4 mei 2008 (tweede reis)

Geschreven door Henk Oosterwijk.
Datum: 4 mei 2008.

De overtocht naar Finland, om precies te zijn Helsinki, ging vooraf door een niet gepland langer verblijf in de haven van Tallinn (Estland). Zoals in het vorige reisverslag al vermeld had ik een probleem met de motor. Een technicus stelde vast dat er kleppen waren verbrand en die moesten in Finland worden besteld. Dat alles werd vastgesteld voor het begin van de midzomernachtfeesten in Finland en Estland (rond 23 juni). Maar al snel werd duidelijk dat er pas na deze feesten iets verwacht mocht worden. Duitse vrienden gingen alvast naar de Finse kust en mogelijk zou ik ze in het weekend daarna treffen in Helsinki. Intussen wakkerde de wind aan en begon het hard te regenen. Niet even een regenbui, maar aanhoudend gedurende dag en nacht. Nu heb ik het tot nu toe enorm met het weer getroffen, want de regendagen zijn nog steeds op de vingers van een hand te tellen en ik ben al vanaf 1 april op pad. Het was toch een lange wachtperiode, want uiteindelijk bleken de Finnen het niet op voorraad te hebben. Ze moesten het bestellen en dan zou het over een week binnen kunnen zijn en naar Estland worden verstuurd. Gelukkig woon ik op mijn boot en heb voldoende tijd, want als je op vakantie zou zijn dan zou je hele vakantie verpest zijn. Nu ben ik de tijd doorgekomen door met MaxSea, een zeekaartenprogramma van de hele wereld, te oefenen. Had ik van die Duitse vrienden gekregen. Ik heb de GPS op de computer aangesloten en nu vaart mijn virtuele bootje over het beeldscherm. Het is verstandig om ook papieren kaarten te hebben, want als het programma of de computer het begeeft dan weet je anders niet meer waar je zit. En in de Finse of Zweedse scheren is dat heel gevaarlijk. Naast het oefenen met MaxSea heb ik ook elke dag op de trekzak gespeeld. Ik heb voldoende bladmuziek bij me om te oefenen en ik ben nog maar een beginner. En ten slotte kwamen er elke dag nieuwe boten en gingen er boten weg. Zo heb ik veel Finnen, Zweden en Duitsers ontmoet. Sommigen waren op weg naar St. Petersburg en hadden de benodigde reispapieren door een reisbureau laten regelen.

Na drie weken kwam er een jobstijding uit Helsinki. De kleppen waren niet aangekomen, ondanks dat ze eerder hadden gemeld dat ze al binnen waren en waren verzonden naar Tallinn. Als reden werd opgegeven dat Vetus Nederland ze niet in voorraad zou hebben. Toen ben ik zelf maar eens gaan bellen met mijn Vetus dealer. Die had de kleppen de volgende dag al binnen en verzond ze per snelpost naar Estland. Wat er achteraf allemaal mis is gegaan in de communicatie wil ik niet meer weten. Op een gegeven moment moet je zelf aktie nemen en de verloren tijd achter je laten. Ben er trouwens tijdens mijn reizen achter gekomen dat de Nederlandse handelsgeest elders nauwelijks bestaat. Soms zie je in de Baltische staten een artikel en wil je het kopen, maar dat kan niet want het moet in de zaak blijven voor de reclame. Een beetje Hollander verkoopt het en bestelt zelf snel weer een nieuwe.

