19 september 2008 (tweede reis)

Geschreven door Henk Oosterwijk.
Datum: 19 september 2008.

Ik pak de draad weer op bij mijn vertrek uit de meest noordelijke haven van de Botnische Golf, Haparanda. Na Haparanda ben ik langs de Finse kust zuidwaarts gevaren totdat ik ter hoogte van de Aland eilanden kon oversteken en via vele kleine eilandjes in Mariehamn zou arriveren. Daar had ik medio augustus een afspraak met Duitse Bernd die ik in Warnemünde had ontmoet. Hij zou vanaf Mariehamn een Hallberg Rassy van de zeilclub samen met drie vrienden naar het Zweedse eiland Oland brengen. Andere clubleden zouden het vanaf dat eiland weer overnemen. Als je de vorige verslagen goed gelezen hebt, dan weet je dat ik al eerder in Mariehamn was en daar Duitse Andreas weer terug zag. Ik beschrijf dus een acht op de Oostzee. Bij de Baltische staten omhoog totaan Helsinki, dan oversteken via de Aland eilanden naar de Zweedse kust, dan verder naar het noordelijkste puntje van de Botnische Golf via de Zweedse kust, de Finse kust naar het zuiden en via de Aland eilanden weer langs de Zweedse kust naar het zuiden.

De tocht langs de Finse kust was verrassend. Er was veel meer zware industrie dan ik had verwacht. En soms hing er een nare chemische lucht en waren de havens vervuild. Heel anders dan de natuurschoon in de zuidelijker Finse scheren. Veel aanspraak had ik er niet, want de meeste buitenlandse zeilers waren al niet meer in deze regio en de Finnen zijn nogal gereserveerd. Totdat ik in een klein haventje een oudere Finse fotograaf van een botenblad ontmoette. Hij tipte me dat hij het voor elkaar had gekregen dat de doucheruimte, waar ook wasmachines stonden, open gemaakt was. Immers, we zaten al buiten het toeristenseizoen en bijna alles was gesloten. Betalen in een kleine haven hoefde dus ook bijna nooit. Hier kon ik dus gratis douchen en eventueel kleding wassen. De Fin was met zijn motorboot onderweg en kwam uit de buurt van Helsinki. Hij sprak maar een paar woorden Engels en onze conversatie beperkte zich dan ook tot veel gebaren. Toch wist hij me een paar leuke havens op de kaart aan te wijzen en ’s avonds heb ik bij hem aan boord een paar glaasjes wodka gedronken. Hij wist me duidelijk te maken dat hij getrouwd was met een Vietnamese vrouw en dat daar het woord voor proost net zo klonk als het Fins/Zweedse woord voor ja, namelijk (phoenetisch geschreven) joh. Er werd dus steeds met veel gelach joh geroepen als we proosten. Verder had hij het in zijn boot met een dieselkachel opgestookt tot over de dertig graden, dus de trui kon al snel uit. De temperatuur in het noorden was al danig gedaald, overdag zo’n 17 graden en ’s nachts niet meer dan 10 graden. Snel verder reizen naar het zuiden dus.

Langs de Finse kust kwam ik ook een Duits stel tegen, dat een soort wereldreis aan het maken was. Ze hadden hun banen opgezegd en waren o.a. naar Australië gereisd om maandenlang met een daar gekochte auto rond te reizen. En nu maakten ze een rondje Oostzee in hun klassieke zeilboot. Ze zouden hun boot ergens in Zweden achterlaten tijdens de winter en omdat ze niet meer zo ver hoefden te reizen namen ze er alle tijd voor. Ik nam dus weer afscheid en reisde door naar de Aland eilanden. Onderweg ontmoette ik de schrijver van de Finse havenpilotboeken en van hem kreeg ik een boek dat ik nog niet had. Dat lijkt zo langzamerhand een rode draad door mijn Oostzeereis te worden. Duitse Andreas is een cameraman van de WDR, de Fin een fotograaf van een botenblad en dan de schrijver van de Finse havenpilotboeken. Maar het zouden er nog meer worden. Want op mijn reis door de Aland eilanden ontmoette ik nog een Duits stel dat bezig was de havens van de Aland eilanden met woord en beeld in kaart te brengen voor een Duits botenblad. En op Gotland ontmoette ik een Zweeds stel waarvan de man een gepensioneerde fotograaf was en de vrouw nu nog bij de omroep op Gotland werkte als radioverslaggeefster. Maar ik loop op de gebeurtenissen vooruit. Dit even om te illustreren dat ik toch wel opvallend veel mediamensen ben tegengekomen.

