4 augustus 2011 (derde reis)

Geschreven door Henk Oosterwijk.
Datum: 4 augustus 2011.

Het verblijf in Neiafu was heerlijk. Het is een vredige omgeving met heel vriendelijke mensen. Niets hoeft te worden afgesloten, er is nauwelijks misdaad op het eiland. Ik kwam er volledig tot rust na een aantal langere oversteken gekoppeld aan een zeer kort verblijf in de haven. Ik bleef hier zes dagen. Omdat Laura Dekker en ik dezelfde dingen nodig hadden, zoals diesel en voeding, deden we veel samen. En wat haar defecte SSB radio betreft deed Icom Amerika een gul aanbod. Zij stuurden kosteloos een geheel nieuw apparaat, de opvolger van haar defecte apparaat, naar de Suva Yacht Club. Laura moest alleen het terugzenden van het defecte apparaat betalen. En de nieuwe zou op dezelfde kabels aangesloten moeten kunnen worden als het defecte apparaat. Op donderdag 14 juli vertrokken we beiden uit de haven en gingen op weg naar Suva op Fiji. Het zou een korte reis worden want de afstand was maar 450 zeemijlen. Aanvankelijk hadden we nog contact via de marifoon, maar omdat de Guppy een snellere boot is dan de Sogno d’Oro ging dat contact uiteindelijk verloren. We hadden goede wind uit de juiste hoek en voeren voor de wind naar Suva.

Dat was iets te vroeg gejuichd wat de wind betreft, want de volgende dag in de middag ging de wind liggen en was nog maar 5 knopen. De zeilen begonnen te klapperen en al gauw maakte ik nog maar 2 knopen snelheid. De motor moest dus weer eens bij en dat is altijd jammer. Want je hoopt altijd dat je de overtocht geheel zeilend kunt afleggen. Toch moet er een stroming van minstens een knoop mee zijn geweest, want met 1500 toeren doe ik normaal tegen de 4 knopen en dat kan ik dan lang volhouden met mijn brandstofvoorraad. Maar nu deed de boot 5 knopen en dat komt niet van de wind. Ik was er in ieder geval blij mee en voer de nacht door met de motor bij. Op de gribfiles had ik gezien dat de wind inderdaad afnam en wel 24 uren niet meer dan 10 knopen zou zijn. Ik hoopte dat in de nacht of bij dageraad inderdaad die 10 knopen er weer waren want dan zou ik de motor zeker afzetten. Een snelheid van 3 of 3,5 knoop vind ik ook voldoende. Het is met een boot als de Midget niet om snelheid te doen, een mooie constante kruissnelheid brengt je ook waar je zijn wilt. Dat zeg ik trouwens tegen iedereen die zich afvraagt of zo’n 8 meter boot niet te langzaam gaat voor een wereldomzeiling. Ik ben nog altijd aangekomen waar ik zijn wil, en dat alleen telt. En zoals ik al vaker heb gezegd, dat moet je dan bereiken zonder noemenswaardige schade. Dan kun je spreken van een goede overtocht. De zee was rustig en ik zat heerlijk in de kajuitingang met mijn voeten op het trapje te genieten van de zonsondergang en de nacht met een volle maan achter me. Er was overigens in Neiafu contact geweest tussen de (ere)voorzitter van de Midgetclub en Laura over de door haar gemaakte foto’s van mijn boot. Die wilde Leendert graag van haar hebben om op de voorpagina van ons clubblad te zetten. Hij had een foto op haar weblog gezien. De foto’s zijn naar hem gemaild en ik ben benieuwd welke het geworden is. Er zaten een paar mooie bij waarbij de Midget echt goed tot zijn recht komt. Steeds weer als ik hem zie naast zo’n grotere boot, dan heeft de Midget toch een heel eigen karakter en dat vertedert menigeen in de haven. De rode Guppy van Laura werd al snel bekend in Neiafu, maar dat kleine (Heineken) groene bootje viel iedereen toch ook wel op. Ik moet trouwens nog vertellen dat ik een weerbericht voor de Fiji wateren had ontvangen waarin gewaarschuwd werd voor een vernietigende deining (hoge lange golven) die op Fiji af kwam. Deze is ontstaan door een hogedrukgebied ver ten zuidwesten van Fiji. Snel aankomen in Fiji was daarom al niet verstandig. Laat eerst die deining maar komen, dan ga ik daarna de haven van Suva wel in. In ons laatste marifooncontact kon ik deze waarschuwing nog net aan Laura doorgeven. Dat was om 03.00 uur ´s nachts. Het waakzaam zijn en navigeren aan boord gaat 24 uur per dag door voor een solozeiler.

