28 november 2011 (derde reis)

Geschreven door Henk Oosterwijk.
Datum: 28 november 2011.

Maandag 28 november 2011

 

En hierbij dan na een lange stilte mijn reisbericht van 77 dagen op zee van Darwin naar Durban. Veel leesplezier. Het was een hele onderneming en ik heb heel veel bijgeleerd.

Henk Oosterwijk

SY Sogno d’Oro

 

Ik heb het prima naar mijn zin gehad in Darwin. Veel aankopen gedaan want eindelijk kon je weer alles kopen wat je nodig had. Dat was op de Stille Zuidzee wel even anders. Je moest het doen met wat er was en dat was vaak niet veel. Ik had zo langzamerhand problemen met mijn oude petroleumkooktoestel. De branders waren zo versleten dat ze niet meer goed werkten. Iedere keer moest ik ervoor zorgen dat tenminste één van de twee branders enigszins werkte zodat ik kon koken. Dat was niet langer een houdbare situatie en toen ik in de scheepswinkel bij de zeilclub een prachtig spiritus kooktoestel zag heb ik die gekocht. Hij heeft twee branders en een grill. Dat laatste is een echte aanwinst, want ik heb geen ruimte in de keuken voor een oven maar een grill geeft net even dat beetje extra bij het koken. Je moet bij de brander wat spiritus in een bakje om de brander laten lopen en als je dat aansteekt dan verwarm je de brander voor. Als de spiritus in het bakje bijna opgebrand is dan doe je het kraantje weer open en steek je de brander aan. De spiritus is dan inmiddels vergast en brandt met een mooie blauwe vlam. Het is Australisch fabrikaat en dus ook een mooi aandenken aan deze trip. Verder heb ik nieuwe accu’s gekocht. Een grote 200 Amp boordaccu en een kleine startaccu. Want daar moet je onderweg geen problemen mee krijgen. Verder nog een nieuwe genuaschoot en allerlei kleine zaken voor de boot. Ik was weer helemaal klaar om verder te varen. En Laura liet ik hier achter, want die had haar vader op bezoek en zou in Darwin op 20 september haar 16e verjaardag vieren. Ze zou later volgen richting Zuid-Afrika en dan ontmoeten we elkaar daar wel weer ergens. Het was nog onduidelijk of ik Cocos Keeling zou aandoen, maar ik ging in ieder geval langs die eilanden varen zodat ik later nog kon beslissen of ik daar een stop zou maken. Inmiddels had ik hier op de ankerplaats Amerikaanse Steve leren kennen en die had al een keer rond de wereld gevaren. Hij was lyrisch over Cocos Keeling en had besloten om ook deze keer daar te stoppen. Ik zou het laten afhangen van de voortgang en hoe ik me op het moment van passeren van Cocos Keeling zou voelen. En dan zou het richting Mauritius gaan waarvoor hetzelfde verhaal geldt. Ook daar zou ik nog beslissen of ik er ging stoppen. Ik moest nog even wachten op mijn elektronische stuurautomaat en op mijn antennekabel voor de SSB radio. De eerste had nieuwe onderdelen nodig en de tweede had ik nieuw gekocht en zou aan de kant die aan de achterstag werd bevestigd over zes centimeter worden gesoldeerd en ook aan de kant waar het oog aan zit voor bevestiging aan de antennetuner. Dat is volgens de zendamateurs beter voor de verbinding tussen de antennetuner en de achterstag die als antenne dienst doet. Op weg naar Darwin werd mijn signaal zwakker en bleek er groene aanslag bij de verbindingen van die kabel te zitten. De zeelucht is niet bevorderlijk voor elektronische apparatuur en kabels, dat bleek maar weer. Op maandag 5 september zouden mijn spulletjes klaar kunnen zijn. Wat de antennekabel betreft klopte dat ook wel, maar de onderdelen voor de stuurautomaat bleken helemaal niet te zijn besteld. Uiteindelijk kwamen die op woensdag aan. Donderdag ben ik naar de douane gegaan om te melden dat ik op vrijdagmiddag wilde uitklaren en dan zaterdagochtend daadwerkelijk wilde vertrekken. Duitse Peter, die ik had leren kennen, deed hetzelfde. Hij zou direkt doorvaren naar Mauritius. Peter, Zweedse Per en ik hadden dagelijks contact via de SSB radio en later zou Laura zich daarbij aansluiten. Bij de douane kon ik ook de verzamelrekening van de scheepswinkel inleveren en dan storten zij de betaalde belasting terug op de rekening van mijn creditcard. Ik had mijn spulletjes dus belastingvrij. En voor de gekochte diesel en benzine moest ik een brief posten en dan zou ik die betaalde belasting ook terug krijgen.

Op donderdag gaf Laura voor de zeilclub twee presentaties, één voor de kinderen en één voor de volwassenen. Bij die laatste ben ik even geweest, en ze deed het heel leuk. Een korte presentatie met wat foto’s en verder alle ruimte voor het beantwoorden van vragen. Er was een groot publiek naar haar presentatie gekomen, dat was goed voor de zeilclub en voor Laura want het was een gesponsorde presentatie. En geld kon ze goed gebruiken nu haar zeilen werden gerepareerd en er nog andere kostbare reparaties op de lijst stonden. Dick, haar vader was op woensdagochtend aangekomen en met hem heb ik een heel leuk contact gehad. Een no-nonsense man die heel veel van boten af weet, met name op het technische vlak. Ik had eigenlijk nog wel wat langer met hem willen praten, maar op zaterdag voer ik weg en liet hen in Darwin achter. Ik ging vooral op dat moment weg omdat de manager van de zeilclub, Franse David, mij had verteld dat je moet vertrekken als een hogedrukgebied van het zuidwesten zich naar het midden van Australië beweegt. En dat gebeurde dus op die zaterdag. De wind zou aanwakkeren tot 20 en 25 knopen en uit de goede hoek, het zuidoosten komen. Daarom gingen Duitse Peter en ik dus op hetzelfde moment weg. Zweedse Per had al dagen te maken met windstiltes want die was op maandag weggegaan. Hij zou nu ook eindelijk gunstige wind krijgen en naar zijn bestemming Cocos Keeling kunnen zeilen in plaats van op de motor te varen.

Zaterdagochtend om 05.00 uur plaatselijke tijd begon de ebstroom en aflandige wind. Toen ben ik vertrokken naar Durban, Zuid-Afrika. Ik heb dagenlang gedacht wil ik ….., kan ik ….., zal ik ….. rechtstreeks naar Durban varen. Dat is dan de langste afstand die ik tot dan toe heb afgelegd, een afstand van wel 5500 zeemijlen. Laura en ik hebben er onder elkaar wel over gesproken maar we hebben het nooit naar buiten gebracht. Het is voor mijn boot namelijk wel bijna twee maanden varen en dat is echt lang. Ik heb een koers uitgezet waarbij ik in ieder geval langs het eiland Réunion vaar en daar zou kunnen stoppen. Maar ik ga ver zuidelijk van Cocos Keeling en daar zal ik dus sowieso niet stoppen. Ik had goede wind toen ik uit Darwin wegvoer. Maar op een gegeven moment bleek mijn Ariës roerblad uit zijn slot gelopen te zijn. Ik heb hem altijd nog met een touw aan het hekwerk vast zodat ik hem niet kan verliezen, en hij zat nog gedeeltelijk in het slot. Ik heb hem maar binnenboord gehaald want ik had veel te veel vaart om hem weer vertikaal in het slot te duwen. De elektronische stuurautomaat moest het voorlopig maar even doen. Die had ik gelukkig in Darwin gerepareerd en van nieuwe onderdelen voorzien. Later op de zaterdag nam de wind even af en toen heb ik het roerblad weer goed in het slot kunnen doen. Na die windflauwte draaide de wind van zuidoost naar zuidwest.

Alles was goed en vredig op maandagochtend, toen ik me zittend in de kajuitingang aan het scheren was. Het was ongeveer half acht toen ik een bulderend geluid hoorde alsof er een stoomtrein aan kwam. Een paar seconden later zat ik kletsnat vanuit de kajuitingang naar het klotsende water in de kajuit te kijken. Een enorme golf was gaan breken en had Sogno d’Oro in de flank getroffen. Het was voor het eerst sinds november 2005 dat een golf in staat was gebleken tot in de kajuit door te dringen. Tegen zulk geweld kun je ook niets doen, je moet het over je heen laten komen. De boot kan er goed tegen en als je als bemanning niet meteen begint te piepen maar aan het werk gaat om het water uit de kajuit weg te werken dan is na een halfuur alles weer normaal. En zo weet je eigenlijk nooit zeker wat je de komende vijftien minuten op een boot zult doen. Je komt steeds weer voor onverwachte situaties te staan en daar moet je goed op reageren. Dat is de kunst van het lange afstand zeilen. Als ik trouwens nog even in bed had gelegen dan hadden de schotten nog in de kajuitingang gestaan en was er niets aan de hand geweest. Maar zoals gezegd, ook nu was alles in een half uurtje weer normaal.

Op woensdag 14 september besluit ik om de route naar Durban iets noordelijker te verplaatsen en aan te sturen op het eilandje Réunion. Dat was mijn aanvankelijke plan geweest, maar bij vertrek heb ik toen toch besloten om de zuidelijker route direkt naar Durban te nemen. Maar toen ik mijn wereldroute boeken nog eens nakeek, bleek dat ik zowel de heersende zuidoostelijke passaatwinden alsook de sterke westelijke stroming zou kunnen missen als ik te zuidelijk zou varen vanaf Darwin. De winden zouden dan variabel kunnen worden en dan moet je dus maar afwachten, en de gunstige stroming zou geheel wegvallen. Gelukkig bewaar ik al mijn geplande routes in de computer en kon ik zo overschakelen op de route via Réunion. Ik zat al vlakbij die route en hoefde alleen maar meer westelijk te gaan varen. Toch goed om af en toe de boeken er weer eens op na te slaan. Het is zo aanlokkelijk om een rechtstreekse route te kiezen, maar niet altijd verstandig. En ik dacht dat ik de stromingen en passaatwinden van de Indische Oceaan goed in mijn hoofd had zitten, maar ze zaten toch net even iets noordelijker dan ik dacht. Ik had overigens op de woensdag een uitstekende wind en rustige zee. De afgelopen dagen waren best ontstuimig geweest met steile golven en heel harde wind, maar nu was alles weer rustig. Dat betekent meteen dat het leven aan boord aangenamer wordt. Duitse Peter klaagde er gisteren tijdens ons radiocontact al over dat hij helemaal niet tot lezen kwam in verband met de zeegang. Ik heb de afgelopen dagen wel heel veel gelezen, maar het is toch iets makkelijker op een rustige zee. Dat moet overigens gezegd, boeken en muziek zijn extreem belangrijk voor mij onderweg en ik merk dat dat niet alleen voor mij geldt maar voor veel solozeilers. De E-reader met digitale boeken maakt ook de opslag een stuk makkelijker. Er gaan duizenden boeken in zo’n E-reader en het neemt nauwelijks plaats in aan boord. Bovendien hebben je boeken geen last van de vochtigheid, maar je moet natuurlijk wel je E-reader droog zien te houden. En de eerlijkheid gebiedt me weer eens te zeggen dat elektronica en de zeelucht niet goed samengaan. Maar de E-readers zijn inmiddels veel goedkoper geworden dan toen ze net op de markt kwamen, dus kun je je wel weer een nieuwe veroorloven als de oude de geest geeft. Dan is het wel handig als je een back-up van de boeken op een computer hebt staan.

Diezelfde woensdag kwam er een douanevliegtuig overvliegen, maar hij vroeg mij deze keer geen gegevens. De vorige twee dagen was dat wel gebeurd. Ze willen dan de naam van de boot gespeld hebben, de haven van registratie, de vorige haven en de komende haven. Die hele communicatie gebeurt via de marifoon. Er wordt met vliegtuigen intensief gepatrouilleerd langs de kust van Australië en ze houden alles in de gaten. Ik heb ze ook wel eens een boot horen oproepen die voor anker lag in een beschutte baai. Het is namelijk niet toegestaan ergens te ankeren zonder vooraf eerst in te klaren. Behalve van dat douanevliegtuig kreeg ik ook nog bezoek van een prachtig gekleurde kleine vogel. Ik hoorde hem eerst mooi fluiten en daarna zag ik hem pas. Hij zat op één van de koordjes waarmee ik mijn Ariës windvaanstuurinrichting stuur. Later ging hij op de railing zitten en begon weer mooi te fluiten. Een collega van hem vloog fluitend rond de boot maar durfde blijkbaar niet te landen. Toen ik later in de kajuitingang ging zitten zat hij weer op één van de stuurkoordjes en was nu niet meer dan een meter van me verwijderd. Hij bleef rustig zitten schommelen op dat koordje. Ik heb al afgeleerd om iets te eten of te drinken te pakken, want dat nemen ze toch niet. Het gaat er vaak alleen maar om om even uit te rusten. Maar zoals ik al zei, hij was prachtig gekleurd als een papagaai. En dat vliegt daar dus zomaar in het wild rond. Hij zal in totaal ongeveer een halfuur uitgerust hebben en toen vloog hij weer verder.