Een alleraardigste ontmoeting had ik in een klein haventje op de Aland eilanden met een jong kanovarend Duits stelletje. Een jongen was een fles aan het vullen met kraanwater en toen ik hem iets vroeg in het Engels kwamen we er al snel achter dat we ook in het Duits verder konden communiceren. Met een opvouwbare kano was hij met zijn echtgenote vanuit Mariehamn vertrokken en had daar zijn auto achtergelaten. Ik heb koffie voor hen gezet en kon ze voorzien van een paar weliswaar oude maar toch nog bruikbare Duitse kaarten van het gebied. Die had ik weer van een ouder Duits echtpaar in Tallinn gekregen, die met hun zeilboot over de wereld gereisd hadden. In Helsinki heb ik toen nieuwere kaarten gekocht en dus kon ik deze kaarten weer doorgeven. In een van de kaarten zat wel een gat, want die had ik gebruikt om een nieuwe pakking voor de koeling van mijn motor te maken. Heb ik van mijn havenmeester Arij van WV De Amer in Drimmelen geleerd. Is een voormalig binnenvaartschipper en zit vol met handige trucjes. Even met een hamertje wat kloppen op de kaart die je op de verbinding legt en dan heb je het profiel erin en kun je hem uitknippen en gebruiken. Beetje vaseline erop smeren helpt ook goed. Een goede tip geef ik graag door aan de watersporter. Maar gelukkig zat het gat onderin de kaart en daar gingen ze toch niet naar toe. Met name de jongen had mooie tochten in een kano gemaakt. Van kleins af aan was hij met zijn ouders meegereisd in de kano en hij was het dus gewend om goed door te peddelen en grote afstanden af te leggen. Het meisje zag er schattig uit met een regenhoedje op en heel sportief. Toen ik zag dat de jongen heel verlangend keek naar mijn boek Ostseeblicke van Wilfried Erdmann heb ik hem dat boek ook maar gegeven. Is trouwens een goed gebruik, om boeken door te geven aan andere boaties.

In de Westhaven van Mariehamn kwam ik Duitse Bernd met zijn drie vrienden tegen. Ze hadden net als ik een zware tocht achter de rug, zij vanuit de Zweedse kust, want we kregen een wel heel zware regenbui met veel wind op ons dak. Het onweerde ook nog eens hevig en dat kwam heel dicht bij als je het verschil tussen de lichtflitsen en het geluid telde. Ik kon Bernd de truc met de startkabels vertellen die ik opgedaan heb tijdens mijn vorige reis naar de Middellandse Zee en de Azoren. De autostartkabels kun je zo aansluiten op het want en in het water laten hangen. Ze zijn niet duur en al helemaal klaar voor snel gebruik. Weer een tip die doorgegeven kan worden! Tijdens de onweersbui was het zicht gereduceerd tot zo’n honderd meter en ik moest mijn radarbeeld goed afstellen om de grote cruiseschepen die daar varen in de gaten te houden. Zal je toch gebeuren dat je eindigt als boegbeeld van zo’n groot gevaarte.

