25 februari 2007 (eerste reis)
Geschreven door Henk Oosterwijk.
Datum: 25 februari 2007.
Ik pak de draad weer op bij het verblijf van Len bij mij aan boord omdat zijn boot uit de bok was gevallen bij die orkaan in Melilla. Uiteindelijk heeft het een volle week geduurd voordat de havenautoriteiten de boot op een sterkere bok lieten zetten. Alle live-aboards hebben meegeholpen de boot op zijn plaats te krijgen en de hoofdmast en verstaging eraf te halen. Een paar weken later kwam zijn vrouw Uschi over en samen hebben we nog heel veel gesproken over de gebeurtenis en de schade. Len is een handige vent en inmiddels ligt de boot al weer in het water.
Op 25 februari was ik in Melilla aangekomen voor een verblijf van drie dagen. Het zou tot 7 april duren voordat de harde westenwind draaide. Toen ben ik in een dag en een nacht naar Gibraltar gevaren. Maar ik liet weer eens een goed stel vrienden in Melilla achter.
’s Middags kwam ik aan in Gibraltar, en er was geen plaatsje vrij in de Marina. Toen dus voor anker gegaan in het Spaanse La Linea. Vanaf de ankerplaats heb je een prachtig uitzicht op de Rots en zie je de grensovergang naar Gibraltar liggen. Omdat de bijbootjes en buitenboordmotoren in La Linea op klaarlichte dag gestolen worden, speel je taxi voor elkaar. Als je de wal op wilt dan vaar je met je bijbootje naar een andere boot en die brengt je dan naar de wal en haalt je weer op. En zo leer je iedereen daar snel kennen. Iemand vertelde mij dat mijn Amerikaanse vrienden in de Marina lagen en over twee dagen naar La Linea zouden komen. Zo kom je elkaar onverwacht toch weer tegen. Toen ik naar Gibraltar ging ben ik bij hen langsgegaan. Die zelfde middag kwamen ze naar La Linea. Ze stelden voor om mijn belastingvrije inkopen op hun boot mee te nemen naar de ankerplaats. En zo ben ik nu in het bezit van een goede boordvoorraad whisky en pijptabak. En met mijn Amerikaanse vrienden pakte ik de draad weer op waar het bij Cartagena was opgehouden. We wisselden onze reiservaringen uit.
Op een dag zag ik een Belgische boot bijna op de rotsen en een man in zijn bijbootje erbij. Dat is niet pluis, dacht ik, en ik heb de anderen gealarmeerd. We rukten met onze bijboten uit om de boot van Belgische Mark weer vrij te krijgen. Hij had een tros in de schroef gekregen en was aan de grond gelopen. Al twee keer eerder had ik bij zo’n actie assistentie verleend. Eenmaal in Andratx op Majorca en eenmaal in Torrevieja. En altijd een tros in de schroef. De meesten denken er dan niet aan dat ze een zeilboot hebben en dus de zeilen kunnen hijsen om te manoeuvreren. Toen we Mark los hadden zijn de zeilen gehesen en is hij met assistentie naar een gereed liggend anker gevaren. Hij was namelijk ook nog eens zijn anker verloren. Voor onze reddingsoperatie kocht hij groot in en we hadden op een grote Engelse boot ’s avonds een barbecue. De volgende dag zag ik op het internet een gunstige weersverandering opkomen. Ik nam wederom afscheid van mijn Amerikaanse vrienden en op 15 april reisde ik in twee dagen naar Portimao in Portugal.
Na een goede nachtrust reisde ik door naar Sines, dat onder Lissabon ligt. Op 20 april reisde ik af voor de grote oversteek naar de Azoren. Toch een spannende gebeurtenis, ondanks alle eerder opgedane ervaring. Afhankelijk van de wind kan zo’n oversteek 8 dagen of 18 dagen duren. Ik ken het verhaal van een Fransman die door gebrek aan brandstof drie dagen in volstrekte windstilte met de haven Horta in zicht heeft gedobberd. Ik heb met hem erover gesproken hoe je daar geestelijk mee om gaat. Hij zei dat de eerste dag een ware marteling was, maar op de tweede dag de berusting volgde. In Sines had ik toch nog even drie 22 liter jerrycans gekocht en gevuld. Ik heb nu drie volle boot tanken bij me. En toch moet je spaarzaam met je brandstof omgaan.
De eerste dag had ik goede wind en er was nog veel scheepvaart. De volgende morgen om 04.00 uur had ik weer dezelfde stormachtige wind als bij de oversteek naar Melilla. Deze wind bleef de hele volgende dag en nacht aanhouden. Voor het eerst beleefde ik de sensatie van in je kajuit wachten tot de storm is uitgeraasd. Lekker warm en veel rustiger dan buiten. Heb zelfs goed geslapen. De buiteninstrumenten zijn zo gemonteerd dat ik ze staande in de kajuittoegang kan aflezen. De buiskap beschermt me dan tegen overkomend water. Ik had het grootzeil al tweemaal gereefd en de Genua wat ingehaald. Daar had ik dus geen omkijken meer naar.