Op zaterdagmorgen 16 juli kwam de wind weer opzetten en bereikte al snel een kracht van 15 knopen uit zuidzuidoost. Motor uit dus en verder heerlijk gezeild. In Neiafu hadden Laura en ik ieder een grote tros bananen en wel 15 kokosnoten in een gevlochten mandje van bladeren gekregen. Bij vertrek was ik gaan eten en drinken, maar je kunt niet voorkomen dat de bananen ineens allemaal rijp worden, hoe groen ze ook zijn als je ze meeneemt. Op zaterdag zocht ik de goede bananen er nog tussenuit en heb de rest aan Neptunus gegeven. Ook wat de kokosnoten betreft heb ik er nog vier uitgezocht om leeg te drinken in de komende twee dagen en de rest ging ook naar Neptunus. Want vruchten meenemen naar een ander land wordt niet op prijs gesteld. Meestal moet je die dan bij aankomst inleveren. Ze zouden ziektes kunnen overbrengen op de inheemse vruchten. Elke dag dronk ik twee kokosnoten leeg, een heerlijke en verfrissende drank. En zo kwam Suva langzaam dichterbij. Ik had gehoopt dat ik de atollen die er voor liggen gedurende de dag zou passeren, maar bij het invallen van de nacht was ik er nog maar 20 mijlen van verwijderd. Radaralarm aan, goed uitkijk houden en korte slaapjes. Als je op de windvaanstuurinrichting vaart dan moet je goed oppassen dat de wind niet gaat draaien want dan gaat je boot mee. En uit de koers lopen midden tussen de atollen dat kun je maar beter niet doen. Op zaterdag kwam ik trouwens overdag nog een vissersboot tegen. Mijn radardetectiealarm ging af en ver over bakboord zag ik een vissersboot. Niet veel later lag hij dwars voor me, want vissers moeten altijd daar zijn waar ik ben. Maar gelukkig draaide hij over stuurboord weg toen hij nog een halve mijl van mij verwijderd was. Kan ook pure nieuwsgierigheid zijn geweest van zijn kant. Het was voor mij even weer een leuke afwisseling op de dag.

Zaterdagavond om 21.30 uur lokale tijd passeerde ik de datumgrens. Ik ging van 180 graden westerlengte over naar 180 graden oosterlengte en daarmee ook van UTC-12 naar UTC+12. Nederland zit in de zomer op UTC+2. Het aftellen is dus nu begonnen op de weg terug naar Nederland. Ik heb de overgang gefilmd want het is net als het passeren van de evenaar een bijzondere gebeurtenis. Als je van Nederland wegvaart in de richting van Engeland passeer je al snel de Greenwich meridiaan oftewel de overgang van oostelijk halfrond naar westelijk halfrond. Nu doe je hetzelfde aan de andere kant van de aardbol. Nou, dat is toch wel bijzonder te noemen.