Met Bernd en zijn vrienden heb ik dagenlang opgetrokken. We voeren naar Stockholm en Gotland. Maar toen hun twee weken bijna om waren en ze met windkracht 7 naar Öland voeren om het schip over te dragen, heb ik per sms afscheid genomen en ben ik een zuidelijker koers langs de westkust van Gotland gaan varen. Ze moesten pal tegen wind en hoge golven in naar Öland en kwamen daar pas om 01.30 de volgende dag aan, terwijl ik een haventje zuidelijker dan Visby heb opgezocht en ’s middags arriveerde. Nu moet gezegd dat ik regelmatig om 05.00 of 06.00 vertrok en zij pas om 09.00 of 10.00 gereed waren om uit te varen. Wie ver wil reizen moet vroeg opstaan, want de wind kan gedurende de dag soms flink aantrekken en dat kun je via een goed weerbericht weten. Toch heb ik er alle respect voor hoe ze die dag doorgevaren hebben tegen de elementen in. Dat zal beslist geen pretje zijn geweest.

Ik lag in het kleine en stille Klintehamn en ontmoette er mijn eerste echte live-aboards en blue water sailors. Een Zweeds stel waar ik het al eerder over had. Hij gepensioneerd fotograaf en zij nog werkzaam bij de omroep op Gotland. Vanaf 2001 reizend met de zeilboot in het Caribisch gebied, na een oversteek vanaf de Kaap Verdische eilanden. Elke zomer gingen ze dan naar Gotland zodat zij geld kon verdienen bij de omroep. We hebben veel ervaringen uitgewisseld en het was even alsof ik thuiskwam. Je hebt niet veel woorden nodig om elkaar te verstaan en na een paar uur is het alsof je elkaar al jaren kent. Die ervaring heb ik op mijn vorige trip opgedaan. Het is weliswaar hello, goodbye, maar de indrukken tijdens de ontmoeting draag je nog lang bij je. Daarom voel ik me ook nooit alleen. Ik vaar weliswaar solo, maar kan al die herinneringen gemakkelijk oproepen en dan zijn ze weer even bij me. Al die mensen met wie ik kennis gemaakt heb tijdens het ankeren of in de havens. Het zijn ook vaak heel originele mensen die je ontmoet met een kijk op het leven waar je telkens weer iets van opsteekt.

Na Klintehamn ben ik overgestoken naar het Zweedse eiland Öland en kwam terecht in twee kleine vissershaventjes of zoals de Duitse pilot zegt, einsam gelegener Fischerhäfen, in Hafennähe keine Versorgung möglich. Mijn type haventje dus! Je legt aan, wordt geholpen door een visser en kunt gelijk een mooie vis uitzoeken voor in de koekepan. Midden in de natuur en mensen om je heen die naar het zout van de zee ruiken. Geen supermarkt in velden of wegen te bekennen, geen bank met geldautomaat en geen hangjeugd. Twee dagen kon ik met goede wind in de rug heerlijk zeilen. Maar via het vijfdaagse weerbericht uit Hamburg kon ik een storm zien aankomen. Toch nog even overgestoken naar de Zweedse kust naar het pittoreske middeleeuwse haventje Kristianopel. Een must volgens vele Zweden en buitenlanders die de Oostzee bevaren hebben. En het moet gezegd, er heerst nog de rust en het tijdloze dat we elders verloren hebben. Mijn ex-vrouw zei vaak tegen me dat ons verschil lag in het terugblikken in de tijd van mij en het in het heden leven van haar. Zal wel iets van waarheid in zitten, denk ik nu. Ik kan dan ook met enige trots zeggen dat ik in Stockholm de verloren gegane propeller voor mijn klassieke Engelse Walker sleeplog heb kunnen kopen. Ze zijn niet meer nieuw te kopen, maar ongebruikt lag hij daar op een oude zolder in een Zweeds pakhuis op mij te wachten. En bij elk vertrek uit de haven wordt de sleeplog nu weer voorzichtig te water gelaten aan zijn lijntje. Na binnenkomst in de haven wordt de monitor goed geolied, want daar houdt hij van. Ik was de propeller verloren toen ik uit de Azoren vertrokken was en ik ’s morgens om 06.00 uur midden op de oceaan bij windstilte de motor startte met mijn slaperige hoofd. De propeller hing vertikaal onder het schip aan zijn lijn en door het slingeren had hij zich blijkbaar om een van de bladen van de scheepsschroef gewikkeld. Die ligt daar dus nu op kilometers diepte te wachten op het einde van de wereld. Wie zegt dat ik niet in de toekomst kijk! O ja, nog een tip, als je ooit zo’n sleeplog weet te bemachtigen denk er dan aan dat je hem goed zwart houdt. Doe je dat niet dan wordt hij onherroepelijk een keer door een haai opgegeten. En het touwtje is dan zeker niet sterk genoeg om hem terug te krijgen.