De derde dag, zondag, was het prachtig weer met nog steeds krachtige wind. Prima voor de voortgang, want ik deed een dikke 100 zeemijlen per dag. Op zondag heb ik via de Wereldomroep naar het sportprogramma Langs de Lijn geluisterd. Een welkome afwisseling in de dagelijkse routine. In de nacht viel de wind volledig weg en moest de motor bijgezet worden. De zee was glad als een spiegel met een hele lichte oceaandeining. Blijkbaar was ik buiten de Portugese kust stroming en de krachtige noordenwinden geraakt, die de zee heel onrustig maken. Het was me in de voorgaande dagen met letterlijk kunst- en vliegwerk gelukt om iets warms klaar te maken, maar nu ging ik uitgebreid koken. Witte rijst met een ingeblikte Duitse goulash met grote stukken varkensvlees. En een Portugese sinaasappel na. Bij windstilte is het voor de solozeiler essentieel dat hij het moreel hoog houdt. Bij storm heb je geen tijd om daarover na te denken, dan ben je te druk met het varen. De maaltijd was heerlijk en de stemming goed. Na het avondeten kwam er een beetje wind opzetten, maar nu vanuit het westen, dus pal op de neus. Pas om 05.30 uur, de volgende ochtend, kon ik de motor uitzetten. Toen was ik ook op de helft van de oversteek. Maar later in de ochtend op die dinsdag klonk mijn radaralarm. Het was een zware regenbui in aantocht. Je zag geen hand voor ogen en ik was weer eens blij met mijn radar. Na de bui kon ik me weer bezighouden met het echte zeilwerk want de wind nam toe en veranderde naar een voor mij gunstige richting. In de avond, vlak voor zonsondergang zag ik een vreemd natuurverschijnsel. Op de hele horizon voor me hing een gitzwarte wolk die snel dichterbij kwam. Daarboven was de lucht helder en in het midden van de wolk op de horizon zag je een schijnsel als van vuur. Dat was natuurlijk de ondergaande zon, maar het leek of je zo de hel binnen zou varen. Ik had alles gereefd want ik dacht te maken te hebben met een squall, dat is een donkere wolk waar heel veel wind uit komt en die je boot kan platleggen. Maar de wind bleef normaal, het werd wel ineens steenkoud en het was ronduit spookachtig.
Woensdag kon ik goed zeilen, er was voldoende wind. Maar tegen de avond viel de wind volledig weg, dus heb ik de motor zachtjes bijgezet. De volgende dag kon weer goed worden gezeild. Ik kreeg weer eens gezelschap van dolfijnen. Het blijven leuke dieren, die je altijd blij maken. Een vrouw vertelde me eens dat ze niet van dolfijnen hield, omdat ze met name ’s nachts zo schrok van hun ademhaling vlakbij de boot. Ik vind dat geluid juist heel welkom als je midden op de oceaan vaart.
De wind nam gedurende de dag af, maar ik besloot de motor alleen nog bij te zetten in geval van windstilte. Met nog 200 zeemijlen te gaan voer ik nu met een snelheid van 2 tot 3 knopen. En toen was het weer windstil en moest de motor toch nog gestart worden.
Op vrijdagochtend was ik een week onderweg, en het verblijf op zee ging me goed af. De zon scheen fel, de zee was glad als een spiegel en ik kreeg weer bezoek van een groep dolfijnen. In de middag ging het hard waaien en moest er gereefd worden. Ze ging meteen beter lopen. Dat voel je in de kuip, maar ook als je in de kajuit zit. In de kajuit kun je het goed horen. Om 16.00 uur had ik op 140 zeemijlen afstand van mijn bestemming een radaralarm. Een megajacht wijzigde koers en kwam naar mij toe varen. Er werd uitgebreid gezwaaid en aan hun gebaren kon ik zien dat ze het waardeerden dat ik met mijn kleine Sogno d’Oro de oversteek naar de Azoren maakte. Dat deed me goed. De zee was ruw en er stond een harde wind. Dat werd in de avond nog heftiger en de boot ging behoorlijk tekeer. Ik heb me met pijp en leesboek in de kajuit teruggetrokken en de verwarming aangezet. Het is dan gezellig in de kajuit. De hele nacht en de volgende dag waaide het windkracht 5 tot 6 vanuit het westen. Ik moest nu dus naar mijn bestemming kruisen. Met de motor kwam ik er niet tegenin. Dan hield ik maar 1,5 knopen aan snelheid over. Uiteindelijk zag ik op zondag bij dageraad het eiland Sao Miguel. Ik zal verblijven in de Marina van Ponta Delgada en het eiland eens goed bekijken.
Groeten.
Henk Oosterwijk
a/b Sogno d’Oro