Na precies 30 dagen in Tallinn vertrok ik op een zondag naar Helsinki. Daar heb ik alle benodigde Finse kaarten gekocht. Ik heb een nacht in Helsinki doorgebracht en ben toen via de Finse scheren op weg gegaan naar mijn Duitse vrienden die al in Mariehamn op de Aland eilanden waren. Terwijl ik in de Finse scheren voer en al ver van Helsinki verwijderd was kreeg ik het bericht dat mijn goede vriend Jeroen Greveling overleden was. Hij was al jaren ernstig ziek en kon de laatste tijd steeds minder. Toen ik mijn Duitse vrienden een sms stuurde hebben zij geïnformeerd in Mariehamn of er een vlucht was naar Stockholm, zodat ik van daaruit verder kon reizen naar Amsterdam en bij de begrafenis aanwezig kon zijn. Na een reis van 130 zeemijlen van Hanko naar Mariehamn ontmoette ik Duitse Andreas en Heilke weer, maar kwam ook het bericht dat er pas in augustus vanuit Mariehamn weer op Stockholm gevlogen werd. Ik kon niet op tijd bij de begrafenis zijn. Mijn kinderen hebben de honneurs waargenomen en Carlien heeft een door mij gemaild gedicht tijdens de plechtigheid voorgelezen. Ik was trots op mijn kinderen, dat kun je wel geloven. Jeroen wilde trouwens niet dat ik bij zijn overlijden terugkeerde naar Nederland en mijn tocht zou doorzetten. Het heeft zo moeten zijn.

Met Andreas en Heilke heb ik de overtocht naar Zweden gemaakt en na nog wat tijd met elkaar doorgebracht te hebben gingen zij richting Stockholm en ik richting Haparanda, de noordelijkste jachthaven in de Botnische Golf. Mijn reis voerde me door de Zweedse scheren en die zijn net als de Finse scheren prachtig. Ik heb veel foto’s gemaakt, maar het is heel moeilijk om al dat moois vast te leggen. Het lijkt net of elke baai of haventje weer mooier is dan de vorige. Onderweg ontmoette ik een Zweed met zijn gezin. Omdat hij nog een stuk noordelijk ging en de echte mooie plekjes kende heb ik een tijdje met hem opgevaren. Het weer werd steeds beter en elke dag was het zonnig en behoorlijk warm. Alleen de wind bleef vanuit noordelijke richting komen en die kant ging ik nou juist uit. Op de Middelandse Zee heb ik geleerd om daarmee om te gaan want ook daar had ik wekenlang de verkeerde wind. Soms kun je dan kruisen, maar veelal moet bij lichte wind de motor bij. Met name als er golven zijn en toch weinig wind, dan wordt de boot op zijn koers aan de wind door de golven tegengehouden. Om niet teveel op de motor te varen deed ik dan een korte dagtrip. Heel langzaam ging het toch steeds noordelijker.

Ik haal mijn weerberichten op de Oostzee binnen via de kortegolfontvanger aangesloten op de computer met een speciaal bijgeleverd programma. Het zijn zogenaamde telexberichten (RTTY) waarin voor gebieden van de Oostzee een vijfdaags weerbericht wordt gegeven door de Deutsche Wetterdienst vanuit Hamburg. En daarin zag ik toen ik de Zweedse kust volgde een weerluik van precies één dag. De wind zou van noordwest naar zuid/zuidoost draaien en daarna weer terug naar het noorden. Dat zou plaatsvinden op woensdag 30 juli. Ik ben vanuit Ratan ’s morgens vroeg om 05.30 uur naar Haparanda vertrokken, een tocht van 135 zeemijlen. Inderdaad draaide de wind naar zuid/zuidoost en ik kon met een gemiddelde snelheid van 4,5 knopen met uitgeboomde genua varen gedurende een groot deel van de dag en de gehele nacht. Toen ik nog zo’n 30 zeemijlen van Haparanda verwijderd was nam de wind drastisch af – een duidelijk teken dat er een windverandering op komst is – en draaide terug naar noord. Op de motor liep ik op 31 juni om 13.00 uur de haven van Haparanda binnen. Daar trof ik op de gastensteiger geen enkele andere boot aan. De haven ligt er trouwens prachtig bij. Er is een clubhuis met keuken, sauna en fiets, waar je gebruik van kunt maken. En verder is er een museum met allerlei visserij attributen uit lang vervlogen tijden. Daar heb ik een vrouw ontmoet die mij een rondleiding door het museum gaf. Naast haar museum zit een jonge knul in wat zij noemen een café, achter een loket waar je koffie en ijs kunt krijgen. Ik heb na de rondleiding in het museum de vrouw een kop koffie aangeboden en toen ze me vertelde dat ze vroeger een soort accordeon had gespeeld, heb ik mijn trekzak gehaald en wat liedjes voor haar gespeeld. Er werd ook veel gesproken over het leven in deze noordelijke gebieden. Ze vertelde me dat de lokale bewoners zich nu al weer verheugen op de maand september waarin het vissen door een wak in het ijs als wedstrijd wordt beoefend. Het ijs was dan niet zo dik, maar 70 centimeter. Verder vertelde ze me dat de zomer dit jaar wel erg slecht was, want in mei had ze in het museum gezeten bij 4 graden Celcius. En pas de laatste dagen kon je spreken van een zomerse temperatuur. Voor mij alle aanleiding om hier niet te lang te blijven plakken maar de reis voort te zetten langs de Finse kust naar het zuiden.