Donderdag deed ik een vervelende ontdekking in het motorruim. Ik had de afgelopen dagen al gemerkt dat er water in de bilge van het motorruim stond, maar ik dacht dat dat van de schroefasafdichting kwam. Ik heb de vetspuit die je daarvoor eenmaal in de zes uren een slag moet geven nog maar eens extra aangedraaid maar er bleef water komen. Pas veel later kwam ik er dus achter dat mijn koelwaterpomp hevig lekte. En dat is niet zo mooi, want hoewel ik precies weet welk onderdeel ik daarvoor moet vervangen heb ik die niet aan boord. Dat zal ik dus in Zuid-Afrika moeten doen. Gelukkig is de motor een Volvo en die heeft een internationaal netwerk van dealers, vast ook wel in Durban of Kaapstad. Ik zal onderweg de afdichting bij de waterpomp controleren, maar er dan verder afblijven tot Durban. En als de motor loopt regelmatig even pompen. Ik heb behalve een handmatige bilgepomp op de Vestmannaeyjar eilanden (IJsland) ook een elektrische gekocht omdat toen het rubber van de handpomp vervangen moest worden en ik het een risico vond dat ik geen alternatief aan boord had. die elektrische bilgepomp kon ik nu in de bilge leggen. Overigens is een lekkende koelwaterpomp geen unicum, het komt heel vaak voor en hoeft niet tot ernstige problemen te leiden. Je moet de lekkage uiteraard wel zodra dat mogelijk is verhelpen. In de nacht van woensdag op donderdag werd ik trouwens nog opgeroepen door een groot vrachtschip. We zouden elkaar kruisen en toen hij hoorde dat ik een kleine zeilboot was besloot hij om zijn koers te verleggen voor mij. Ik heb hem daar uiteraard voor bedankt. Ik had in de middag bezoek van een grote groep dolfijnen. Het is altijd leuk om deze dieren op volle zee te ontmoeten en vast te stellen dat je ze overal op de wereldzeeën ziet. Om deze dag goed te eindigen ben ik tijdens de tijdelijke windstilte, reden waarom ik de motor aan had, de bodem van mijn rubberboot gerepareerd. Darwin was de eerste haven waar ik mijn rubberboot het strand op moest trekken in verband met de 7 meter getijverschil. En daar kon de bodem niet zo goed tegen. De meesten hebben uitklapbare wielen onder hun dinghy en rijden hem het strand op. Omdat ik bevreesd was dat de dinghy, wanneer hij uitgerust zou zijn met die wielen, niet meer op mijn voordek zou passen, heb ik geen wielen maar een zandanker gekocht voor 15 dollar en hem daaraan in het water vastgelegd. Verder ging ik vaak twee uren voor hoog of laag water aan wal en kwam dan twee uren na hoog of laag water terug. Dan lag de dinghy weer op dezelfde plaats ten opzichte van de waterlijn op het strand. Zou je dat niet doen dan kwam het voor dat je tweehonderd meter moest lopen om bij het water te komen. Niet goed voor je dinghy om hem tweehonderd meter over zand met stenen te slepen. Maar tijdens zo’n verblijf in Darwin word je snel wijzer en vind je vanzelf een oplossing voor dit kleine ongemak. Ik heb dus de bodem met patches weer dichtgemaakt en als het goed is blijft hij voortaan weer droog. Het moet gezegd dat Darwin de eerste haven sinds november 2005 was waar deze omstandigheid zich voordeed en dat zegt toch ook wel wat.

Op zondag heb ik toch de koelwaterpomp maar eens gedemonteerd om te kijken wat er aan de hand is. De impeller bleek bij bijna alle schoepen gescheurd te zijn en die moest ik dus sowieso vervangen. En het afdichtingsrubber om de as van de koelwaterpomp was ondeugdelijk geworden omdat het inwendige veertje dat voor een goed sluiting van het rubber zorgt gebroken was door verroesting. Toen ik in ieder geval de impeller wilde vervangen kwam ik voor een onaangename verrassing te staan. Voordat ik wegging heb ik gecontroleerd bij de dealer of de impellers die ik nog van mijn Vetus motor had ook op de Volvo motor passen. En dat bleek zo te zijn werd mij verteld. Nu zijn de impellers inderdaad even groot, maar het gat dat om de as moet passen is bij de Volvo impeller net even een milimeter groter. Daar zit je dan, met twee reserveimpellers die niet passen en een kapotte die je er niet meer in terug kunt zetten. Er zat niets anders op dan de reserveimpellers passend te maken. Ik ben een halfuurtje aan het vijlen geweest met een rechte vijl. Een ronde vijl had ik helaas niet. Het is me gelukt om het gat overal een milimeter groter te maken, zodat ik in ieder geval weer een werkende impeller in mijn waterpomp had. Toen ik alles weer gemonteerd had bleek de waterpomp nog meer te lekken dan voorheen, maar ik was toch blij dat ik alles had gedemonteerd en de impeller had vervangen. De bilgepomp moet er gewoon nog even  harder tegenaan als de motor loopt. En bij aankomst zo snel mogelijk een Volvo dealer opzoeken om het onderdeel aan te schaffen. Verder heb ik op zondag, het was die dag windstil en ik dobberde maar wat rond, het toilet gedemonteerd. Altijd een vervelende klus omdat het zo smerig is. Op de dag van vertrek trok hij niet meer door. Ik heb vanaf dat moment met pannetjes water gespoeld, want het water afvoeren deed hij nog wel. Het bleek dat er hele graspollen in de wateraanvoerleiding zaten en die blokkeerden uiteraard het aanzuigen van het water. Ik heb alles schoongemaakt en weer gemonteerd. Nu kon ik weer gewoon van het toilet gebruik maken zonder met pannetjes water in de weer te zijn. Later op de zondag kreeg ik eindelijk weer wat meer wind na twee dagen van bijna windstilte. De lange tocht kon nu weer worden voortgezet.

Toch was ik nog niet tevreden met de lekkage van die koelwaterpomp. Omdat ik zeewater gebruik voor bijna alles behalve drinkwater tijdens een lange overtocht en die leiding aangesloten is op de koelwaterleiding, wilde ik de koelwaterleiding niet afsluiten. De koelwaterpomp lekte nu zelfs als de motor niet liep, weliswaar weinig maar je moest toch van tijd tot tijd even het water uit de bilge pompen. En dat zat me dwars. Ik lag eigenlijk al te slapen toen ik ineens een idee kreeg. Wat nou, als ik binnen die rubber afsluitingsring in plaats van die defecte veer iets anders kon aanbrengen waardoor de afsluitingsring zich weer gespannen om de as van de koelwaterpomp zou sluiten. En dan begin je te denken aan de materialen die je daarvoor aan boord hebt. Ik dacht eerst aan een dun touwtje, dat ik strak kon trekken om de as binnen die afsluitingsring. Maar zo’n touwtje is niet flexibel en bovendien kun je geen goede knoop leggen binnen die afdichtingsring. Toen dacht ik nog even aan een kleine elektriciteitsdraad. Die zou ik aan weerszijden kunnen ontbloten en met een tang zou ik de ontblote einden in elkaar kunnen draaien terwijl de afdichtingsring al om de as zat. Maar ook voor die handeling had je geen ruimte binnen de rubberen afsluitingsring. Toch moest er een mogelijkheid zijn en ik pakte mijn dozen met materiaal voor reparaties. Mijn oog viel op kleine rubberen O-ringen die bijvoorbeeld gebruikt worden om waterkranen intern af te dichten. Daar had ik er altijd een aantal van bij me in verschillende diameters. Als ik nu zo’n heel klein rubberen ringetje binnen die afdichtingsring kon aanbrengen dan zou er voldoende spanning op de as zijn om het geheel waterdicht te maken. Maar hoe krijg je zo’n klein ringetje in dat inwendige van de afdichtingsring gelanceerd. Ik weet dat dit allemaal heel technisch is, maar ik ben zo trots op de oplossing dat ik het gewoon moet vertellen. En wellicht is er toch een techneut onder jullie die helemaal snapt wat ik hier aan het proberen ben. Ik kwam al snel op een houten keg die je gebruikt om een defekte afsluiter in de boot te dichten. Als ik de juiste diameter had en ik drukte hem op die afdichtingsring dan zou ik met een schroevendraaier het kleine ringetje vanaf de keg met een snelle beweging kunnen lanceren binnen de afdichtingsring. En dat is dus gelukt. Je kon meteen zien dat de afdichtingsring zich door de spanning van binnen wat vervormde en hij spande zich goed om de as toen ik hem weer aanbracht. De koelwaterpomp lekt nu niet meer en daar ben ik apetrots op. Je moet het altijd maar doen met het materiaal dat je aan boord hebt en als dat lukt dan geeft dat een geweldige voldoening. Ik houd de koelwaterpomp de komende dagen goed in de gaten op lekkage en zal bij aankomst in Zuid-Afrika op zoek gaan naar een vervanging. Maar voorlopig is hij weer droog en wat je één keer kunt doen dat kun je nog een keer doen, mocht de kleine rubberen ring het op een gegeven moment laten afweten. Ik heb er nog een paar, dus daar zal het niet aan liggen. Tevreden ben ik vervolgens de nacht ingegaan.

Ik heb op de Kanarische eilanden destijds een plastic Davis sextant gekocht en daarmee ben ik op woensdag aan het navigeren geslagen. Het is een bekend instrument onder de zeilers, en dan bedoel ik de Davis. Hij kost toch nog zo’n 250 euro’s omdat het een precisieinstrument is en goed gegoten van hard plastic. Hij heeft goede lenzen en zonnefilters. Het is dus geen speelgoed dingetje. Door zijn lichte gewicht, in tegenstelling tot de koperen typen, is hij makkelijker in de hand te houden tijdens het zonnetje schieten. Je kunt er trouwens alle hemellichamen mee schieten als je de gegevens van die hemellichamen hebt. Daar heb ik onderweg een programma voor gekocht via het internet en dat werkt goed. Ik zet mijn posities verkregen met de sextant in de kaart en over een aantal dagen kijk ik of ik nog dicht bij mijn GPS positie ben. Zo kan ik zien of mijn metingen met de sextant verbeteren. Want het is niet makkelijk om op een slingerend schip een zonnetje te schieten. Maar velen hebben het vóór mij gedaan en ik moet het dus ook kunnen leren. Op dit moment schiet ik de zon op drie verschillende momenten op de dag. ’s Morgens tweemaal en precies op de middag. Het voordeel is dat ik de eerste twee metingen met een computerprogramma verwerk en laat uitrekenen. Het schieten van een middagzonnetje is rekentechnisch eenvoudiger omdat de zon dan een meridiaan passeert en je lengte en breedte van je positie eenvoudiger kunt berekenen dan wanneer het op een ander moment van de dag is. Die berekening doe ik handmatig om ook te oefenen in het nemen van een positie als alle technische hulpmiddelen uitvallen. Het is leuk om te doen en ik heb tijd genoeg. Ik heb altijd al gedacht dat ik die techniek wil verfijnen op mijn lange tocht over de Indische Oceaan of van Zuid-Afrika naar Nederland. Ben dus nu begonnen. En als je je afvraagt waarom ik tweemaal in de ochtend een zonnetje schiet in plaats van één in de ochtend en één later in de middag, welnu de stand van de zeilen maakt dat het schieten van een zonnetje in de middag halsbrekende toeren vergt omdat het niet meer vanuit de kuip gedaan kan worden. En dat gaat me nou net even te ver. Bovendien is de kans groot dat je tijdens die toeren de sextant beschadigd. En ik wil zelf toch ook wel graag binnenboord blijven. De tocht vordert langzaam maar gestaag. Ik heb wind en dat is al heel wat. Maar de wind is niet echt hard, daarvoor moet ik eerst nog wat meer naar het westen varen. Daar is die hardere passaatwind en ook de gunstige stroming. Want tot nu toe heb ik nog geen voordeel van enige stroming. Ik heb eerder nog last van de getijden van de Australische kust.

Op donderdag 22 september had ik goede wind, laten we zeggen windkracht 5. Ik zat in de kajuit te lezen toen ik een zeil hoorde klapperen. Ik voer ruime wind en als de boot dan soms oploeft door een windvlaag dan wil het zeil nog wel eens even klapperen voordat het weer terugkomt in zijn normale positie. Maar nu bleef het klapperen en ik ging de kuip in om eens te kijken. Het bleek dat het blok van de grootschoot niet meer aan de giek bevestigd was, de harp was verdwenen. Ik heb de boot opgeloefd door de genua in te draaien en mezelf met een harnas en lifeseizing aan de boot vastgemaakt. Ik had inmiddels mijn laatste harp uit de gereedschapskist gepakt en zou nu proberen om deze met het blok vast te maken aan de slingerende giek. Welnu, die laatste harp was ik snel kwijt want die werd zo uit mijn handen geslagen. Ik hoef jullie niet te zeggen hoe ik het vervolgens hebt opgelost. Inderdaad, met een touwtje! Zodra ik weer aan wal ben zal ik wel een passend harpje zoeken, maar voorlopig doet het touwtje prima zijn werk. Soms vraag ik me werkelijk wel eens af waarvoor we eigenlijk al die dure attributen kopen als we het ook gewoon met een goedkoop touwtje kunnen doen. Het oog wil waarschijnlijk ook wat!