In de ochtend nam ik weer contact op met het Pacific Reef Runners Net en gaf mijn positie op, de afstand tot Fiji en de windsterkte en richting. Ik werd namens het hele net gefeliciteerd met het passeren van de datumgrens. Ook zij wisten dat dit een bijzondere gebeurtenis is. Toen ik het weerbericht voor de Fiji wateren las, stond daarin dat er harde winden en ruwe zee op komst was. Een hogedrukgebied ver ten zuidwesten van Fiji zorgde voor die winden en golven. Ik had het bericht nauwelijks gelezen of mijn aandacht werd in de kuip gevraagd. De wind was wat gedraaid en in kracht zeker met 5 knopen toegenomen. Nadat ik de zeilen weer op de juiste manieren gesteld had ben ik eerst maar eens rustig gaan ontbijten. Hoewel de wind hard was, was alles onder controle en kon je maar beter eten nu het nog kon. Ik was nog 57 zeemijlen van Suva op Fiji verwijderd en zou bij zonsondergang kunnen aankomen. Met deze hardere winden zou ik misschien nog vóór zonsondergang kunnen aankomen. Ik was benieuwd of Laura, die ver op mij vooruit gevaren was, de vorige avond bij donker de haven was binnengevaren of zeil geminderd had en tot vanochtend gewacht had. Zij vaart minstens een knoop sneller dan ik en dat is 24 mijlen meer per dag. In vier dagen heb je dan opgeteld zo’n 100 zeemijlen meer afgelegd en dat is voor mij een dag varen. Op vier dagen wint zij dus een dag met haar boot. Dat is belangrijk als wij het verdere traject naar Nederland min of meer gezamenlijk afleggen. We zullen met de nieuwe radio straks weer contact kunnen houden tijdens de overtochten. Ik had contact met haar vader over het inbouwen van de nieuwe radio, maar gelukkig waren we het er samen volstrekt over eens hoe dat moest gebeuren. Goed, ik ging nu de laatste mijlen naar Fiji afleggen met een windwaarschuwing van de kustwacht. Toch maar even alert blijven tot aankomst.

De tocht verliep verder prima en op 15 zeemijlen afstand van Suva had ik marifooncontact met Laura. Die was de vorige avond om 22.30 al aangekomen en de volgende dag pas om 14.00 ingeklaard. Ze had ’s morgens contact gezocht met de Suva Yachtclub die de autoriteiten waarschuwt. Ik heb bij Laura geankerd en mocht niet de wal op omdat ik nog niet ingeklaard was. Als ik dat bij aankomst om 16.30 had willen doen dan moest ik 200 US dollars extra betalen voor overuren. Dat heb ik dus niet gedaan en de volgende dag overkwam mij hetzelfde als Laura. Ze zouden om 10.30 komen maar dat werd als snel 14.00. Jammer, maar die dag ben je dan al bijna helemaal kwijt aan het inklaren. We moesten trouwens naar Suva om daar Health service te betalen. Dat is een voettocht van 20 minuten of een korte taxi of bus trip. Laura heeft wel voor mij pannekoeken gebakken, dat was heel aardig van haar. Na de pannekoeken ben ik meteen weer terug aan boord gegaan en heb eerst eens goed geslapen. Toen Laura de volgende dag bij mij aan boord was om wat koude limonade te drinken kwam er een boot langs met een official die kwam zeggen dag ze niet bij mij aan boord mocht zijn op straffe van 2000 dollar boete. Ze is dus snel in haar dinghy gestapt en het bleef gelukkig bij een waarschuwing. Dat is omdat ik nog niet ingeklaard ben en de gele vlag voer. Dan ben je dus nog in quarantaine. Moet je ook maar net even weten. Ik heb wat kleine klusjes aan boord gedaan. En we hebben de Suva Yachtclub gevraagd om ons te waarschuwen als het pakket met de SSB radio was aangekomen. Die zou dinsdag de 19e juli daar moeten zijn. Tijdens het wachten bleek ook dat een pak melk was gaan lekken. Die had ik in mijn kooi gelegd, het was een sixpack. Ik kwam er voorlopig niet achter welk pak lekte, maar heb ze wel ergens gezet waar het geen kwaad kan. De hele nacht had ik met mijn slaapzak op de natte plek van de melk gelegen. Slaapzak dus met een natte doek schoongemaakt, het was gelukkig maar een kleine plek, en te drogen gehangen. En de kussens van mijn kooi ook met een natte lap behandeld. Gelukkig was het geen bedorven melk, want dat had ik al eens eerder gehad en dat stinkt heel verschrikkelijk. Bij ons lagen ook voor anker La Pelikana die ik van het Pacific Reef Runners Net kende, en Pendulum die we hadden ontmoet in Neiafu. De laatste was na ons vertrokken en na ons aangekomen. La Pelikana had drie dagen windstilte gehad tijdens de overtocht, dan hebben wij nog geluk gehad met een nachtje geen wind. In Suva zou ik ook naar de Australische ambassade gaan om daar mijn visum aan te vragen. Benieuwd hoe lang zo iets gaat duren. Laura heeft er geen nodig omdat zij in Nieuw-Zeeland is geboren en een paspoort heeft. Nieuw-Zeelanders hoeven voor Australië geen visum te hebben. Maar ze zou toch voor de zekerheid met me meegaan en informeren.

