Mer. De regen kwam weer eens met bakken uit de hemel vallen. De volgende dag, op 24 juni begon ik aan de reis naar De Roompot aan de Oosterschelde en de volgende dag kwam ik daar aan. Zonder sprayhood, want die waaide met een klap naar binnen oftewel uit zijn lijken in de buurt van Vlissingen toen er harde wind stond. Daar zat ik dan in de nacht, harde regen en harde wind, geen sprayhood en geen stuurautomaat. Dan moet je blijven lachen, want als je jezelf zielig gaat vinden dan kun je het reizen per boot in de toekomst wel schudden. Zelfmedelijden is een grote spelbreker en je doet er maar beter aan om de natuur te nemen zoals hij komt. Dat heb ik in al die maanden wel geleerd. Trouwens grote solozeilers schrijven dat ook in hun reisverhalen.

Na 1 1/2 jaar was ik nu dus terug in Nederland. Ik kocht nog diezelfde ochtend twee grote blikken erwtensoep van Unox en een rookworst. Dat alles opgewarmd en heerlijk gegeten. De volgende dag stormde het met windkracht 9 en 10 en was het niet verstandig om door te reizen. Goed zeemanschap is ook weten wanneer je moet blijven liggen. Ik knoopte er dus nog een dag aan vast en begon aan mijn tweede ronde erwtensoep. Na twee grote kommen besloot ik ook nog een patatje met mayonaise te halen. Vreemd genoeg werd ik voor het eerst in die 1 1/2 jaar misselijk en ging over mijn nek. Op 27 juni kwam ik aan in Drimmelen en in het begin van dit verslag heb ik de aankomst al geschetst. Het is ook heerlijk om weer even ’thuis’ te zijn. Het ziet ernaar uit dat ik met de havenmeester in clubverband ga biljarten gedurende de wintermaanden. Het contact met de familie is er al meerdere malen geweest en het is goed. Een gebeurtenis wil ik hier tot slot nog vermelden. Ik ben hardleers, dus een dag na aankomst in Drimmelen ging ik naar de mij bekende patatkraam in Drimmelen om mijn tweede patatje in Nederland te kopen. Daar kwam ik in het verleden wel vaker en dan maakte ik altijd een praatje. Ik was nog honderd meter verwijderd van de kraam toen de vrouw uitriep: “Daar hebben we onze wereldreiziger!” Het is toch mooi en hartverwarmend als je er achter komt dat je bij langdurig vertrek uit Nederland blijft voortbestaan in de herinnering van mensen van wie je dat helemaal niet verwacht. En nu ga ik 9 maanden genieten van wat Nederland voor mij te bieden heeft. En me voorbereiden op een verblijf op de Oostzee!

Groeten.

Henk Oosterwijk
a/b Sogno d’Oro


Laat een reactie achter