De dagen die volgen is de wind wispelturig, af en toe lichte wind en dan weer 15 knopen. Maar op woensdag 28 september is mijn gemiddelde nog steeds net boven de 4 knopen. Ik heb dan al 1700 zeemijlen afgelegd sinds Darwin en als ik bij Réunion zou stoppen dan moet ik nog 2700 zeemijlen. Ik doe allerlei kleine klusjes aan boord, zoals alles van leer in het vet zetten. Dan moet je denken aan schoenen, zeillaarzen, leren rugzak en dergelijke. Dat gaat schimmelen als je er niets aan doet. Nu staat het weer allemaal in het vet en ziet er goed uit. Het zijn stuk voor stuk dure spulletjes en dan loont het toch om het goed te onderhouden. En tijd heb ik genoeg. Omdat ik momenteel tussen twee hogedrukgebieden in zit komen de golven wel van alle kanten en dat is soms wat ongemakkelijk aan boord. Maar ook dat went als je het 24 uren per dag meemaakt. Het radiocontact met Laura wil nog niet goed lukken. Dat vinden we beiden jammer en we experimenteren met frequenties en tijden. We hebben nu wel contact via een Single Handed Sailors net wat ik met Duitse Peter heb gevormd. Twee zeilers die daaraan deelnemen zitten bij Laura in de buurt en kunnen mij wel goed bereiken. Zij treden dan op als intermediair. Maar gewoon gezellig met elkaar babbelen over hoe het gaat, dat lukt nog niet best. Morgenochtend gaan we verder met experimenteren.

Uiteindelijk is het gelukt om tweemaal per dag buiten het net om radiocontact met elkaar te hebben. Ze bleek al dagenlang geen wind of wind tegen te hebben en moest daardoor veel gebruik van de motor maken. Nu heeft ze de keuze uit twee motoren, een Volvo en een kleine Yanmar. Die hebben beiden hun eigen schroef en werken onafhankelijk van elkaar. Ze heeft de kleine Yanmar gebruikt om toch voortgang te maken. En daarbij heeft ze een halve tank leeg gevaren, maar ze heeft twee tanken. Ze vertelde dat ze nog meer dan 200 liter diesel over had. Onze gesprekken waren weer als vanouds. Een beetje over het varen en vooral over het leven aan boord. Ze had weer eens iets in de koelkast vergeten en dat moest ze er nu uitschrapen, want de koelkast heeft ze onderweg niet aan staan. Het was deze keer ham, dat er uit zag als snot, de vorige keer was het een komkommer die er uit zag als een drol. Ik verzin het niet, het zijn de beschrijvingen van Laura. Maar het ging verder goed met haar hoewel het in het begin allemaal wat tegenzat. Geen goede wind, en je moet toch even weer acclimatiseren aan het boordleven na die drukte voor haar in Darwin. Maar dat zijn de perikelen van een solozeiler en daarom vind ik het zo geweldig dat zij er op haar leeftijd geestelijk tegen kan.

Op  woensdagavond 28 september viel de wind helemaal weg en was de zee als een spiegel. Ik zat tussen twee hogedrukgebieden in en had dit al zien aankomen op de gribfiles. Er zat niets anders op dan te wachten op wind, want volgens de gribfiles zou die er wel weer aankomen. Ik kan niet zo maar even de motor bijzetten, want dat kost me veel te veel kostbare diesel. En ik moet eerlijk zeggen dat het ook een goede oefening in geduld is. Als ik straks weer op de Atlantische Oceaan ben en de doldrums bij de evenaar moet passeren, dan is daar ook even geen wind en zal ik moeten kijken of ik wel genoeg diesel heb om er helemaal op de motor doorheen te varen. In ieder geval ben ik gaan lezen en heb me niet verveeld. De hele volgende dag was het nog windstil, maar tegen de avond kwam de wind weer terug met 10 tot 15 knopen uit de goede richting. Vrijdag 30 september voer ik dus al weer met volle vaart richting Durban, hoewel ik in die 24 uren windstilte maar 41 zeemijlen had afgelegd. Op vrijdag gebeurde trouwens ook nog iets waar ik niet echt blij mee was. Ik had mijn hengel weer voor de dag gehaald om voor de noodzakelijke verse voedselvoorziening te zorgen, toen er een vogel mijn aas had opgepakt en in het vissnoer was komen vast te zitten. Als ik de lijn had doorgeknipt was hij doodgegaan omdat de lijn helemaal om zijn lichaam, zijn kop en vleugels zat gewikkeld en terwijl hij nog leefde niet los te maken was. Ik heb hem dus binnengehaald, doodgemaakt en terug in het water gegooid. Zo levert hij in ieder geval weer zijn deel aan de voedselketen. Dit is trouwens de eerste vogel die zich aan mijn aas vergrijpt, ik heb het nog niet eerder meegemaakt. En ik hoop ook dat het niet meer gebeurt.

Tegen de avond ving ik een mooie kleine tonijn, tenminste ik denk dat het een tonijn was. Mooi rood vlees en ongeveer vijftig centimeter lang. Ik heb hem snel schoongemaakt en voor de volgende dag in de olie gelegd. Eigenlijk had ik daar nog citroensap bij moeten gebruiken maar toen ik mijn plastic citroentje pakte om sap over de vis te sprenkelen zag ik gelukkig nog net op tijd dat die bedorven was. Die had ik ook al lange tijd niet meer gebruikt en gewoon buiten de koelkast gehouden. Blijkbaar is dat fout gegaan, want de sap was helemaal bruin en rook ook niet goed meer. Dan  maar zonder citroensap een nachtje laten staan in de koelkast. Maar dus wel met een betere soort olijfolie. Ik heb dat van vissers geleerd, dat van die goede olijfolie en citroensap. Zij hebben mij aangeraden om altijd een grote voorraad citroenen mee te nemen bij een overtocht voor het inmaken van de vis. Het is blijkbaar een goed conserveringsmiddel en maakt het vlees wat zachter. Je moet de vis dan niet langer dan twee hooguit drie dagen bewaren. De vissers eten de vis rauw als carpaccio, nadat deze een dag in de citroensap, olijfolie en wat uitjes en paprika heeft gestaan. Maar zij filleren de moten vis ook in hele fijne stroken. Daar heb ik de messen niet voor aan boord, veel te gevaarlijk. Nee, de mooie grote rode moten visvlees die ik ervan af heb gesneden gaan de volgende dag lekker in de braadpan. Het lijkt wel biefstuk als je het zo ziet. En het mooiste van alles vind ik dat je zo je actieradius voor een overtocht aanzienlijk verlengt. Als je nu ook nog regenwater op kunt vangen dan zou je oneindig kunnen doorvaren. Er zijn zeilers die dat zo doen en hele lange tochten maken. En omdat dit mijn langste tocht zal zijn tot nu toe, vind ik het dus belangrijk om selfsupporting te zijn.

Op maandag 3 oktober horen we tijdens het radiocontact van Duitse Peter dat op 21 september een mislukte kaping van een containerschip heeft plaatsgevonden tussen het noorden van Madagaskar en de Afrikaanse kust. De Franse marine raadt iedereen aan om dicht bij de kust van Madagascar te blijven als je in het noorden van het eiland vaart. Nu ga ik ver uit de kust van Madagascar en zuidelijk van het eiland naar de Afrikaanse kust en blijf dus ver uit de buurt van het gevaarlijke gebied, maar je kunt je voorstellen dat er onrust onder de zeilers is uitgebroken. We wisten al wel dat er gevaar was voor piraten in de straat tussen Madagascar en de Afrikaanse kust, maar als je van een werkelijke aanval hoort dan is dat toch anders. Oppassen dus. Verder bleek dit een bericht van kennissen te zijn dat Peter nog net kon oppakken voordat zijn contact via Winlink met de walstations verbroken werd en hij geen email meer kon ontvangen en zenden. Er blijken op de Indische Oceaan blinde plekken te zijn voor radioverkeer. Nu heb ik een hele krachtige zender, maar toch mag je niet uitsluiten dat je tegen dit probleem aanloopt. Gelukkig verloopt het contact via het net tussen ons groepje zeilers nog steeds goed. En ook Laura is nu dagelijks bij het opgeven van de posities en het plaatselijke weer aanwezig en goed verstaanbaar. Zij ligt nog steeds achter in het veld en probeert de goede wind te vinden.

Op woensdag 4 oktober gaat ’s middags het radardetectiealarm af en verschijnt er inderdaad een vrachtschip aan de horizon. Hij komt uit het westen en dus uit tegenovergestelde richting naar mij toe varen. Maar de afstand tussen ons blijft groot genoeg. Je realiseert je echter wel dat er op zo’n lege oceaan toch hier en daar een verloren schip vaart en dat je daar rekening mee moet houden bij het waken. Inmiddels neemt de wind af en ga ik de nacht in. Die nacht van woensdag op donderdag wordt de ergste nacht die ik tot dan toe heb meegemaakt. Ik zit weer eens tussen twee hogedrukgebieden en de golven zijn kort, steil en komen van alle kanten. De wind is gaan liggen en de boot helt schoksgewijs over naar bakboord en dan weer stuurboord. Ik heb zeilers horen zeggen dat de Indische Oceaan een lastige oceaan is en ik kan ze alleen maar gelijk geven. Ik krijg ook steeds meer de indruk dat je die oceaan echt moet overwinnen. De overtocht is extreem lang als je geen tussenstops maakt in het noorden en er is altijd in het zuiden wel een storm die voor moeilijke golven zorgt in jouw noordelijker gelegen gebied. Ten slotte is het hollen en stilstaan, veel wind en geen wind. Dat wisselt zich af en daar kun je helemaal gek door gemaakt worden. Ik heb vanacht dan ook even de motor bijgezet totdat ik ineens harde wind van voren voelde. Want 15 knopen wind uit het zuidwesten zomaar uit het niets is toch een verrassing. Ik heb de motor meteen uitgezet, hij stond nog maar net aan, en ben scherp aan de wind gaan varen. Uiteraard was dat na een uurtje al weer over en moest ik de zeilen bijstellen voor ruime wind. En ’s morgens was de kuip kletsnat, het had blijkbaar geregend, en er stond geen zuchtje wind. Ik heb de motor bijgezet en heb toen eerst maar eens mijn radiocontact met Laura gehad. Die had ook een moeilijke nacht gehad met dezelfde soort lastige golven en windstilte. We konden elkaar dus de hand geven terwijl er wel 1200 zeemijlen tussen onze posities zit. Ook zij had de motor weer eens moeten bijzetten. Later op de dag zouden we elkaar weer spreken en we wensten elkaar een rustige dag toe met toch nog wat hazeslaapjes om de verloren nachtrust in te halen.

Vrijdag 7 oktober had ik de hele dag windkracht 6 met hoge golven. Ik ben in de kajuit blijven lezen, want zelfs in de kajuitopening zitten was risico lopen op een nat pak. Ik had de schotten in de kajuitopening gezet en regelmatig kwam er water over in de kuip. Voor de voortgang was het natuurlijk prima. En doordat ik mijn genua had ingerold totdat hij nog maar voor een derde uit stond lag de boot relatief stabiel. Daarmee bedoel ik dan dat hij weliswaar onder een hoek zeilt maar dan blijft het daar ook bij. Het leven aan boord tijdens zo’n helling en af en toe een duw van een golf ben ik wel gewend. ’s Morgens vertelde Laura mij tijdens ons radiocontact dat zij weer eens weinig wind had en dan ook nog uit de verkeerde hoek. Ze had gribfiles geraadpleegd en het zag er naar uit dat ze de komende week weinig wind zou hebben. Het windstiltegebied was ook nog eens zo groot dat ze er niet omheen kon varen. Ik heb haar geprezen voor het moreel dat ze toch hoog houdt tijdens dergelijke tegenvallers. Maar ze biechtte op dat als dit nog twee weken zo zou duren – ze had inmiddels al twee weken nauwelijks wind, en de gribfiles toonden dat het de komende week niet zou verbeteren – het wel iets met haar moreel zou doen. Toen heb ik haar beloofd dat ik dan het radiocontact frequenter zou maken en haar door die periode heen zou praten. Je bent zeilmaatjes of niet, nietwaar?

In ons radiocontact van zaterdagmiddag vertelde Laura dat haar vader het verstandiger vond om haar positie niet meer door te geven op het Single Handed Sailors Net i.v.m. piraterij en ze vroeg me wat ik ervan vond. Ik vond het wel een goed idee van haar vader en de volgende dag hebben we gemeld dat we geen positie van onze boten meer doorgeven zolang we op de Indische Oceaan varen. Uiteraard was dat geen probleem en Frans-Canadese Simon gaf ook te kennen dat hij zijn positie niet meer zou doorgeven. We hebben voorts over het weer gesproken en de havens die de anderen op Mauritius of Réunion zouden bezoeken. En uiteraard het leven aan boord, of er nog gevist werd en wat voor verse levensmiddelen een ieder nog had. Het is per slot van rekening ook een sociaal netwerk zo’n SSB radionet.