Het visum bleek via internet geregeld te kunnen worden, maar op de ambassade heeft men het voor mij gedaan. Ik liep dus weer naar buiten met een keurig papier dat mijn visum voor drie maanden Australië regelde. Meer tijd had ik niet nodig. En Laura bleek inderdaad niets nodig te hebben vanwege haar Nieuw-Zeelandse paspoort. Op een avond werden we uitgenodigd om op een driemaster te vieren dat deze 25 jaar geleden door de eigenaar was gekocht. Je moest vlees meenemen dat je dan op hun barbecue kon klaarmaken en zij zorgden voor de drank. Het werd een gezellige avond en Laura werd uitgenodigd om een paar dagen met hen mee te gaan en te duiken. Ik beloofde Laura dat ik dan op haar boot zou passen. Zij bleef uiteraard zelf geheel verantwoordelijk, maar ik zou haar boot behandelen als ware het de mijne. En toen kwam op donderdag 21 juli de nieuwe SSB radio van Laura aan. Op zaterdag zou ze pas meevaren met de driemaster, dus met zijn tweeën zijn we aan de slag gegaan om de radio te installeren. Dat is uiteindelijk gelukt na toch aanvankelijk nog een paar problemen in de verbindingen en toen we contact maakten met Nederlanders die toevallig op frequentie waren, bleek dat het signaal prima was. Ik had met mijn power/SWR-meter al wel gezien dat het signaal volledig uit ging en er nauwelijks wat terug kwam naar de radio, maar het is altijd fijn als iemand die ver weg zit zegt dat je knalhard doorkomt. Dat was dus een behoorlijk succes. Verder hebben we de volgende dag samen wat door Suva gezworven. Suva is niet groot, heeft wel veel winkels en is best een prettige stad. In de stad merk je heel sterk hoeveel Indiërs naar Fiji zijn gekomen in het verleden. Op de markt ruik je de Indische specerijen en op straat zie je veel Indische kleding. Ik meen zelfs dat de Indische populatie op dit moment in de meerderheid is, vergeleken met de oorspronkelijke Fiji bevolking. Wellicht dat er daarom een militair Fiji regiem is.

Op zaterdag 23 juli is in alle vroegte de tweemaster met Laura weggevaren. Ik zou dus voor haar boot zorgen. Daarna ben ik de stad ingegaan want ik had vier salamiworsten gekocht en die waren niet goed. De eerste die ik probeerde smaakte wat zurig en ik voelde me niet lekker na twee plakjes. Heb het in kunnen leveren en er andere dingen voor kunnen kopen. Toen ik terugkwam in de haven bleek er een meter lange makreel op een boot gesprongen te zijn. Het is een Nederlandse boot die Laura en ik al hadden leren kennen. Ik hoorde van een Engelsman dat een roofvis zijn prooi van uit de diepte benadert en dan omhoog sprint, hem de staart afbijt, waarna zijn prooi niet meer kan vluchten. Als hij dan na een sprong uit het water weer in het water belandt, dan kan hij de vis met de afgebeten staart zo pakken en verschalken. Hier sprong hij echter zo hoog en blijkbaar met een boog dat hij met een harde klap op het dek van die Nederlandse boot was beland. Die schrokken zich eerst rot want ze dachten dat er een stag was afgebroken of iets dergelijks. Maar het bleek dus een enorme makreel te zijn die op hun dek rondspartelde. Ze hebben hem meteen schoon gemaakt en kunnen er dagenlang van eten. Een mooi verhaal dacht ik.