In Kristianopel ben ik wat langer gebleven. In alle rust heb ik wat aan de motor geknutseld. De brandstoffilters weer eens goed schoon gemaakt, motorolie en oliefilter vervangen en een lekkage bij het impellerhuis verholpen. Er is altijd wel wat te doen tijdens een korte stilligperiode en dat geeft je bovendien ’s avonds een voldaan gevoel. Daarnaast is het goed om af en toe onderweg een pauze in te lassen om een havenplaats echt goed te leren kennen. Zo weet ik nu dat binnen de oude vestigingsmuren van het eens Deense Kristianopel 38 mensen wonen en dat de leeftijd van deze bewoners tussen de 55 en 80 jaar ligt.

Daarna heb ik verder de Zweedse kust gevolgd, langs plaatsen als Karlskrona, het kleine eilandje Hanö, Simrishamn, IJstad en Abbekas. In Karlskrona heb ik het maritieme museum bezocht, waarbij de oude boegbeelden en de wapencollectie het meest opvielen. In het Wasa museum in Stockholm was dat uiteraard het schip zelf, dat uitstekend geconserveerd is. In Abbekas heb ik een near gale (windkracht 7 tot 8) voorbij laten razen terwijl ik lekker beschut achter de kademuur lag. De boot was wel erg vuil geworden want vuil van de pier waaide op mijn boot en de golven sloegen over de kademuur. De combinatie zorgde voor een hoeveelheid drab die ik gelukkig met een een waterslang gemakkelijk kon afspuiten.

Langzamerhand kwam ik steeds dichter bij Denemarken en via Gislövsläge heb ik de oversteek naar het Deense Klintholm gemaakt. Daar in de buurt heb je reusachtige krijtrotsen. Een imposant gezicht. Vanuit Klintholm met noordoosten wind afgezakt naar Hesnaes en Gedser. En toen was de cirkel eigenlijk rond, want vlakbij Gedser ligt het plaatsje Nysted en daar was ik op de heenweg langsgekomen.

Gisteren heb ik bij helaas weinig wind de oversteek gemaakt van Gedser naar het Duitse Grossenbrode. En daar lig ik nu op een meer met open verbinding naar de zee, eigenlijk een binnenzee dus, voor anker. In Travemunde, dat hier niet ver vandaan ligt, ga ik een overwinteringshaven zoeken. En als dat niet lukt dan is er altijd nog Lübeck, maar ook het eiland Fehmarn. Rond mijn verjaardag op 23 oktober komen mijn kinderen, Jan-Jaap en Carlien, langs met de auto vanuit Nederland en blijven een paar dagen bij mij logeren.

Het wordt nu dus even stil, want pas eind maart start ik weer op voor de tocht naar het verre noorden. Deze keer zal ik de Noorse kust volgen, oversteken naar Schotland, dan naar de Faroer eilanden en vervolgens naar IJsland. Hopelijk werkt het weer tegen die tijd een beetje mee, want veiligheid gaat voor alles. En per slot van rekening is mijn boot ook mijn huis. Maar dit jaar heeft ze zich meer dan eens bewezen op de ‘achtbaan’ van de Oostzee.

Groeten.

Henk Oosterwijk
a/b Sogno d’Oro


Laat een reactie achter