Op dinsdag 11 oktober brak ik mijn record aantal dagen op zee. Dat was geweest van de Galapagos naar de Marquesas en daar had ik 31 1/3 dagen over gedaan. Nu zat ik al op 32 dagen op zee en het zouden er nog veel meer worden. Ik ben daar best trots op, want het gaat niet vanzelf. Je moet er elke dag hard voor werken en je komt meer dan eens in onverwachte situaties waarbij je moet improviseren. Bovendien moet je geheel zelf het moreel hoog houden en ik denk dat dat voor velen best eens zou kunnen tegenvallen. Je bent alleen met al je gedachten. Er zijn mensen die denken dat ze hun problemen kunnen oplossen door een tijdje alleen te gaan varen en de wijdte van de zee op te zoeken. Ik kan jullie verzekeren dat je al je problemen meeneemt als je het zeegat kiest. Je moet goed in balans met je gevoelens zijn. En die eeuwige vraag over eenzaamheid als je in je eentje over die grote plas vaart heb ik al vaker beantwoord. Je neemt al je herinneringen aan ankerplaatsen en ontmoetingen met mensen met je mee en bent dus nooit echt alleen. Genoeg daarover, ik heb mijn record verbroken en ben daar trots op. Vanochtend tijdens het radiocontact vertelde Laura dat ze weer eens wind vanuit alle richtingen had en dan ook nog eens niet zo krachtig. Over drie dagen zou ze volgens de gribfiles 25 knopen wind moeten hebben. Ik hoop het echt voor haar want haar geduld wordt nu al voor de derde week op de proef gesteld. Ze heeft het op deze overtocht niet makkelijk.

Diezelfde dinsdag om ongeveer 22.00 uur lokale tijd lag ik op de bank in de kajuit te doezelen, maar ik hoorde de hele tijd een vreemd tikken op dek. Nu moet je bij elke verandering van geluid bij je boot alert zijn, want dat kan veel onheil voorkomen. Het bleek dat na een windvlaag van boven de 30 knopen die ik een uur daarvoor had gehad, dat de bevestiging van mijn stuurboordstopwant los zat. Nu moet ik even uitleggen hoe dat topwant bij de Midget is geconstrueerd. Je hebt aan dek een omgekeerde roestvrijstalen V-buisconstructie en die zit uiteraard op twee plaatsen vast. Vervolgens is het zijwant vanaf de top van die omgekeerde V-buisconstructie met een spanner bevestigd. Eén van die bevestigingen aan dek was helemaal los omdat de borgpen met ringetje verdwenen was. In die borgpen zit aan het eind een gaatje en daar gaat een ringetje of een splitpen doorheen. Blijkbaar had het want zo staan trillen bij die windvlaag dat op een of andere manier het ringetje uit de borgpen is gegaan en de borgpen uit de spanner aan dek. Het eerste wat ik heb gedaan is het deklicht aanzetten en de boot oploefen zodat er goed druk komt te staan aan bakboordzijde op de mast. Toen heb ik mezelf met een lifeseizing vastgemaakt en ben naar voren gegaan om eens te kijken hoe dit kon worden opgelost. Want even een nieuwe borgpen erdoorheen drukken kun je wel vergeten. Zelfs als alle druk aan bakboordzijde staat, komt het want aan stuurboordzijde nog niet zo los te staan dat je de gaten opgelijnd krijgt waardoor de pen moet gaan. Je zult de wantspanner los moeten maken. Maar omdat je scherper aan de wind gaat zeilen komt stuurboordszijde behoorlijk onder water te staan. Je kunt je voorstellen dat het moeilijk werken is aan dek op dekhoogte met een borgpen en een ringetje als het geheel onder water staat. Ik ben daar toch wel een halfuur mee bezig geweest, met een kleine lamp tussen mijn tanden en een priem en twee maten ringsleutels. Daar ben ik goed nat bij geworden. Nu zal een goochemerd zeggen dat er toch van die lampjes in de handel zijn die je met een band vast kunt maken op je hoofd. Dat is zo, en die heb ik ook, maar je zult zien dat net als je hem nodig hebt de batterijen het begeven hebben omdat je hem al die tijd niet nodig hebt gehad. Ik had wel een heel klein zaklampje en die heb ik dus maar even tussen mijn tanden geklemd, een half uur lang. Na zo’n klusje weet je weer even dat je op zee bent en dat je met een behoorlijke snelheid (voor een Midget 26) door het water gaat. Want de meeste tijd zit ik knus in de kajuit met kop koffie en zo te lezen en vergeet je haast waar je mee bezig bent. Die instelling krijg je vooral als je een groot aantal weken op het water verblijft. Maar even terug naar dit euvel. Als je dus niet reageert op dat gekke tikje aan dek en je zou overstag gaan, dan komt de volledige druk op het stuurboordswant en kan de tweede dekbevestiging het begeven. Dan is het met harde wind niet onwaarschijnlijk dat je mast aan de bovenkant knikt of zelfs in zijn geheel overboord gaat. Bij de Midget zitten er nog twee andere staaldraden aan de zijkant aan de mast vast, maar dat is het onderwant en niet bedoeld om de volle druk op de mast te weerstaan. Hoe het ook zij, je verhoogt het risico van mastbreuk aanzienlijk als je niet direkt aktie neemt. Elke zeiler weet dat wel, maar het is toch anders als je met je neus op de feiten wordt gedrukt. En daarom heb je na zo’n klus een gelukzalig gevoel als je in droge kleding weer in de kajuit zit. Het is weer eens goed afgelopen door ingrijpen van de bemanning.

Op maandag 17 oktober in de ochtend wierp ik mijn werphengel uit en niet lang daarna had ik goed beet. Ik nam de hengel uit zijn standaard en liet nog steeds lijn vieren. Ik had al tweemaal een kunstaas verspeeld doordat de lijn brak of een metalen verbindingsstukje. Toch probeerde ik af en toe weer wat lijn in te draaien. Na tien minuten worstelen kon ik wat lijn binnenhalen, maar na vijftien minuten was ik mijn vis kwijt. Hij had blijkbaar toch kans gezien van de haak af te komen. Jammer, want het was een beste vis. De hengel boog namelijk helemaal krom en toen ik probeerde in te draaien kon ik hem ook voelen rukken en dat was beslist geen klein visje. Ik probeer met vissen wat vers voedsel aan boord te halen en tot nu toe heb ik dus eenmaal een tonijn gevangen en driemaal een vis verspeeld. Maar, de aanhouder wint! Ik besloot deze dag ook om mijn koers meer naar het zuiden te verleggen en rechtstreeks op Durban aan te sturen. Dat betekende dat ik Réunion op grotere afstand zou passeren, maar ik was er nu al wel van overtuigd dat ik daar niet hoefde te stoppen. Naar Durban was het nog 2180 zeemijlen, zeg maar nog drie weken varen. Toen ik later nog eens inspecterend mijn blik liet gaan over het dek en de tuigage, zag ik dat de beugel waar de bulletalie aan vast zit was afgebroken. De bulletalie zorgt ervoor dat de giek niet over de kuip kan zwaaien maar aan de kant waar de giek staat wordt gefixeerd. Dat voorkomt dus dat de solozeiler door een overkomende giek ernstig gewond raakt of zelfs overboord slaat. De beugel zit aan de giek vast, is van roestvrij staal en toch gebroken. Zo zie je maar weer met wat voor krachten je werkt bij een zeilboot. Ik had zo snel geen oplossing voor dit euvel en liet het even zoals het was. Ik had harde wind en voer met ruime wind, dus voorlopig zat het er niet in dat de giek over de kuip zou slaan.

Op donderdag 20 oktober begon de windstilte en ik wist vanuit de gribfiles dat die wel een week zou duren. Verder kon ik op de gribfile nog niet kijken. Er zou variabele wind van 5 tot 10 knopen zijn en windstilte en dat in een heel groot gebied ten zuiden en zuidoosten van Madaskar. Door dat gebied moest ik heen om bij Durban te komen. Ik had deze windstilte al een paar dagen zien aankomen en kon me er dus mentaal goed op voorbereiden. Ik had me voorgenomen om de motor alleen te gebruiken om stroom te draaien en niet voor de voortstuwing. Zo zou ik nog heel lang met mijn reservevoorraad diesel kunnen doen. En ik had nog een serie mooie boeken om te lezen, dus de tijd kwam ik wel door. Omdat het inmiddels een stuk kouder was geworden, met name ’s nachts en vroeg in de ochtend, had ik de petroleumkachel weer in gebruik genomen. Ik heb een Taylors petroleum kachel met een schoorsteen ingebouwd toen ik naar de Oostzee en IJsland ging. Daarnaast heb  ik nog een Eberspächer dieselkachel die stroom verbruikt en vol electronica zit. De brander van de petroleumkachel wordt met een beetje spiritus voorverwarmd waardoor de petroleum vergast en vervolgens wordt het petroleumgas dat uit de brander komt aangestoken. De kachel geeft een heerlijke warmte en ik gebruik hem nu laat in de avond en ’s morgens bij het opstaan. Overdag schijnt de zon en is het warm genoeg. Het zeewater is hier trouwens ook al weer een stuk kouder en bij Kaapstad moet die zelfs rond de 17 graden zijn en dat is echt koud.

Op zaterdag 22 oktober was ik zes weken op zee en dat zouden er met deze windstilte periode nog wel meer worden. Ik moest voorzichtig met mijn voedselvoorraad zijn, en ik hoopte dat ik toch nog wat vis kon vangen. Ik had wel genoeg longlife melk en cornflakes voor de komende weken, maar met de warme maaltijd was het inmiddels karig gesteld. Blikvoeding voor twaalf dagen moest nu over meer dagen worden uitgesmeerd. Maar op deze zaterdag nam ik het ervan en opende een blik waarmee je paella kunt maken voor twee dagen. Daar heb ik goed van gesmuld en de tweede helft bewaarde ik in de koelkast voor de volgende dag: mijn 58e verjaardag! Zondag kreeg ik via Laura’s vader en Laura de gelukwensen van de Midgetclub. Het is toch wonderlijk hoe die groeten op volle zee jou bereiken. Sinds mijn ontmoeting met Laura heeft ook de Midgetclub soms contact met haar en zijn er foto’s van mijn boot en onze ontmoeting door Laura opgestuurd. Ik heb mijn verjaardag goed beleefd op volle zee. Het weer was prima, behalve dat er de hele dag geen zuchtje wind was. Er waren wel golven, dus klapperden de zeilen regelmatig. Maar omdat ik elk zuchtje wind hard nodig heb heb ik de zeilen niet naar beneden gehaald. En zo maakte ik toch weer een dagafstand van 50 zeemijlen.

Maandag 24 oktober haalde ik weer een gribfile binnen en zag ik dat ik vroeger dan verwacht weer wind zou krijgen. Hij zou wel schuin van voren, uit het noordwesten, komen, en dat zou de volgende dag al plaatsvinden. En nu maar afwachten of de gribfile gelijk krijgt. Een groot lagedrukgebied ging onder mij door en zou mij deze wind verschaffen. Daarna zou hij weer afnemen, maar dat is latere zorg. Ik moest nu nog 1700 zeemijlen naar Durban en dat is toch een flink eind. Het werd ook tijd dat ik weer eens een visje ving. De goeie wind kwam diezelfde dag nog en inderdaad uit het noordwesten met 15 knopen. En ik had tweemaal beet, maar wist de vis niet binnen te halen. Eens moet het toch weer lukken. Later op de dag waren er grote regenwolken en begon ik vanuit de verte gedreun te horen. Eerst had ik alleen storing op mijn marifoon en toen begon het gedreun. Dat kon maar één ding betekenen: onweer! Na een uur zag ik aan de horizon in het verre noordwesten lichtflitsen, maar het ging gelukkig achter mij langs. Ik heb wel veel regen gehad en daardoor kon ik mijn watervoorraad aanvullen.

Vanaf woendag had ik nagenoeg tegenwind en moest ik mijn koers meer naar het zuiden verleggen. Volgens de gribfiles zou zaterdag de wind meer naar het zuiden doordraaien en dan zou ik mijn koers weer meer noordelijk kunnen verleggen. En zo slinger ik richting Durban. Laura zat op woensdag 385 zeemijlen achter mij en had dezelfde problemen als ik. Ik ben nog steeds benieuwd wanneer we elkaar op de Indische Oceaan tegenkomen. Dat ze me gaat inhalen is zeker gezien de rompsnelheid van haar boot.