De volgende dag was René van de Nederlandse boot jarig en dat vierden we met ………….. de gebarbecuede makreel. Hij smaakte heerlijk en het werd een gezellige avond met zeven man in de kuip. Vlak voor de barbacue en de verjaardagviering hebben Jaap van de Nederlandse boot (die heet overigens De Ware Jacob) en ik de carburateur van mijn buitenboordmotor schoongemaakt omdat de vlotter bleef hangen. Sinds St. Maarten had ik de lichtere buitenboordmotor gebruikt en de zware niet meer. En dan treedt er vervuiling op en moet het hele systeem met hogedruklucht worden schoongemaakt. Jaap had een spuitbusje met druklucht en zo probeerden we de zaak door te blazen. Uiteindelijk ben ik toch bij de monteur in de haven terechtgekomen die de zaak verder geklaard heeft. Daar moest hij wel een aantal malen de carburateur voor uit elkaar halen, want iedere keer als ik bij hem wegvoer begon het lekken van de benzine weer door een vlotter die vast zat. Uiteindelijk met veel geduld is alles toch nog schoon geworden, maar ik heb mijn les geleerd. Je moet een buitenboordmotor regelmatig gebruiken en oude benzine inleveren bij een tankstation en nieuwe halen.

En maandag tegen de avond kwam Laura terug van haar duikavontuur met de driemaster. Ze heeft uitvoerig haar verhaal verteld en de volgende ochtend zou ik voor haar eieren met spek bakken en dan zouden we een plan voor het vertrek maken. Om zes uur ’s ochtends stond ik echter al aan haar boot te kloppen en gelukkig was ze net wakker. Ik had die ochtend namelijk op een gribfile gezien dat er na vijf dagen een windstille periode op ons traject zou komen. Die vijf dagen zou er een harde wind van 20 tot 25 knopen staan en die kon er voor zorgen dat we op tijd aankwamen in Port Vila op de Vanuatu eilanden. Laura zou het zeker halen met haar snelle Guppy en ik moest misschien de laatste mijlen op de motor varen. Zouden we niet diezelfde dinsdag nog vertekken dan moesten we meer dan een week langer in Suva blijven. En dat wilden we geen van beiden, we waren klaar om weer verder te gaan. De ochtend werd na een goed ontbijt dus besteed aan de uitklaringsformaliteiten. En toen Laura haar website had voorzien van de laatste foto’s en een stukje op de weblog konden we vertrekken. Dat werden een heftige eerste twintig mijlen want er stond een hoge zee en we moesten aan de wind uitvaren. Dan moesten we om een klein eiland heen en konden meer afvallen en koers zetten op Port Vila. Het beloofde inderdaad een snelle overtocht te worden.

Laura en ik hadden afgesproken om elke vier uren elkaar via de SSB radio te spreken. Dan konden we posities uitwisselen en eventuele bijzonderheden melden. Alleen gedurende de nacht zouden we elkaar niet contacten. Opwoensdag 27 juli om 08.00 uur toen we elkaar spraken zat Laura 28 mijlen bij mij vandaan. Heel ruw gezegd wint zij op vier dagen een hele dag op mij. De zee bleef wild en hoog en de wind krachtig en constant. ’s Middags hoorde ik ineens het grootzeil klapperen en ging snel naar de kuip. Gelukkig bleek het een gebroken touwtje te zijn waarmee een blok van de windvaanstuurinrichting vast zat. Door slijtage gedurende al die jaren dat ik de Ariës al heb en intensief gebruik was het touwtje bij het blok doorgesleten. Toen ik het blok weer met een touwtje vastzette stuurde mijn Ariës de boot weer keurig op koers. Ik kan niet genoeg zeggen hoe tevreden ik ben met mijn Ariës. Terwijl de zee hoog is en er af en toe spray in de kuip komt, met name achter in de kuip bij de helmstok, stuurt de Ariës de boot en leef ik in de kajuit. Beter kun je het niet hebben, en het kost geen stroom.