Op de gastensteiger arriveerden nog drie Finse motorboten, maar daar had ik nauwelijks contact mee. En dat is mijn ervaring tijdens deze tocht wel, de Finnen en ook menige bewoners van de Baltische staten zijn vrij gereserveerd waar het de contacten met buitenlanders betreft. Over de Finnen zegt een Engelsman in een boekje over de stad Helsinki het volgende. Hoe kun je het verschil tussen een introverte en een extroverte Fin zien? Het antwoord is: een introverte Fin kijkt naar zijn schoenen terwijl hij met je praat en een extroverte Fin kijkt naar jouw schoenen terwijl hij met je praat. Een verklaring voor die afstandelijkheid kan worden gevonden in de historie. Finnen hebben door de geschiedenis heen leren afzien. De tanden op elkaar en doorzetten. Zowel wat het klimaat betreft als hun verhoudingen met de Zweden en de Russen. Uiteindelijk weten ze dat ze de strijd zullen winnen, met doorzettingsvermogen en veel afzien. En toch zei Andreas, mijn Duitse vriend, toen we vanuit de Finse Aland eilanden aankwamen aan de Zweedse kust dat hij het gevoel had eindelijk weer eens echt contact met mensen te hebben. Ze kijken je recht in de ogen en zijn spraakzaam. Dat vertelde hij me na een bezoek aan de plaatselijke bakker ’s morgens vroeg om zeven uur. Ik kan hem geen ongelijk geven, want dat is wel de eindindruk die je krijgt als je de Oostzee bevaart. Een duidelijk verschil tussen Denen, (West)duitsers en Zweden aan de ene kant en (Oost)duitsers, bewoners van de Baltische staten en Finnen aan de andere kant. Genoeg hierover, want ik heb ook wel voorbeelden meegemaakt die een uitzondering op deze eindindruk vormen. En misschien heeft het nog wat tijd nodig.

Hier in het uiterste noorden is het verschil tussen dagtemperatuur en nachttemperatuur wel weer aanzienlijk. Vandaag was het heel warm en er volgde dan ook een geweldige onweersbui. Van de vrouw van het museum vernam ik dat in een naburig dorp de bliksem in een huis was ingeslagen en er brand was uitgebroken. Nu ik deze laatste zinnen voor dit verslag schrijf is het 21.00 uur en buiten is de temperatuur afgenomen naar 13,9 graden. Binnen heb ik een pijp aangestoken, de Missa Solemnis van Beethoven opgezet, een single malt (Islay) whisky ingeschonken en ondertussen brandt de Taylor petroleum kachel zachtjes. Het is hier binnen 22,4 graden en uiterst behaaglijk. Ik ga nog even lezen in het reisboek van Eerde Beulakker getiteld ‘Naar koude kusten’, wat ik al voor de derde keer lees omdat hij zijn indrukken zo goed weet te beschrijven. Morgen wordt er noordoostelijke wind met een kracht van 6 tot 7 beaufort verwacht. Maar omdat ik onder beschutting van de kust vaar, is het mogelijk dat ik morgen al mijn tocht voortzet en de Zweeds-Finse grens overga naar het Finse havenstadje Kemi. Morgen eerst maar eens het hoofd uit het luik steken en de wind opsnuiven. Tot een volgend verslag.

Groeten.

Henk Oosterwijk
a/b Sogno d’Oro


1 reactie op “4 mei 2008 (tweede reis)”

  1. Beste henk,
    Zag toevallig vandaag je boot in Drimmelen liggen: wat een beauty !!

    Groet,
    Sjak

Laat een reactie achter