Donderdag werd het al heftiger, golven van 3 tot 5 meter hoog en wind die toenam tot meer dan 30 knopen. In de nacht van donderdag op vrijdag schoot bij het nog wat meer inhalen van de genua het lijntje van de rolfokinstallatie uit de trommel. De genua rolde nu bij windkracht van 32 knopen helemaal uit en was oncontroleerbaar. Omdat ik geen achtknopen aan de uiteinden van de genuaschoot had gelegd, zwiepten ook de schoten over de kolkende zee. Er zat niets anders op dan naar het voorschip te gaan en de genua naar beneden te halen. Toen dat gelukt was heb ik de rest van de nacht doorgebracht met alleen het grootzeil op en dat dan tweemaal gereefd. Ik ben eerst maar eens gaan slapen. Bij het eerste daglicht heb ik geprobeerd om het lijntje weer aan de trommel te bevestigen maar dit bleek onmogelijk te zijn. De schroef waarmee deze vastgezet moest worden draaide bovendien dol. Nou wist ik dat in de beschrijving van mijn rolfokinstallatie er een mogelijkheid beschreven stond voor wedstrijdzeilers om de trommel weg te halen en het dubbele profiel zonder trommel te gebruiken voor het snel wisselen van zeilen. Ik ben twee uren bezig geweest bij overkomende zee op het voordek om de trommel te demonteren. Bovendien moest er een slot in het profiel verwijderd worden zodat het bovenste scharnierblok helemaal naar beneden kon worden geplaatst. Daarna moest dat slotje er weer op worden gezet. Kun je je voorstellen hoe het is om met een steigerend voordek met 5 meter golven die overkomen een slotje bestaanden uit twee kleine delen uit het profiel te verwijderen? Daarvoor moest je met de punten van twee schroevedraaiers een plastic stukje wat uit elkaar trekken en dan kwam een metalen deel vrij. In de beschrijving staat dat je het metalen deel met tape vast moet zetten aan het profiel zodat je het niet kwijt raakt als je dat plastic stukje verwijderd hebt. Nu plakt tape niet zo goed op een nat profiel. Het is me toch gelukt om beide delen te verwijderen en er later weer op te zetten nadat het draaiende bovenblok helemaal naar beneden geplaatst was. Ik heb de genua aan de railing vastgebonden en de stormfok gehesen. Ondertussen had ik af en toe radiocontact met Laura die wilde weten hoe deze operatie bij mij verliep. Ook zij had inmiddels een wind van 30 tot 35 knopen en golven van 5 meter. Bij haar boot kwam hier en daar water naar binnen. En zo waren we beiden bezig om deze gigantische depressie te bezeilen voordat we weer verder konden naar Durban. Want je ging geen meter in westelijke richting, het was alleen maar noord of zuid. De wind zou bij mij vrijdagavond gaan draaien en bij Laura de volgende dag.

Alsof bovenstaande nog niet genoeg was voor één dag raakte ik ook nog mijn genua kwijt. Ik had de stormfok staan en de genua was aan de railing vastgebonden op drie plekken. Toen ik veel later in de kajuit was hoorde ik een vreemde geluid dat ik niet thuis kon brengen. Maar omdat ik veel water over het gangboord zag lopen dacht ik dat het het geluid van dat water was. Maar toen ik dat vreemde geluid nog een paar maal hoorde ben ik buiten gaan kijken. Ik zag dat de onderste railingdraad bij de terminal was afgebroken en dat de genua door het water sleepte. Ik heb snel zwaarweerkleding aangedaan en een gordel voor de lifeseizing en ben naar voren gegaan. Toen ik de genua binnenboord trok, hoorde ik weer het vreemde geluid en dat bleek het scheuren van zeildoek te zijn. Omdat staalkabel in het zeil had geslagen waren daarin gaten ontstaan en die scheurden weer verder open. Tijdens het binnenhalen scheurde het zeil steeds verder uit. Je kunt je voorstellen dat ik niet blij was toen ik vast moest stellen dat de genua niet meer te redden was. Ik heb de kabel van de railing bij een scepter vastgebonden en heb de genua overboord gezet. Jammer, maar hij heeft me toch maar mooi tot hier gebracht. Shit happens, maar soms teveel op één dag.

Op zaterdag heb ik de lijn van de rolfokinstallatie weer vast kunnen maken en de trommel er weer op gezet. Toen heb ik de stormfok vervangen door de fok en deze met de rolfokinstallatie gehesen. Later op de dag merkte ik dat het indraaien van de fok heel zwaar ging en haperde. De val bleek om de voorstag geslagen te zijn. Op dat moment was het niet nodig om de val te klaren, want de wind was wat afgenomen. Als het rustiger was zou ik dat karwei aanpakken. Ik denk dat het bovenste draaiblok schoongemaakt moet worden en ingevet. Hij heeft immers een dag onder aan de voorstag gezeten terwijl er veel massief water overkwam. En als dat dan later opdroogt als het blok weer gehesen is, dan heb je zout in het blok wat veel weerstand geeft bij het draaien. Ik weet dus wat mij te doen staat. ´s Avonds wist ik mijn eerste Mahi Mahi (weet niet of het goed gespeld is, maar zo spreek je het uit) binnen te halen. Een vis van meer dan een meter. Ik heb de beste stukken vlees eruit gesneden en had voor drie dagen een lekkere maaltijd. In het spiritus kooktoestel dat ik in Darwin heb gekocht zit ook een grill en die ga ik nu gebruiken voor mijn eerste maaltje Mahi Mahi. Ik ben heel blij met deze vangst want op dit moment is extra eten best belangrijk. Met nog zeker langer dan twee weken te gaan voordat ik de oostkust van Zuid Afrika bereik, heb ik nog drie blikken voeding waar ik elk twee maaltijden uit kan halen. Verder heb ik nog wel voldoende pakken houdbare melk en veel zakken cornflakes met appel. Maar die vis is goed voor de vitaminen en het is weer een warme maaltijd. Ik ga daar wat rijst bij klaarmaken en samen met de rijst is het een volle middagmaaltijd. Vandaag was ik overigens 7 weken op zee. Laura was 2 weken later vertrokken en ze zat nu nog maar 200 zeemijlen achter mij. Die zou me binnenkort inhalen en er dan vandoor gaan zoals vaker was gebeurd. Maar ik ben trots op mijn Sogno d’Oro, die heeft toch maar mooi dat slechte weer doorstaan met hoge golven en veel wind.

Nog dezelfde dag bleek dat de rolfokval niet meer op en neer kon, het blok bovenin  de mast die de val ook wat van de mast moet uithouden was defekt geraakt. Gelukkig blokkeerde hij toen ik de rolfok naar beneden had, zodat ik hem kon losmaken, aan de mast binden op een kikker en de genuaboomlijn in plaats daarvan aan de rolfok bevestigen. Het nadeel is nu wel dat ik de fok niet kan inrollen, want dan slaat de genuaboomlijn om het profiel omdat er geen uithouder is gemonteerd. Wederom een technisch verhaal, maar de zeilers onder jullie begrijpen het wel. Je mag blij zijn dat je af en toe nog een extra lijn hoog in de mast hebt die je kunt gebruiken als het een keertje fout gaat. In de haven moest ik maar de mast in klimmen om te kijken hoe ik het kan repareren.

Maandag 31 oktober controleerde ik de verbinding van de buitenmicrofoon van de marifoon met de luidspreker en die werkte dus niet meer. Nu was dat al vaker gebeurd en als ik dan de stekkertjes wat schoonmaakte dan ging het wel weer. Maar deze keer, ondanks dat de verbinding in de stekker goed was, lukte dat niet meer. Gelukkig heb ik bij het begin van mijn reis in Ramsgate een handmarifoon erbij gekocht, want toen had ik gedurende binnenkomst bij nacht in Ramsgate dat de buitenmicrofoon niet werkte. En dat is heel lastig als je als solozeiler met Port Control moet communiceren. Ik heb het al vaker gezegd, electronica en zeelucht gaan niet goed samen. Vanaf maandag kwamen Laura en ik ook in een heel onbestemd weergebied. De winden zouden zich tegen ons keren en hier en daar was er zelfs weer een windstiltegebied. Het passeren van de zuidpunt van Madagaskar zou nog heel moeilijk worden. Laura was mij inmiddels op 50 zeemijlen genaderd als je haar afstand tot Durban met mijn afstand tot Durban vergeleek. Ze zat namelijk veel noordelijker dan ik en dan is de onderlinge afstand niet meer bepalend. Het was van het begin af verwachtbaar dat ze mij zou inhalen ondanks mijn voorsprong van 2 weken en we hadden ook verwacht dat dat ergens tussen Réunion en de zuidpunt van Madagaskar zou zijn. We hebben dus gelijk gekregen. Op maandag was ik door noordwestenwinden, die volgens de gribfiles pas de volgende dag verwacht werden, naar het zuiden gedreven. Daardoor raakte ik meer dan tien mijlen onder mijn direkte koerslijn naar Durban. Maar in de nacht van maandag op dinsdag voelde ik dat de boot meer helling kreeg en er iets was verander. De wind bleek geheel onverwacht weer teruggedraaid te zijn naar het noorden waardoor ik weer noordelijk terug naar mijn direkte koerslijn met Durban kon varen. De hogere zuiderbreedte is belangrijk in dit gebied omdat er bij lagere zuiderbreedte depressies langstrekken met heel veel wind. Daar is het dus zogezegd niet pluis. Vanaf 03.00 uur ’s nachts heb ik dit onverwachte geschenk gadegeslagen met een volle thermoskan met thee. Want ik was hier maar wat blij mee! Ik zat al te overwegen om bij te gaan liggen als ik verder naar het zuiden zou worden gedreven. Bijleggen is als het ware de boot parkeren op zee met behulp van een bepaalde stand van de zeilen en het roer. Maar dat was voorlopig even niet meer nodig. En dat is een geschenk, want als je de boot bijlegt kom je geen meter meer in de richting van je eindbestemming. Sterker nog je zult er heel langzaam steeds verder van verwijderd raken. Ja, deze laatste loodjes wegen wel heel erg zwaar, zowel voor het materiaal als voor de mens. Daar hebben Laura en ik het via de radio veel over gehad in deze periode. Maar mentaal zijn we beiden sterk genoeg.

In de nacht van dinsdag op woensdag heb ik de boot bijgelegd. Ik ging alleen maar meer naar het zuiden en van mijn koers naar Durban af. Dinsdag heeft Laura mij ’s middags ingehaald. Dat bleek tijdens het radionet, toen we onze afstanden ten opzichte van Durban vergeleken. Maar ze zit veel noordelijker dan ik en we konden het dus niet meer zo regelen dat we elkaar echt zouden ontmoeten op zee. Op de gribfiles hadden we gezien dat er chaotisch weer aan kwam en daar moesten we gedurende twee dagen doorheen zien te komen. Met chaotisch bedoel ik dan zeer variabel, zowel qua windsterkte als windrichting. Dat betekent ook dat je de hele dag en ook ’s nachts bezig bent met de zeilen, of met tegenwind gaat bijliggen. Na die nacht bijliggen was ik trouwens maar 5 zeemijlen verlijerd en dat is toch niet veel. ’s Morgens had ik 15 knopen wind uit het zuidwesten en kon ik weer gewoon naar mijn koerslijn naar Durban varen, maar na een halfuur had de wind al weer danig afgenomen en hobbelde ik met slaande zeilen door de golven over het water. Maar als je daarmee toch 2 knopen vaart maakt in de goede richting dan is daar niets mis mee.

Donderdag 3 november was al niet veel beter. Lichte winden uit variabele richting en complete windstilte. Daarnaast regende het constant. Ik heb vele emmers water opgevangen dus dat was dan weer een voordeel. Toen ik ’s morgens in windstilte lag te dobberen en radiocontact had met Laura bleek dat zij gewoon wind had en scherp aan de wind zeilde. Maar zij lag dan ook met de Guppy inmiddels wel 150 zeemijlen op mij voor. Later kreeg ik ook wind uit dezelfde richting als Laura en een hele hoge oceaandeining waar zij het ook over had gehad. In het zuiden moest een behoorlijke storm woeden. Soms, als de wind weer wegviel, lag ik te dobberen. Maar ik had ’s morgens mijn petroleumkachel aangedaan en had het gezellig gemaakt in de kajuit. Een kop thee en een goed boek geven dan voldoende afleiding. Ik had nog even een kleine tonijn aan de haak, maar bij het binnenhalen in de kuip wist hij toch nog te ontsnappen. Jammer, want dat was weer een lekker maaltje geweest. ’s Middags heb ik  geprobeerd in de mast te klimmen om het blok van de rolfokval te bekijken, maar ik werd zo tegen de mast en het want aangesmeten dat ik het halverwege heb opgegeven. Toen zat ik toch al onder de blauwe plekken en als ik me niet had vastgepakt aan het rolfokprofiel dan was het nog slechter afgelopen. Eens maar nooit meer. Nou, in een noodgeval dan toch maar. Ik werd beloond voor mijn poging door het vangen van een tweede Mahi Mahi. Die heb ik meteen schoongemaakt en gegrild. Daarna in de koelkast voor de komende dagen met een maaltje rijst. Even een tip: maak nooit je vis schoon op een van de banken. Het is heel moeilijk om dat met water te spoelen zonder dat je de opbergvakken voor de fokkeschoot laat vollopen. Daar zit namelijk een gaatje in om het water eruit te laten lopen maar als je naar die kant overhelt dan loopt het water er dus in. En zie het er dan maar weer eens uit te krijgen met een doek en spons. Nee, gewoon op de vloer van de kuip, dat is het beste. Vele putsen water erover en je spoelt alles zo weg. Je moet alleen even wat bukken tijdens het visschoonmaken terwijl je op de bank zit. Maar ik zie dat niet als bezwaar. De hele dag had ik nu al geen wind en op een gegeven moment heb ik toch maar de motor aangezet en ben op de motor gaan varen. Morgen zou er weer wind zijn, beloofden de gribfiles.