Op donderdag 28 juli begon de wind al wat af te nemen, maar nog steeds maakte de boot een goede snelheid. Laura zat inmiddels een dikke 50 mijlen voor me en zij mikte erop om op zaterdag bij daglicht nog aan te komen. Maar daarvoor moest ze wel alle zeilen bijzetten. Ik mikte op de zondag en als de wind niet helemaal wegviel zou dat moeten lukken. Nu was het dus afwachten wanneer en of de windstilte zou komen. Toch stonden we nog steeds achter ons besluit om snel uit Suva te vertrekken want we hadden goede wind gehad en die had ons al ver gebracht. En Suva bleek uiteindelijk leuker te zijn dan de industriële haven aanvankelijk deed vermoeden, maar ook weer niet zo leuk om er lange tijd te moeten wachten op goede wind voor de overtocht. Ik had nog geen schip gezien, maar Laura wel de vorige avond. Toen zat er een groot vrachtschip recht achter haar en die heeft ze opgeroepen toen hij op 5 mijlen afstand was zodat hij voor haar uitweek. Ze vertelde me dit toen we contact hadden om 20.00 uur en toen hebben we afgesproken dat we elkaar om 21.00 uur nog een keer zouden oproepen. Nadat het vrachtschip dus veilig om haar heen gevaren was zijn we de nacht ingegaan en hebben elkaar op donderdagochtend 08.00 uur pas weer gesproken.

Donderdagavond heb ik de volgende tocht al eens bekeken. Het is een lange reis door de Torres Strait en naar Darwin. De totale afstand is bijna 2400 zeemijlen en te vergelijken met de Atlantische Oceaanoversteek van 2100 zeemijlen. Maar van de Galapagos naar Marquesas was meer zeemijlen, namelijk 3200. Alles is dus maar betrekkelijk. Ik heb de route ingepland en met name de doorgang door de Torres Strait is heel interessant. Je begint helemaal in het noorden en vaart dan in zuidwestelijke richting door een soort straat tussen allerlei rotsen en eilandjes. Hier en daar staat ook nog een beste stroming. Het wordt dus een groot avontuur. Daar laat ik de Stille Zuidzee oftewel de Pacific achter mij en begint de Indische Oceaan. In Darwin kan ik dan goed inkopen doen, want daar zou ik alles moeten kunnen kopen. Ook voor de boot als dat nodig mocht zijn. Laura krijgt daar bezoek van haar vader en waarschijnlijk blijft ze daar totdat het haar 16e verjaardag is. Ik meen dat ze me verteld heeft dat dat 20 september is. Die zou ze dan met haar vader willen vieren. Darwin is een belangrijke stop want daarna maken we een paar grote slagen over de Indische Oceaan. Eerst naar de Cocos eilanden en dan naar Mauritius. Ten slotte zouden we dan in oktober in Durbin aan de Afrikaanse oostkust moeten zijn. Ik weet wel dat dit er allemaal nog aan staat te komen, maar je moet je vantevoren informeren over dergelijke overtochten. En daar ben ik nu dus al mee bezig wat de reis naar Darwin betreft. Voor Australië moet je je komst uiterlijk vier dagen vantevoren aankondigen. Nu heb ik email aan boord tijdens de overtocht en zou dus een bericht kunnen sturen. Maar niet iedereen heeft dat en dan moet je dus voor je vertrek een bericht naar de Australische autoriteiten versturen. Dat mag zelfs drie maanden vantevoren. De Australische autoriteiten staan erom bekend dat ze erg moeilijk doen bij het inklaren. We zien wel hoe lastig dat wordt. Eerst had ik daarom Australië helemaal niet willen aandoen, maar dan wordt de reis naar Mauritius wel erg lang. Voorlopig heb ik de komende maanden goed in mijn hoofd zitten en bereid me er ook mentaal op voor. Want dat is toch het belangrijkste bij Blue Water Sailing, de state of mind tijdens de overtochten. Want als je goed in je vel zit, kun je eindeloos doorvaren.

De volgende dag heb ik nog steeds wind en maak goede voortgang. Dat betekent dat Laura vandaag bij daglicht in de haven kan komen en ik morgen. De autoriteiten zijn maandag pas weer beschikbaar voor het inklaren. En dat betekent dat we aan een quarantaine boei liggen, de gele vlag moeten voeren en niet aan wal mogen. We mogen zelfs niet bij elkaar op bezoek. En maandag moeten we dan weer door de papiermassa van het inklaren. Dat is hier op de Pacific een heel gedoe, behalve op de Franse eilanden. Het lijkt wel alsof elk eiland daar zijn status uit haalt. Hoe meer papier, hoe belangrijker het land. Op Fiji heb ik sinds tijden weer eens carbonpapier gebruikt. En alles wat je bij aankomst hebt ingevuld, moet je bij vertrek ook weer invullen. En dan spreek ik niet over een simpel formulier, maar over een tiental formulieren met gedetailleerde vragen over het type radar en hoeveel gps-en enz. Maar goed, het hoort er nu eenmaal bij. En dan gaan we de stad verkennen. Wat ik tot nu toe van Vanuatu en in het bijzonder van Port Vila heb gezien op foto’s is heel idyllisch. Het ziet er allemaal prachtig uit qua natuur. Ik ben benieuwd, het is altijd weer een bijzonder avontuur zo’n aankomst. Morgen, het is dan zondag 31 juli, is het zover.