Maar ook op vrijdag bleef het windstil. ’s Morgens hoorde ik van Laura dat ook zij gedurende de nacht de motor had laten draaien om toch wat nachtrust te hebben en ergens naar toe te varen. We waren het er dus volstrekt over eens dat deze windstilte aan de pijngrens zat. Ik had mijn laatste jerrycan met diesel in de tank gegoten en nu had ik zo’n 50 liter in de tank waar ik zuinig op moest zijn. Gedurende de vrijdag heb ik dus maar wat rondgedreven. Ik ging nergens heen. Op een radio hamnet dat ik nog wel eens volg vanwege de weersverwachtingen hoorde ik  dat er een jacht ten zuiden van Madagaskar gezonken was. De bemanning was al overgestapt in het reddingsvlot en opgepikt door een vrachtschip dat naar hun positie was gedirigeerd. De bemanning bestond uit 5 mensen. Als je zoiets hoort, en dan nog zo vlakbij, dan zeur je niet meer over een paar dagen geen wind hebben. Lijkt me het allerergste wat je kan gebeuren, je boot verliezen. Daar sta je dan op de wal terwijl je hele hebben en houden op de bodem van de oceaan ligt. Iemand die ik ontmoette op het Kanarische eilandje Graciosa vertelde me dat toen zijn jacht in Nieuw-Zeeland was gezonken, hij invoerbelasting over de waarde van het jacht moest betalen omdat hij het had ingevoerd (terwijl het jacht dus duizenden meters diep ergens lag). Het heeft drie maanden geduurd voordat de autoriteiten afzagen van deze claim van 35.000 dollar. Pas toen konden ze het land uit en terugvliegen naar Duitsland, want hun paspoorten waren gedurende de claim ingenomen. Ja, het kan heel gek gaan. Ik hoorde trouwens later dat dat jacht bij Madagaskar vermoedelijk tegen een container aangevaren was.

Zaterdag kwam de wind, en gelukkig maar. Na drie dagen lichte wind of windstilte hakten de 20 knopen er goed in. De voortgang werd wat getemperd door een tegenstroom. Dat zag ik aan de lage snelheid op de gps, maar ook aan het verschil in afgelegde mijlen over de zeebodem (gps) en door het water (Walker sleeplog). In een halve dag had ik 20 mijlen meer door het water afgelegd en dan kun je dus concluderen dat je bijna twee knopen stroom tegen hebt. Dat klopte ook wel want normaal doet de Sogno d’Oro bij 20 knopen wind wel 4,5 tot 5 knopen en nu kwam hij niet hoger dan 2,5 tot 3. Daardoor ging mijn gemiddelde snelheid over de hele trip vanaf Darwin terug van 3,8 naar 3,7 knopen. Misschien kon ik dat later nog weer inhalen als ik uit die stroming kwam voorbij Madagaskar en stroom mee kreeg.

Op zondag ving ik mijn grootste Mahi Mahi tot nu toe, het was mijn derde. Hij was zo groot als de kuipvloer en ik denk dat ik er een week eten aan heb. Omdat de zee ’s avonds laat heel rustig was heb ik al het vlees gebakken en daarna buiten in tupperwaredozen laten afkoelen. De volgende dag heb ik die dozen in de koelkast gezet. Zo kan ik nog lang plezier hebben van deze vangst. Het vlees van de Mahi Mahi is heerlijk en je hoeft er eigenlijk alleen een beetje peper en zout aan toe te voegen. Het lijkt als het gebakken is op kippevlees.

Maandag was een hele vreemde dag wat het weer betreft. Ik heb snelheden gezien van 8 knopen, maar ook van 2,5 knopen en dat binnen een halfuur. Het heeft twee uren achtereen geregend en de lucht was totaan de horizon grijs. Geen goede omstandigheden voor de voortgang, want tijdens de regenbui was er bijna geen wind. Ik heb van de nood een deugd gemaakt door regenwater op te vangen. En ik heb natuurlijk gesmuld van mijn eerste rijstmaaltijd met de zondag gevangen Mahi Mahi. Verder heb ik film gekeken op de computer. Het was zo’n sombere dag dat ik het wel tijd vond om een dvd te gaan bekijken om wat afleiding te hebben. Laura is inmiddels zo’n 400 zeemijlen op mij uitgelopen en gaat dinsdag aan de laatste 500 zeemijlen beginnen.

In de nacht bleef het windstil en nam ik voor de zekerheid de maatregel om de koelkast uit te zetten teneinde stroom te besparen. Zoals bekend is, gebruikt een koelkast aan boord in de warmere gebieden extreem veel stroom. Het wordt dan ook door zeilers als een pure luxe gezien. Je kunt voeding namelijk goed houden door het in de bilge te leggen. Dat is door de externe verkoeling door het zeewater vaak koel genoeg. Beschouw het maar als de kelder van een boot. Maar natuurlijk wordt je melk dan niet zo koud als in een koelkast en moet je een geopend pak houdbare melk diezelfde dag wel opmaken. Maar zoals de situatie er nu uitzag zou ik nog wel even op zee blijven en dan zijn dit soort maatregelen nodig om stroom te besparen. De windgenerator laadt geen stroom bij bij windstilte en alles wat uit de accu gaat aan stroomverbruik moet er ook ooit weer inkomen door bijvoorbeeld de motor een paar uren te laten draaien. En dat kost diesel die je misschien later nog nodig hebt. Misschien wel om de Agulhas stroming goed over te komen. Ik had nu nog driekwart tank over – dat is ongeveer 35 liter – maar de reserve was helemaal verbruikt. Nou ja, alleen die laatste dagen zonder koelkast moet toch uit te houden zijn. De Guppy werkt trouwens niet met een windgenerator om stroom bij te laden maar met drie zonnepanelen. Uiteraard werken die weer niet als je dagen met bewolking hebt. Maar Laura laat de koelkast eigenlijk altijd uit. Bij hoge uitzondering zet ze hem in een haven soms aan. Maar dan zet ze hem uit als ze weer op pad gaat en vergeet soms dat er nog een kleinigheid in zat. Dat komt er dan uit als een niet te identificeren materie. Dit is haar al tweemaal overkomen en houdt de humor tijdens ons radiocontact erin.

Woensdag 9 november is een bijzondere dag. Ten eerste omdat ik eindelijk normale wind heb en normale snelheden van 4 tot 5 knopen maak. De tegenstroom die ik af en toe onder Madagaskar ervaar is er blijkbaar niet meer en ik leg een goede dagafstand af. Ten tweede omdat ik een ontmoeting met een andere zeilboot op volle zee heb. Ze roepen me op via de marifoon en we hebben een gezellig gesprek. Het is de Baker Street, een Engelse boot op weg naar Durban of Richards Bay. Toen ik na een kort hazeslaapje naar de kuip stapte zag ik over het hekwerk een zeil achter me. Dat is een vreemde manier van wakker worden op volle zee, dat kan ik je vertellen. Maar het is ook een bijzondere dag omdat ik nu precies twee volle maanden op zee ben. Ik ben 9 september uit Darwin vertrokken en vanaf dat moment onafgebroken op zee. Het geeft me een goed gevoel want het verlegt persoonlijke grenzen. En het belooft voor de toekomst veel, want ik weet nu dat ik bijzonder lange tijd alleen op zee kan verblijven met de voorraden die ik op Sogno d’Oro kan vervoeren. Durban komt steeds dichterbij, het is nu nog 750 zeemijlen te gaan.

De nacht van woensdag op donderdag heb ik nauwelijks geslapen. Ik had plotseling wind van meer dan 30 knopen (windkracht 7) en de golven werden navenant hoger. De boot ging zo schuin dat heel zaken op de grond terecht kwamen die normaliter bij wat ruige zee en harde wind gewoon op hun plaats bleven. Zo werd een pan die tussen klemmen vastzat op mijn fornuis gelanceerd. Bij zulke zeegang kun je niet in je bed blijven liggen. Dan moet je waken en ingrijpen als het nodig is. Maar het bracht me ook weer dichter bij Durban. Laura gaat waarschijnlijk meteen door naar East London dat 250 zeemijlen zuidelijker ligt dan Durban. Tot nu toe ziet het weer er voor haar gunstig uit en we hadden afgesproken dat we zo zuidelijk mogelijk de Zuidafrikaanse kust zouden aandoen. Of bij mijn nadering van Durban het weer ook zo gunstig is dat ik kan doorvaren naar East London valt nog te bezien. Onze wegen zouden zich hier wel eens kunnen gaan scheiden. Maar we hebben een leuke tijd gehad samen, met name op de Stille Zuidzee.

Donderdag 10 november was een prachtige dag en hij begon met nog steeds veel wind en hoge golven. Rond de middag kwam een zeiljacht oplopen en dat bleken twee jongens uit het Engelse kanaaleiland Jersey te zijn. Hun vader had in Australië een boot gezien en ter plaatse gekocht en zij voeren hem nu over naar Jersey. Misschien gingen ze na het ronden van Kaap de Goede Hoop nog langs de Carib voordat ze terug naar huis gingen. Daar zouden ze in juni moeten aankomen. Ze waren nu op weg van Réunion naar Richards Bay dat zo’n 70 zeemijlen boven Durban ligt. De boot heette Little Coconut en was een robuuste metalen boot. We hebben een heel leuk gesprek gehad en over en weer foto’s genomen en gefilmd. Na het uitwisselen van emailadressen gingen zij weer verder en verdwenen al snel aan de horizon. Later in de middag viel de wind geheel weg. En nu maar wachten wanneer hij terugkomt, maar ik was met het uitzetten van mijn koelkast voorbereid op een vertraging in de aankomst. Ik moest gewoon het stroomverbruik omlaag zien te krijgen. De  laatste twee maaltjes van de gevangen Mahi Mahi heb ik overboord gegooid, want ik vertrouwde het niet meer en wilde geen voedselvergiftiging riskeren. Het viel me op deze dag ook op dat de windgenerator vreemd ging doen. Hij kwam niet meer op toeren en sloeg steeds af. Nu had hij het ook wel flink om de oren gehad de nacht ervoor met die harde wind van meer dan 30 knopen. Het zou wel heel ongelukkig zijn als hij het niet meer deed, want dan was ik voor het opladen van de accu’s geheel afhankelijk van de motor en dus van de nog aanwezige dieselvoorraad in de tank. Ach, in deze dagen denk ik vaak aan het gemak van een traditionele zeilboot zonder enige electronika. Wat zou dat een rustig gevoel geven onderweg.

En toen kwam de finale test moreel zoals we dat bij de marine noemen. De wind viel weg en kwam heel zacht terug uit de richting waar ik moest. Op de gribfiles en van de radionets vernam ik dat de windflauwte deze keer wel vier dagen zou duren. Ik heb de laatste twee vismaaltjes overboord gegooid omdat ik ze niet meer vertrouwde. Ze waren weliswaar gebakken, maar toch al vier dagen niet meer gekoeld geweest. Een voedselvergiftiging op 685 zeemijlen afstand van Durban kon ik nu even niet gebruiken. Ik besefte dat ik mezelf op rantsoen moest zetten. Als je geen snelheid hebt dan kun je ook niet vissen. Het kunstaas moet met een behoorlijke snelheid door het water gaan. Nu weet ik wel dat je ook vanuit een dobberende boot kunt vissen maar dan heb je heel ander materiaal nodig dan ik aan boord had. Ik had nog twee pakken cornflakes en twee blikken warme maaltijd waarbij ik bij elk blik twee dagen te eten had. Welbeschouwd dus vier warme maaltijden en zo’n tien kleine porties cornflakes. Water en melk had ik genoeg. Ik kon makkelijk elke dag een pak melk opmaken. Dat moest ook wel, want ook die stond niet meer gekoeld wanneer die geopend was. Laura was tijdens ons radiocontact in de ochtend nog 4 mijlen verwijderd van de ingang van Durban. Ze had in verband met nieuwe weerberichten toch besloten om niet verder naar het zuiden te gaan. Ze vertelde dat ik me niet teveel moest voorstellen van de heerlijke geur van het land want al wat zij rook was industrieel en chemisch. Verder zag ze geen land want ze zat tijdens de nadering van het land in de dichte mist. Verder regende het ook nog. Niet echt omstandigheden die je na 7 weken, want zo lang was zij onderweg vanuit Darwin, zou willen aantreffen als je eindelijk de kust van Afrika bereikt. Maar ik moest me nu op mezelf en mijn boot concentreren. Ik moest vooral heel zuinig zijn met de nog in de tank aanwezige diesel. Ik had nog zo’n 35 liter en een deel daarvan had ik zeker nodig als ik de brede Agulhas stroom over moest steken die voor Durban langs loopt. Discipline was nu nodig, en dan komt de opleiding bij de marine toch weer van pas. Want daar had ik in mijn opleiding ook survival trainingen gedaan. Het is de mindset oftewel de instelling van de mens die er uiteindelijk toe doet. Je kunt veel dieper gaan dan je denkt en daar moet je je aan vast houden. Het klinkt hier wellicht allemaal wat overdreven, maar er komt een moment waarop je deze windstiltes heel serieus moest nemen. En volgens mij was dat moment na 9 weken op zee nu gekomen. Ik zat aan mijn limieten, niet geestelijk of lichamelijk, maar qua voorraden. De kastjes waren op thee en koffie na zo goed als leeg. En dat was nog niet eerder voorgekomen tijdens mijn reizen. Maar je moet alles een keer voor de eerste maal meemaken. Laura beloofde mij moreel vanaf de wal te steunen met radiocontact. Aangezien zij een veel grotere boot had met meer ruimte en grotere tanks was zij niet tegen dit probleem aangelopen. Overigens is muziek op dit momenten extreem belangrijk voor het moreel. Ik heb heel hard de Lukas Passion van Bach opgezet, mijn favoriete Passion. En dat helpt. Je moet feel-good zaken uit de kast halen als je in een moeilijke situatie zit. En zoals de marinier opleiders  tijdens onze eerste ontberingen altijd zeiden: Jonker, blik op oneindig, verstand op nul en doorpersen! En die eerste ervaringen vergeet je je leven niet meer.