Zoiets moet je natuurlijk niet opschrijven, want zaterdagochtend bij daglicht viel de wind weg. Vlak nadat ik de vorige alinea had geschreven. Om 08.00 uur had ik zoals gebruikelijk contact met Laura en zij had de motor bijgezet. Voor haar was dat en goede beslissing want ze moest nog 30 mijlen en wilde bij daglicht in de haven aankomen. Ik moest nog 140 mijlen en besloot om toch door te zeilen zolang dat nog kon en op een kortere afstand tot de haven te komen. Zoals gezegd waren de havenautoriteiten pas op maandag weer beschikbaar voor het inklaren. Als ik uiterlijk maandagochtend zou aankomen dan was dat wat mij betreft ook prima. Ik zou anders alleen maar veel diesel verstoken om krampachtig eerder aan te komen. Dat had ik nog nooit gedaan en dat zou ik ook nu niet doen. Maar soms valt de wind helemaal weg en dan werkt de windvaanstuurinrichting of de elektronische stuurautomaat niet meer. Dan moet je de motor wel starten om koers te kunnen houden. We zullen wel zien hoe de tocht verder verloopt, maar ik was dik tevreden met de voortgang die ik tot nu toe had gemaakt. Er was geen enkele reden tot klagen en op zee was ik sowieso in mijn element. Een dag meer of minder maakt mij dan niet uit.

Ik werd spoedig beloond voor deze gedachte want de windstilte duurde maar een paar uren. Daarna had ik al snel zuidenwind van 12 knopen en daarmee kon ik prachtig halve wind zeilen. Omdat de boot nu rustiger in het water lag ben ik eens goed gaan koken en heb ik paella klaargemaakt. Ik heb heerlijk gegeten en had daarna contact met Laura. Die was rond 16.00 uur de haven binnengelopen en lag inmiddels voor anker. We spraken af om op de gebruikelijke tijden SSB radio contact te houden. Die nacht wakkerde de wind aan tot 20 knopen en kwam weer wat meer van achteren in. De voortgang was prima en wellicht kon ik nu toch nog op zondag tegen zonsondergang binnenlopen. Ik was in ieder geval dik tevreden met de verandering van wind. Immers er was een windstilte aangekondigd en die was om of over mee heen gegaan.

Op zondag 31 juli naderde ik de kust terwijl er hoge golven stonden en een wind van 15 knopen. Je kon zien dat het hele eiland bedekt werd door regenwolken en zodra ik in de buurt van de kust kwam begon het te regenen. Je kon de kust dus amper meer zien. Ik ben dan ook heel langzaam naar binnen gegaan en pas nadat ik de lichtenlijn goed kon herkennen. Laura had zich tijdens vier radiomomenten niet gemeld en ook via de marifoon, toen ik eenmaal in de buurt van de haven kwam, kreeg ik geen contact. Ik was toch wel benieuwd wat daar de reden voor was. Was de SSB radio weer defect en had ze haar marifoon niet aan? Ik zou het wel te weten komen als ik eenmaal in de haven was. In de haven voer ik naar haar boot en zag dat ze de bijboot had opgepompt. Die lag vastgemaakt aan haar boot hetgeen meestal een teken is dat iemand aan boord is. Ik riep haar, maar er kwam geen reaktie en ik zag dat de kajuitingang met de rol plastic was afgedekt. Die gebruikt ze in de haven, en die zorgt voor de nodige ventilatie in de kajuit. Verder zag ik dat de grote vogel die in haar kuip was geland nog steeds in haar kuip zat. Maar van Laura dus geen spoor. Wellicht was ze meteen op zaterdag in beslag genomen door de autoriteiten of de media i.v.m. haar bekendheid. Ik voer naar de quarantaineboei en heb daar geankerd. De volgende dag zou ik de autoriteiten waarschuwen voor het inklaren. Ik had een goede overtocht gemaakt met weinig last van de windstilte en was zoals eerder gezegd dik tevreden. Hiervandaan zou de grote overtocht naar Darwin plaatsvinden.