Zaterdagochtend had ik een lichte wind vanuit het oosten en kon ik met uitgeboomde fok weer richting Durban varen. Ik had inmiddels een goed contact met de Engelse boot Sheerwater en de Nederlandse boot Blauwe Pinguin. Zij waren op de hoogte van mijn problemen en hielden via radiocontact een oogje in het zeil. Ze voeren beiden voor mij en zouden nog verder uitlopen maar het is altijd een geruststelling dat andere boten op je letten. Ik gaf hen dagelijks mijn positie door en de omstandigheden aan boord. Ik was blij dat ik weer wat snelheid, ook al was het 2 knopen, in de goede richting maakte. Uiterlijk maandag zou er weer goede wind zijn, maar op zondag zou het al flink waaien voor de kust van Zuid-Afrika. Dat zijn de gevreesde zuidwesterwinden en ik was dus blij dat ik daar nog niet was. Ik zou mij voor de zekerheid op zondagavond wel voorbereiden op hardere wind en de stormfok hijsen in plaats van de fok. ’s Morgens had ik nog radiocontact met Laura gehad en ze werd daar door iedereen goed ontvangen. Men was verbaasd dat ze zo’n bekende persoon op bezoek hadden, want ze waren daar niet vantevoren over ingelicht. Leuk voor Laura en ze had het verdiend na die lange overtocht. Via haar kon ik nu meer te weten komen over de omstandigheden in de haven van Durban. ’s Middags moest ik de zeilen naar beneden halen want er was geen zuchtje wind meer en door het slaan en klapperen slijten de zeilen alleen maar. In de kajuit was het 30 graden, het was weer een warme dag. En zo dobberde ik na 63 dagen, oftewel 9 weken, op de Indische Oceaan. Maar ik zou me niet klein laten krijgen.

Zondag was een rustige dag, maar niet geheel zonder zorgen. Het werd uit de weerberichten van de radionetten uit mijn eigen gribfiles duidelijk dat de windstilte veel langer zou duren dan aanvankelijk gedacht. En dan moet je denken aan 4 tot 5 dagen vanaf zondag, terwijl tot dan toe gedacht werd aan goede wind vanaf maandagavond. Ik zat met nog drie andere boten in dit gebied en we hadden dagelijks radiocontact. Men was er niet gerust op, want in dit gebied kan het ook behoorlijk spoken met hier en daar zelfs een heuse storm. En nu was de groep beducht voor slecht weer dat na deze windstilte onze kant op zou kunnen komen. Er werd aan de radionetten gevraagd of zij iets vanaf de kaap zagen aankomen in de komende week. Er waren al wat berichten van het thuisfront van sommigen dat er slecht weer op komst was. Maar die berichten kwamen van niet-zeilers en daar moet je toch wat gereserveerd mee omgaan. Voor een zeiler mag een wind van 30 knopen (windkracht 7) geen onoverkomelijk probleem zijn terwijl dat voor de niet-zeiler bijna een storm is. Het wachten was nu op betrouwbare informatie over het weer in de komende twee weken. Verder was ik weer aan het vissen om verse voeding aan boord te krijgen, maar door de lage snelheid van 0,5 tot 2 knopen lukte dat nog niet zo goed. En mijn voorraden raakten op.

In de nacht van zondag op maandag kreeg ik wat wind. Toen ik dat merkte heb ik de zeilen optimaal afgesteld en heb ik ook mijn hengel meteen ingeworpen zodat ik bij dageraad al kans maakte op een vangst. De boot liep zo’n 2 knopen en ik hoopte dat dat genoeg zou zijn om het kunstaas aantrekkelijk te maken voor de vissen. Het zou fantastisch zijn als ik een vis wist te vangen, dan hoefde ik geen kale witte rijst te eten maar had ik er een lekker visje bij. En het bereiden van de gevangen vis was mij inmiddels niet vreemd meer. Ik kon die vis heel lekker klaarmaken en daar was trouwens helemaal niet veel voor nodig. Nee, dit was geen sportvissen meer maar vissen om het bestaan. Ik had ongemerkt toch wat mijlen op Durban ingelopen en moest nu nog 650 mijlen. Ik hoopte dat de teller bleef aflopen en dat ik nog een tijdje wind zou hebben, ook al was het lichte wind. Niets is zo erg als een lange windstilte op de oceaan. Dan kun je nog beter storm hebben want dan ben je bezig en ga je vooruit. Maar de wind viel weer helemaal weg en ik beleefde de vierde bijna windstille dag op de Indische Oceaan onder Madagaskar. Ik kwam niets dichterbij Durban en een aankomst in die haven lag nog vele dagen verwijderd als het zo door ging.

Op dinsdag had ik westenwind 10 tot 12 knopen en dat was tegenwind op de weg naar Durban. Ik heb de boot bijgelegd, geparkeerd als het ware door een bepaalde stand van de zeilen en het roer. Die tegenwind zou de hele dag duren en pas de volgende dag zou hij draaien richting het zuiden. Maar ik kon me niet veroorloven om naar het zuidoosten te varen, want met de golven en die windrichting was dat de consequentie als ik aan de wind richting zuiden zou varen. Als ik overstag zou gaan en in  noordelijke richting ging zeilen dan zou dat uiteindelijk noordoost worden door stroming en golven. Beter dus om deze dag maar even af te wachten. Ik kon daardoor echter met mijn gerei niet vissen, want zoals eerder gezegd heb ik daarvoor bootsnelheid nodig. Ik zou vandaag de laatste warme maaltijd uit blik eten en daarna had ik alleen nog witte rijst. Misschien kon ik morgen een visje vangen voor bij de rijst, dat zou mooi zijn. Inmiddels hoorde ik via de radio dat er vanaf zondagochtend harde noordelijke wind zou komen, te beginnen bij de kust. Ik was benieuwd of die verder naar het oosten zou trekken want ik zou tegen die tijd nog niet bij de kust zijn. Spannende tijden dus. Dinsdagavond haalde ik bij zonsondergang mijn hengel binnen en terwijl ik dat deed beet een enorme vis aan. Hij kwam boven het water uit en sprong dat het een lieve lust was. Maar helaas wist hij met al zijn kapriolen van de haak los te komen. Het zou een mooie vangst geweest zijn.

In de nacht van dinsdag op woensdag heb ik een wat grotere gribfile binnengehaald en ik zag dat die noordenwinden vanaf zondag wel 300 mijl van de kust nog te voelen zouden zijn. Op maandag zou de windrichting dan omslaan en hele harde wind uit het zuidwesten brengen. Die winden zijn aan de kust zeer gevreesd. En die wind zou zeker nog dinsdag voortduren. Twee andere boten, Blauwe Pinguin en Sheerwater, konden de haven nog voor die tijd halen, maar ik kon dat wel vergeten. Ik moest dus een stormtaktiek bedenken en ik had drie mogelijkheden. Naar het zuiden varen ver genoeg parallel aan de kust en dan 200 zeemijlen onder Durban de Agulhas stroom oversteken. Dan zou ik Durban niet meer aandoen maar een haven ver zuidelijk van Durban. Ik kon ook naar het noorden uitwijken want dat bleef voorlopig rustig wat de wind betreft. Later zou ik dan afzakken naar Richards Bay of Durban. En ik kon de kust naderen tot ruim 300 zeemijlen en dan de boot bijleggen en afwachten totdat de kust letterlijk weer veilig was. Ik zou het van de nieuwe gribfiles de komende dagen laten afhangen welke taktiek ik zou kiezen. Maar dat ik nog buiten op zee zou zijn tijdens deze twee grote bedreigingen dat was zeker.

Woensdagochtend gooide ik mijn hengel weer in en wat dacht je? Misschien een kwartier later had ik al beet, maar het was een hele slimme Mahi Mahi. Hij trok niet alleen maar gaf af en toe zoveel lijn vrij door richting de boot de zwemmen dat je dacht dat hij van de haak af was. Toch heb ik hem binnengehaald en meteen schoongemaakt. Dat zijn maaltijden voor zeker vijf dagen als je alleen aan boord bent. Hij was een meter lang, een mooie vis. Ik was blij met de hengel en het molentje dat ik met advies van Mike, een sportvisser op grote vissen, in Calheta op Madeira had gekocht. Ik had er tot nu toe toch maar mooi mijn maaltijden mee uit het water gehaald. Ik had nooit gedacht dat ik het nog eens serieus nodig zou hebben. Maar als er een moment is dat het echt serieus was, dan was dat nu toch wel. Nu had ik witte rijst met een lekkere gebakken vis erbij. En dat is toch wel even wat anders dan alleen maar witte rijst. Omdat ik de koelkast niet aan kon doen wegens stroombesparing (de windgenerator had immers de geest gegeven en ik moest mijn diesel sparen), had ik bedacht dat ik het visvlees in een tupperware bak zou doen en dan afdekken met olijfolie. die had ik nog genoeg en volgens mij zou dat een goed conserveringsmiddel zijn. Citroensap had ik helaas niet meer, want dat zou nog beter zijn geweest. Maar deze keer moest ik het met alleen de olie doen. Een nieuw experiment op volle zee.

Woensdagochtend had ik ook voor het eerst sinds drie dagen weer radiocontact met Laura. Ze bevond zich inmiddels buiten de haven van Durban en was op weg naar het zuiden. Ze was met kennissen de bergen ingegaan en had aan een buurman in de haven gevraagd om dat aan mij door te geven via de radio. Die was dat helemaal vergeten en vandaar dat ik twee dagen geen contact kreeg via de radio op het afgesproken uur. ’s Avonds heb ik via de radio afscheid genomen van Laura, want het werd tijd om weer alleen verder op pad te gaan. Zij heeft nu eenmaal het grotere en snellere schip en als het om de overtochten tussen de Pacifische eilanden gaat dan is dat nog niet zo’n probleem. Dan ga ik een dagje eerder weg en kom een dagje later aan. Maar bij de grotere overtocht naar Darwin en deze naar Durban wordt het snelheidsverschil te groot en praat je al snel over weken. En dan wordt het toch onmogelijk voor mij om die tijd in te halen of je moet je forceren en heel kort in de haven blijven. Dat is niet goed, dus was de tijd gekomen om afscheid te nemen en ieder zijn weg te laten volgen op eigen tempo. We hadden veel plezier gehad samen en ik zal nog vaak terugdenken aan onze gezamenlijke avonturen. Ik wens haar een mooie voltooiing van haar wereldomzeiling toe en een fantastisch leven daarna. Ze heeft nog alles voor haar liggen en ik ben ervan overtuigd dat ze er iets bijzonders van gaat maken.

Ik kreeg inmiddels weer wat meer wind en maakte betere voortgang. Op donderdagochtend was ik nog 550 mijlen verwijderd van Durban. Ik mikte erop om na de harde noordenwinden op zondag en de harde zuidwestelijke winden van maandag en dinsdag daarna de Agulhas stroom over te steken en op de haven van Durban aan te koersen. Het zou nog een hele onderneming worden, dat stond nu al vast.

Donderdagavond merkte ik voor het eerst sinds twee weken dat ik stroom mee had. De boot ging aanmerkelijk sneller en toen ik het Walker log vergeleek met mijn gps bleek dat inderdaad zo te zijn. Ik had twee weken opgesloten gezeten met tegenstroom in lichte wind of windstilte onder Madagaskar en eindelijk was ik daar nu uit gekomen. Op vrijdagochtend ben ik begonnen met de spullen klaar te leggen voor het zware weer dat zondag, maandag en dinsdag werd verwacht. Ik heb een rondje over dek gemaakt en alles nog eens extra vast gemaakt dat aan dek lag. Verder heb ik mijn zwaarweerkleding te voorschijn gehaald en de derde reeflijn voor het grootzeil klaargelegd. Ik heb twee reeflijnen permanent in het grootzeil maar de derde doe ik er pas in als het echt nodig is. De stormfok lag al die tijd al onder de tafel in de kajuit klaar om gepakt te worden. Ik was van plan om zaterdagmiddag de stormfok aan te slaan in plaats van de fok en een eerste rif in het grootzeil te leggen. Tweede en derde rif in het grootzeil kon ik dan leggen als het nodig zou blijken te zijn. Zo dacht ik me goed voorbereid te hebben op wat ging komen. Het is trouwens maar de vraag of je met winden van 40 knopen en meer beter af bent in de haven dan op volle zee. De havens waren overvol, zowel Durban als Richards Bay en de boten lagen in pakjes aan de steigers. Ik probeerde zo ver mogelijk bij de kern van het zware weer weg te blijven.

Zaterdagmiddag maakte ik voor het eerst contact met het radionet Piri Piri dat gerund werd door Roy in Durban en Paul in Richards Bay. Zij begeleiden boten door hen weerberichten te geven voor hun specifieke gebied en reisroute. Ik vertelde hen in het kort mijn tekort aan voedsel en diesel en zij begrepen meteen dat ik de berichten via de radio in verband met stroomverbruik kort moest houden. Ik vertelde hen dat het mij fysiek en mentaal goed gaat en dat er geen reden tot enige paniek was. Zij gaven mij als advies om niet verder naar het westen te zeilen maar de boot bij te leggen gedurende de komende twee dagen. Maandagnacht zou dan het ergste weer over mij heen trekken. Er werden golven van 6 meter verwacht en windstoten van 45 knopen maar als ik bij mij 38 graden oosterlengte bleef dan kon dat wat de wind betreft beperkt blijven tot 25 knopen. Nu is niets zo veranderlijk als het weer, dus we zouden de komende dagen goed contact houden en zij zouden mij gedurende de route naar Durban begeleiden met goede weerberichten. Om 16.00 UTC heb ik de boot bijgelegd en ben de avond en nacht ingegaan terwijl de boot zo goed als op zijn plaats bleef.

De volgende dag merkte ik dat ik naar het zuiden was weggezet. Als er een stroming in zuidelijke richting staat en je verwacht harde zuidewestelijke wind dan kunnen daar ter plaatse hoge steile golven ontstaan omdat het wind tegen stroming in is. Ik moest dus in ieder geval uit die stroming zien weg te komen voordat die harde zuidwestelijke wind eraan kwam. Ik ben maar eens verder westelijk gevaren. Daarnaast heb ik een gribfile geladen waaruit bleek dat ik inderdaad best verder naar het westen kon varen. Later in de middag bleek tijdens het radiocontact met Paul en Roy van het Piri Piri net dat zij mij hetzelfde advies gaven om gewoon verder westelijk te varen. Ik zou weliswaar een paar dagen harde wind te verduren krijgen, maar dan hebben we het over 25 knopen en dat is goed te doen. En zo ging ik de nacht in van zondag op maandag terwijl ik met uitgeboomde fok en oostelijke wind richting Durban voer. In de nacht was ik nog 350 zeemijlen van Durban verwijderd en ik kon een goede vaart maken met een aanwakkerende wind. Maandag verliep goed en in de namiddag was de afstand tot Durban nog 290 zeemijlen. Ik zou flink wind uit het zuidwesten krijgen en moest me gereedmaken voor slecht weer. Ik heb de stormfok gehesen en voor het eerst drie riffen in het grootzeil gelegd. Dat had ik nog nooit eerder gedaan en het was ook niet eerder nodig geweest. Maar voor het gebied waarin ik zat gaf de Afrikaanse autoriteit een stormwaarschuwing en die kun je maar beter ernstig nemen. Terwijl ik zo bezig was met de zeilen woei het nog behoorlijk uit het noordoosten, maar nadat ik klaar was viel de wind helemaal weg. Ik dobberde weer eens in de windstilte. Om gek van te worden. Hoe vaak had ik dat nu niet al gehad op de Indische Oceaan? Maar de harde wind zou toch eens moeten komen en ik wachtte maar gewoon af wat er ging gebeuren. Uiteraard ben ik ook op de bank in de kajuit gaan liggen om uitgerust te zijn als de harde wind kwam en ik in aktie moest komen. Ik had overigens ook alle luchthappers en patrijspoorten voor de zekerheid gesloten. Alleen de luiken van de kajuitingang er nog in en dan kon ik de storm over me heen laten komen.

Dinsdagochtend om 02.00 uur UTC (de plaatselijke tijd is daar twee uren later, dus een uur later dan in NL) werd ik wakker van het radardetectiealarm. Er passeerden twee grote vrachtschepen ten zuiden van mij. Blijkbaar was daar een soort gebruikelijke vaarweg van de grote schepen, want op de kaart stond niet aangegeven dat daar een shipping lane was. Ze passeerden langzaam op een vlakke zee waar nog steeds geen zuchtje wind stond. Ik keek nog eens naar de gribfiles en zag dat er over vier uren toch echt behoorlijke wind zou moeten zijn. Dit was met recht de stilte voor de storm! Ik hoopte zo langzamerhand ook echt dat die harde wind er zou komen, want dan kon ik toch nog enige voortgang boeken vandaag. Ik wilde toch weer dichter bij Durban komen. Paul en Roy hadden mij al een lekkere steak in het vooruitzicht gesteld als ik in Durban aankwam. Beiden boden ze aan om mij te trakteren. Toch een leuk gebaar van deze mannen. Ze leefden met me mee en begrepen dat een week nu al op witte rijst met geen andere voeding in het vooruitzicht tot aankomst in Durban geen pretje was. Laura had overigens via dat radionet naar mij geinformeerd en zij hielden haar op de hoogte. Laura wachtte nog steeds op een goede wind om weer verder naar het zuiden te trekken. Uiteindelijk wilde zij natuurlijk net als ik de Kaap de Goede Hoop ronden en in Kaapstad aan de kant van de Atlantische Oceaan aankomen. Zij zou daar het management van de Volvo Ocean Race ontmoetten die vanuit Nederland door een grote Volvo importeur op de hoogte waren gesteld van haar aanwezigheid in Zuid-Afrika. Zou toch leuk zijn als ze de teams met de boten daar zou kunnen ontmoetten. Laura had mij verteld dat zij de Volvo Ocean Race altijd trouw volgt en een ontmoeting en waarschijnlijk bezoek aan de schepen is dus echt goed aan haar besteed.

Dinsdagochtend om 05.00 UTC begon het dan eindelijk te waaien. Na een uur heb ik het volledige grootzeil gehesen en de fok aangeslagen want de wind was een dikke 20 knopen maar ook niet meer. En na die windstilte van 14 uren kon ik de snelheid voor de voortgang goed gebruiken. Ik moest toch zien om de afstand tot Durban kleiner te maken zodra de wind dat mogelijk maakte. De dag verliep verder goed. Ik had wel gezien dat het reeflijntje voor het derde rif een gat in het grootzeil had gemaakt. Blijkbaar was het grootzeil in het blok van het reeflijntje geraakt en er mee in getrokken. Toch een volgende keer maar oppassen bij het reven. Het scheurtje was een centimeter groot en zat op een gunstige plaats bij versteviginigen in het grootzeil. Ik kon het dus later nog wel eens een keer laten repareren maar het had geen haast. Later in de middag tijdens het contact met het Piri Piri net kon ik melden dat ik nog 238 zeemijlen van Durban verwijderd was. De weersverwachting die Paul mij gaf toonde weliswaar de harde wind op donderdag, maar het was niet zo erg dat ik daar niet goed doorheen zou kunnen komen. Als ik een goede voortgang behield op woensdag dan zou ik zelfs het ergste van die depressie kunnen vermijden. Alles was nu afhankelijk van de wind op woensdag. Als die wegviel dan had ik niets meer in te brengen en moest ik de harde wind van donderdag over me heen laten komen.

Woensdag was een trieste dag wat het weer betreft. Ik maakte goede voortgang want de wind bleef uit de goede richting komen en was krachtig. Het regende de hele dag en de lucht was 100 procent bewolkt. Zo stel je je een aankomst in Zuid-Afrika toch niet voor. Maar Laura had de kust helemaal niet gezien toen ze dichterbij kwam. Zij had mist en regen en rook alleen de chemische lucht van de haven toen ze in de buurt kwam. Ik hoopte nog steeds op een onbewolkte zonnige dag als ik aankwam. Zou toch leuk zijn als je na 11 weken op zee het land vanuit de verte kunt waarnemen. Dat blijft toch een mooi moment en nu helemaal! Tijdens het contact met het Piri Piri net kon ik melden dat ik nog 152 mijlen te gaan had tot Durban. Maar de nacht van woensdag op donderdag werd een van de verschrikkelijkste nachten die ik op de Indische Oceaan heb beleefd. Het was weer eens windstil en de boot ging met schokken op en neer. Ik weet dat ik in een stroming naar het zuiden zat en dat zal de korte golven veroorzaakt hebben. Slapen kun je niet en het geluid is verschrikkelijk. Zowel het water als de boot maakten heftig geluid en de combinatie kan ik gewoonweg niet beschrijven maar je gunt hem je ergste vijand niet. Ik denk niet dat ik eerder zo geklaagd heb, want ik realiseer me altijd dat ik het oceaanzeilen zelf gekozen heb en dan moet je niet zeuren als het eens een keertje tegenzit. Daar staan meestal hele mooie momenten weer tegenover. Maar tijdens deze nacht kon ik die relativering even niet meer opbrengen. De Indische Oceaan kwam me echt mijn keel uit. Op geen oceaan heb ik zo vaak windstiltes gehad en zoals onder Madagaskar weken achter elkaar. Geef me dan maar de oceanen met de passaatwinden waar je een vrijwel constante wind hebt als je het moment van de overtocht goed uitkiest. Maar, genoeg geklaagd, het is niet ver meer en ik zal me moeten concentreren op het oversteken van de Agulhas stroom die vlak voor Durban langsloopt en daar toch nog altijd 40 zeemijlen breed is. De stroming is daar meestal 2 knopen en als er wind tegen stroming in staat dan kunnen de golven heel hoog en steil worden. Er zijn momenten dat een oversteek dan te gevaarlijk is en er gewacht moet worden. Ik hoop niet dat ik nog moet gaan bijliggen en afwachten totdat de wind verandert.

Donderdagochtend heel vroeg was ik al weer wakker en kon ik gelukkig constateren dat er weer goede wind stond. Ik had weliswaar gedurende de nacht niet zoveel mijlen afgelegd als ik zou hebben gewild, maar een kniesoor die daar op let als je al 6250 zeemijlen hebt afgelegd. Op die ene nacht komt het dan ook niet aan. Vanavond zou ik dus dat koudfront over me heenkrijgen met hele harde wind en wat de voortgang betreft zat het dan wel goed. Nou, dat koufront kwam iets vroeger over, namelijk om 11.00 UTC met 25 tot 30 knopen wind en 4 meter hoge golven. Die harde wind duurde tot zeker 13.00 UTC en ik maakte snelheden van 6 tot 7 knopen. Ik had geen rif in het grootzeil en ook de stormfok niet aangeslagen. Ik had namelijk wind van 20 tot hooguit 25 knopen verwacht maar het werd ietsje meer. Sogno d’Oro heeft zich heel goed gehouden in al dat geweld en het vertrouwen in de boot is weer eens gesterkt. Toen ik contact maakte met het Piri Piri net om 15.00 UTC kon ik melden dat ik nog 5 zeemijlen van Durban verwijderd was en ging proberen om op mijn laatste diesel binnen te komen. Omdat ik vanaf ´s morgens 04.00 lokale tijd tot 15.00 (aanvang Piri Piri net) had geprobeerd om op zeil bij de haveningang te komen, had ik besloten om dit bericht aan het Piri Piri net door te geven. Er stonden winden van 25 en 30 knopen met uitschieters naar 35 knopen en golven van 4 meter. Omdat de motor kon stoppen vroeg ik of iemand met een zodiac me zou kunnen begeleiden en evt. diesel kon brengen. Uiteindelijk heeft de rescue service dat gedaan. Die was door het Piri Piri net ingeschakeld. Op eigen kracht ben ik aangekomen en er stonden zeilers klaar met snelkookpan met warme maaltijd en plastic tassen met boodschappen zodat ik weer eten had. Ze hadden allemaal meegeluisterd de afgelopen dagen op het net en waren erg betrokken bij mijn aankomst. De ontvangst was dus geweldig. Ik ben veel afgevallen want zelfs met onderkleding aan ben ik nu maar net 75 kilo terwijl mijn normale gewicht net onder de 85 bleef zweven. Ik voel me geweldig en ben al weer behoorlijk uitgerust na een nacht goed doorslapen. Gisteren heb ik dus veel eten gekregen en vandaag heb ik als dank voor een van de zeilers met nog een zeilvriend pannekoeken gebakken. We zijn zogezegd met drie solozeilers op dezelfde steiger. Ik denk dat we de komende twee weken veel met elkaar zullen optrekken. We hebben ongeveer dezelfde plannen. Eerst ga ik hier goed uitrusten en voeding en bootspullen inslaan. Daar ben ik vandaag al mee begonnen en het gaat goed. Ik ben in laatste fase van deze overtocht diep gegaan zowel fysiek als geestelijk, maar het was het waard. Dit was een ervaring die ik mijn leven niet meer zal vergeten. Ik ga nu ook heel anders met voeding om en kan genieten van een simpele tomaat of een verse wortel. En dat is goed. Back to basics is iets wat ik altijd heb nagestreefd.

Degenen die het contact met mij een tijdje gemist hebben, weten nu wat de reden daarvan was. Ik heb in 77 dagen 6420 zeemijlen afgelegd en dat is een gemiddelde snelheid van 3,5 knopen. Daar mag je meteen uit afleiden dat er best wel een groot aantal dagen met lichte wind of geen wind zijn geweest. En dat was dus het probleem tijdens deze overtocht. Je raakt daardoor namelijk door je voorraden heen. Dat ga ik oplossen door meer ingrediënten aan boord mee te nemen waarmee ik zelf voeding kan prepareren zonder dat ik het kant en klaar in blik koop. Zo ga ik brood bakken en neem ik veel aardappelen en verse groenten mee. Uiteraard ook wel wat blikvoeding maar toch veel minder dan gebruikelijk. Ik weet nu wat belangrijk is. En dat is toch maar mooi geleerd tijdens deze overtocht. Na wat rust en het doen van inkopen gaat de reis verder langs de Zuidafrikaanse kust richting Kaapstad. Maar daarover zal ik een volgende keer schrijven.

 

 

 

 

 

 

 


1 reactie op “28 november 2011 (derde reis)”

  1. geweldig verhaal.
    als ik het geld had kocht ik het schip.

Laat een reactie achter