Op maandag 1 augustus las ik op de Weblog van Laura dat ze uitgenodigd was voor een beachparty en dat ze vanaf het strand mijn boot had zien binnenkomen. Ze ging er vanuit dat ik eerst wel eens even wat langer wilde slapen en ze zou me de volgende dag wel zien bij het inklaren. Dat raadsel was dus ook weer opgelost. s’ Avonds werden Laura en ik uitgenodigd om kava te drinken. Dat is de gemalen wortel van een plant die met water wordt aangelengd en dan uit een kommetje wordt gedronken. Het is een drank die tijdens ceremonies op pacifische eilanden wordt gedronken en die verdovend werkt. Bij het bezoeken van vele eilanden is het gebruikelijk, ja zelfs verplicht, om het dorpshoofd kava aan te bieden. Die moet je dan voor hem neerleggen en als hij de plant oppakt dan ben je welkom. Zo niet, dan moet je je anker lichten en weggaan van het eiland. Dat komt soms voor als er iets plaatselijk is gebeurd waar ze je niet bij willen hebben. Gisteren heb ik voor het eerst kava gedronken. Laura kende het al. Ik heb vier kommetjes gedronken en voelde de verdoving vooral bij de tong. Maar alle spieren relaxen blijkbaar, want menigeen die teveel kava heeft gedronken praat nog normaal maar zodra hij opstaat valt hij als een blok om. Dan kan hij zijn benen niet meer gebruiken en zal geholpen moeten worden. Verder is hij dan volledig bij bewustzijn. Ik leerde gisteren verder dat je je afwendt als je de kava drinkt. Je moet de kom in één teug leegdrinken. Dan moet je hem wassen en je mond met schoon water spoelen. De gemalen kava ziet er uit als cement en na het aanlengen met water kun je je wel voorstellen hoe dat er dan uitziet. Het smaakt ook nog eens vreselijk, dus een lekkere drank is het niet. Toch drinken de mensen hier ’s avonds kava en relaxen met elkaar. Je zit dan aan een lange bank onder een afdak en praat met elkaar. Dat kan uren duren en is een sociale bezigheid. Als iemand je uitnodigt om kava te drinken en je weigert dan betekent dat dat je zijn vriend niet wilt zijn. Wij hebben er dus een vriend bij en die heet Fred en woont en werkt al 20 jaren in Port Vila. Na twee wereldomzeilingen is hij hier blijven hangen. Iets wat je op de Stille Zuidzee wel vaker tegenkomt. Maar Laura en ik denken hier een week te blijven en gaan dan weer verder, hoeveel kava we hier ook drinken. Dat staat voor ons vast.

Op donderdag 4 augustus besluit ik te wachten tot de harde wind die we de laatste twee dagen hebben voorbij is, en dan vertrek ik naar Darwin. Laura komt dan over een paar dagen na en haalt me onderweg wel weer in. Op de weerkaarten heb ik gezien dat er na die harde wind een rustigere periode aankomt. Het wordt een lange reis en ik bereid me daar goed op voor. Heb al fruit ingekocht en zal nog extra water en diesel tanken. En dan zal ik meer dan drie weken op zee verblijven. Ons verblijf in Port Vila is aangenaam geweest. Nieuwe mensen ontmoet, voor het eerst kava gedronken en energie opgebouwd voor de lange overtocht. Hoe dat verloopt vertel ik in een volgend reisverslag.


1 reactie op “4 augustus 2011 (derde reis)”

  1. Ik lees deze verslagen met groot plezier, Google Maps als atlas erbij. Complimenten voor Henk, niet alleen voor zijn verslag maar voor de hele toch rond de aardbol.

Laat een reactie achter